Door: Bert Mulder
Hoe te handelen in de netwerksamenleving is een urgent en steeds vaker terugkerend thema – denk aan privacy, nepnieuws, de uitdagingen van kunstmatige intelligentie of Sesame Credit in China. Proactief goede oplossingen kunnen vormgeven betekent: onze reflectie beter organiseren.
Vaak worden burgers, overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven door de netwerksamenleving verrast. Uber, Airbnb of peer to peer lending ervaren we als disrupties waarop we nauwelijks een antwoord hebben. Het laat zien dat we ons moeilijk kunnen voorbereiden op ontwikkelingen die nog moeten komen. ‘Je begrijpt het pas als je het ziet,’ zou Cruijff zeggen.
Termen als ‘netwerksamenleving’, ‘kennissamenleving’ en ‘informatiesamenleving’ zijn verleidelijk in hun eenvoud en worden als vanzelfsprekend gebruikt door bestuurders, beleidsmakers in beleidsstukken en plannen en door journalisten in artikelen. Het lijkt een paradox: we werken in en aan een netwerksamenleving, terwijl ‘we niet weten waar we het over hebben’. Lastig wanneer we een vitale, digitale samenleving willen creëren, terwijl ethische consequenties steeds sneller duidelijk worden. Kunnen we ons wel permitteren om steeds reactief en achteraf te denken in plaats van proactief? Moeten we niet vragen hoe de komende participatiesamenleving een uitdrukking van de netwerksamenleving wordt? Of wat betekent het als een innovatiemanager van een grote zorgverzekeraar zegt: ‘De ziekenhuizen die over vijftien jaar nog bestaan, zijn de ziekenhuizen met de beste digitale infrastructuur’. Of hoe wordt de relatie tussen burgers en hun overheid veranderd door een netwerksamenleving? Wat is een netwerksamenleving eigenlijk?
Dat we dergelijke vragen weinig stellen, maakt ons kwetsbaar. We moeten ontwikkelingen beter doordenken om verantwoord vorm te kunnen geven aan sociale en maatschappelijke instituties voor een vitale (netwerk)samenleving. Niet alleen theoretisch, filosofisch, bestuurskundig of sociologisch, maar ook in praktische termen zodat ze bruikbaar worden voor mensen die dagelijks vormgeven aan bibliotheken, gemeenten, instellingen voor zorg of welzijn of de industrie.
Uber en Airbnb leidden tot angst dat dit ook andere domeinen te wachten zou staan. Maar betere analyse laat zien dat die ontwikkeling slechts ontstaat wanneer zowel de middelen (auto’s, kamers) als de behoefte (vervoer of elders wonen) en het vermogen daarmee om te gaan (auto besturen, kamer verhuren) alle generiek voorhanden zijn. Alleen in dergelijke situaties kan een digitale infrastructuur die partijen direct met elkaar verbindt, zorgen voor een disruptie. Dus hoeven we dergelijke ontwikkelingen niet op dezelfde wijze te verwachten in de zorg, de rechtspraak of het onderwijs.
Dergelijke functionele analyses zijn te vinden in het discours in de sociale wetenschappen, maar worden onvoldoende vertaald naar praktisch gebruik in beleid en samenleving. Het is tijd onze processen van reflectie zo in te richten dat ze sneller bruikbaar zijn om passende ethische keuzes te kunnen maken wanneer we vormgeven aan onderwijs, zorg of openbaar bestuur.
Bert Mulder was tot voor kort lector informatie, technologie en samenleving aan de Haagse Hogeschool
Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.