De openbare bibliotheek als stadslab (2): bibliotheken zetten in op kennisoverdracht en ontmoeting

De openbare bibliotheek als kenniscentrum in een stad. Zo definieerden Emmeken van der Heijden en Aldo de Moor in hun artikel in InformatieProfessional nr. 1/2 2012 het zogeheten ‘stadslab’. In hoeverre veranderen bibliotheken daadwerkelijk in zo’n stadslab? Carin Klompen nam de proef op de som bij de bibliotheken van Groningen, Arnhem, Utrecht, Maastricht, Sittard en Tilburg.

Door: Carin Klompen

In hun artikel1 beschrijven Emmeken van der Heijden en Aldo de Moor de openbare bibliotheek als ‘kenniscentrum in een stad, maar ook in de gemeenschappen van mensen die een hobby, een interesse of een politieke voorkeur delen’. Dit concept combineren zij met de bibliotheek als ‘fysieke ontmoetingsplek, als aanjager van activiteiten, debatten en samenwerking, in een maatschappij die zich in grote mate rondom de digitale kennismaking en ontmoeting afspeelt’. Volgens de auteurs gaat het erom dat er ‘een intelligente koppeling plaatsvindt tussen de digitale en fysieke infrastructuur’.

Bibliotheken zijn op zoek naar een andere vorm van kennisoverdracht door bijvoorbeeld steeds meer plaats te bieden voor ontmoeting en kennisuitwisseling. Ook bieden ze steeds vaker werkruimte aan voor met name kleine zelfstandigen (zzp’ers). Zo heeft Stadsbibliotheek Maastricht voor deze doelgroep niet alleen werkruimtes beschikbaar, maar ook een ‘huiskamer’ waar zowel de bibliotheekgebruikers als de -medewerkers gezamenlijk kunnen werken.

Dat bibliotheekgebruikers behoefte hebben aan een ontmoetingsplek, blijkt uiteen biebpanelonderzoek (2011) over de ontmoetings- en verblijfsfunctie van de bibliotheek. Uit het onderzoek, waaraan 5500 panelleden meededen, komt naar voren dat veel bibliotheken hun best doen om hun gebruikers een comfortabele en aantrekkelijke ruimte te bieden zodat ze langer in het pand verblijven.

De respondenten geven aan dat ‘ontmoeting en debat’ een van de kernfuncties van de bibliotheek is.2 Een derde van de panelleden zegt er te kunnen werken of studeren; een kwart wil er een film kijken. Slechts een op de vijf vindt dat de bibliotheek uitnodigt om er anderen te ontmoeten en een op de twintig vindt de bibliotheek een plek om er anderen digitaal te ontmoeten. Toch zegt ruim een op de drie de bibliotheek te beschouwen als een ontmoetingsplaats. Bijna tweederde vindt het een inspirerende omgeving en ook over de toegankelijkheid is men zeer te spreken.

Terug naar de huidige situatie. Op dit moment plegen verschillende Nederlandse openbare bibliotheken nieuwbouw of installeren zich met meerdere partners in één gebouw. Een fusie met een andere culturele instelling of door de gemeente opgelegde bezuinigingen zijn ook redenen voor verandering. Transformeren deze bibliotheken daadwerkelijk tot een stadslab? Leggen zij een intelligente koppeling tussen de digitale en fysieke infrastructuur, zoals Van der Heijden en De Moor dat idealiter zien?

Het antwoord probeer ik te vinden aan de hand van de transformatie van de bibliotheken van Groningen, Arnhem, Utrecht, Maastricht, Sittard en Tilburg. Dit zijn willekeurig gekozen organisaties uit een gezelschap van bibliotheken in Nederland die het traditionele concept van de openbare bibliotheek loslaten en werken aan een nieuwe invulling ervan.

Stadslab in een divers landschap

‘Stadslab’ is een term die voor vele doeleinden blijkt te worden gebruikt. Ook heeft zij vaker niet dan wel betrekking op openbare bibliotheken. Neem het Stadslab in Leiden, in 2009 opgezet door een grote groep betrokken en creatieve stadsbewoners. Met dit atelier voor ontmoetingen, dit laboratorium waar creatieve ideeën kunnen opbloeien en deze broedplaats voor vernieuwing willen de initiatiefnemers Leiden innovatiever, cultureler, spannender en bruisender maken. Hoewel er geen formele samenwerkingsvorm met de openbare bibliotheek Leiden bestaat, weten beide partijen elkaar te vinden; ook versterken ze elkaar bij hun wederzijdse projecten.

Nog zo’n broedplaats is het Stadslab Sittard-Geleen en regio. Dit initiatief richt zich op ondernemers op het gebied van beeldende kunst, podiumkunsten, film, architectuur, nieuwe media en andere disciplines binnen de creatieve industrie.

In Utrecht krijgt de term een andere invulling. In het stadslab van de Utrecht Development Board komen deskundigen van verschillende achtergronden en verantwoordelijkheden bij elkaar om samen een kwestie in kaart te brengen en er concrete voorstellen ter verbetering voor te formuleren. De deelnemers dienen zich betrokken te voelen bij de stad en ‘hun persoonlijke energie’ in het stadslab in te brengen.

De Hogeschool van Rotterdam gaat samen met de gemeente een stadslaboratorium (‘Stadslab’) voor open overheidsdata opzetten. En nog weer een andere context treffen we aan in Maastricht. Het zogeheten KEI-stadslab, ingesteld door de gemeente Maastricht en enkele woningcorporaties, moet een antwoord vinden op de vraag hoe in een dichtbebouwde wijk de openbare ruimte in ruimtelijk en sociaal opzicht kan verbeteren en hoe tegelijkertijd de parkeerruimte kan worden vergroot.

Het mag duidelijk zijn: de term ‘stadslab’ is multi-interpretabel en wordt vanuit verschillende disciplines toegepast. In alle gevallen staat kennisdeling centraal, om te komen tot nieuwe standpunten, nieuw beleid of nieuwe producten. Het stadslab heeft hierbij een faciliterende functie.

Hier ligt een duidelijke parallel met openbare bibliotheken. De Bibliotheek Tilburg Centrum (BTC) bijvoorbeeld spreekt van de bibliotheek als kennislab oftewel een broedplaats voor kennis. Zowel de fysieke als de digitale bibliotheek moeten creativiteit stimuleren en uitwisseling van kennis en ideeën bevorderen. Het koppelen van ideeën dient te leiden tot innovatie. Het Kennis Plusprofiel van de nieuwe locatie van de Bibliotheek Tilburg, genaamd ‘Spoorzone’, sluit hier naadloos op aan. Vanuit dit profiel speelt de bibliotheek in op het Nieuwe Werken en de 24-uurseconomie. Maar ook als het gaat om studie en e-learning wil de bibliotheek voor de Tilburger dé plek zijn. Bijblijven in deze snel veranderende samenleving is een must, een leven lang leren de norm en de bibliotheek is hierin facilitator en stimulator.

Bibliotheken transformeren

Uit telefonische interviews3 met de directeuren van de bibliotheken in Arnhem, Groningen, Maastricht, Sittard en Utrecht en een schriftelijke reactie op het hierboven genoemde artikel over de bibliotheek als stadslab van Pieternel Thijssen,4 werkzaam bij de Bibliotheek Midden-Brabant, blijkt dat deze bibliotheken alle eenzelfde koers volgen als het gaat om de ontwikkeling van de bibliotheek als plek waar mensen kunnen studeren, samenwerken en ontmoeten.

De bibliotheken kenmerken zich door een verminderd aantal vestigingen, door locaties die vaak groter zijn dan voorheen en ruimere openingstijden. Ze fungeren als ideale plek voor allerlei activiteiten. Reden om zich te afficheren als ‘huiskamer van de stad’, ‘laboratorium voor nieuw bibliotheekwerk’ en ‘forum voor kennis en cultuur’. De focus ligt vaak sterk op de gebouwen en de samenwerking met partners die al dan niet in hetzelfde gebouw zijn gehuisvest.

Een voorbeeld is de centrale van de Bibliotheek Arnhem die gaat ‘samenwonen’ met de Volksuniversiteit, het Centrum voor amateurkunst en het Historisch Museum van Arnhem. ‘De kunst- en cultuurfuncties worden hier gecombineerd,’ aldus directeur Ria Oudenga. De functie van de twee andere vestigingen wordt afgestemd op de locatie. De vestiging met een ‘Hart van de wijk’-functie, een methodiek ter versterking van de wijkvoorzieningen, komt in een krachtwijk (oftewel een achterstandswijk) en krijgt een plek in een multifunctioneel centrum met twee scholen voor primair onderwijs, een welzijnsorganisatie en verschillende politieke organisaties. De tweede vestiging, een ‘gezinsbibliotheek’, huist straks in een groot winkelcentrum, in een buurt met veel gezinnen.

Samenwerkingspartners

Rob Pronk, directeur van Biblionet Groningen, waar de openbare bibliotheek onderdeel van uitmaakt, stelt dat de bibliotheek als een op zichzelf staande organisatie niet meer bestaat. Zij heeft alleen nog bestaansrecht als een van de partners in een samenwerkingsverband. De bibliotheek wordt onderdeel van het Groninger Forum, samen met een kenniscafé, forummediaclub, bioscoop en andere partners. Het is belangrijk om je identiteit te bewaken, aldus Pronk. ‘Leven lang leren’, ‘plezier in lezen’ en ‘toegangspoort tot informatie behouden’ blijven de kernfuncties van de bibliotheek. ‘Je moet niet de rol van anderen overnemen, maar wel met anderen samenwerken. Samen met partners, zoals ook de Volksuniversiteit, transformeert de bibliotheek tot een aantrekkelijke plaats in de stad of: “de huiskamer van de stad”.’

Niet alleen in Groningen worden nieuwe allianties aangegaan. In Tilburg trekken in 2016 de Fontys-opleidingen Creative Industries en Journalistiek en de centrale bibliotheek van Bibliotheek Midden-Brabant samen in een gebouw. Ook de bibliotheken in Arnhem, Groningen, Maastricht en Utrecht werken steeds intensiever samen met onderwijspartners. En ook deze vier bibliotheken gaan samenwerken en vaak ook ‘samenwonen’ met andere organisaties, zoals de plaatselijke omroepen (Groningen en Maastricht), het filmhuis (Arnhem en Utrecht), de Open Universiteit (Utrecht) en debatcentra (Arnhem en Maastricht).

Nieuwe doelgroepen

Gezien de snelle ontwikkelingen op informatiegebied vindt Ton van Vlimmeren, directeur van de Bibliotheek Utrecht, het lastig om ver vooruit te kijken. ‘Seats2meet, een dynamische omgeving waar mensen kunnen werken, ontmoeten en vergaderen, kun je niet voor over vijf jaar plannen; mogelijk heeft de markt het dan al ingevuld. Dus als je wilt inspelen op nieuwe trends, moet je snel handelen. We zoeken naar het snijvlak van wat de kern van de bibliotheek is, en welke (nieuwe) diensten daarbij horen.’

‘Nu vindt de uitrol van Skoolzones plaats. Dit hulpmiddel voor leerlingen bij het maken van werkstukken en het voorbereiden van spreekbeurten is samen met het primair onderwijs ontwikkeld. We denken aan diensten met andere partijen en gebruikers. We willen bijvoorbeeld bij educatieve projecten serious gaming5 aanbieden met Dutch Game Garden, waarbij jongeren via virtuele simulatie kunnen leren, om zodoende deze doelgroep beter te kunnen bereiken,’ aldus Van Vlimmeren.

Een soortgelijk project is in aantocht bij de Stadsbibliotheek Maastricht Centre Céramique met een Génération Maastricht Game, waarbij scholieren van middelbare scholen een game ontwerpen gericht op de geschiedenis van Maastricht. De bibliotheek werkt hiervoor samen met het VVV, Historisch Centrum Limburg en andere culturele partners.

Koppeling fysiek en digitaal

De digitale infrastructuur voor openbare bibliotheken wordt op landelijk niveau ontwikkeld, met als resultaat nieuwe digitale producten en diensten. Wat de bibliotheek in Amsterdam ontwikkelt kan ook elders worden aangeboden en vice versa. Juist de lokale invulling wint aan belang op digitaal terrein. Vijftig procent van de bevolking bezoekt een bibliotheek, waarvan er 4 miljoen ook nog eens lid zijn van een bibliotheek. De Bibliotheek Tilburg Centrum (BTC) ontvangt alleen al bijna 450.000 bezoekers per jaar. Daarnaast werd de website in 2011 meer dan 800.000 keer bezocht. Het is duidelijk dat de bibliotheek zowel fysiek als digitaal een combinatie biedt waar de gebruikers veel gebruik van maken.

Sociale media vormen een nieuwe uitdaging als het gaat om de (digitale) informatiefunctie van de bibliotheek. De Stadsbibliotheek Maastricht bijvoorbeeld is heel actief op sociale fora, waar discussies over actuele thema’s worden gevoerd. En in 2012 is in Tilburg een project gestart om een community rondom lezen en literatuur van de grond te krijgen. Het uitgangspunt voor dit project is learning by doing. Via relevante digitale platforms gaan bibliotheekmedewerkers van BTC, die hiervoor vrij worden gemaakt, direct het gesprek met leesliefhebbers aan. Naast de fysieke leesclubs ontstaat zo een virtuele leesclub waar klanten en bibliotheekmedewerkers boeken bespreken, tips delen en recensies publiceren.

Nieuwe koers

De vraag is nu: in hoeverre ontwikkelen deze zes bibliotheken zich tot stadslab volgens het concept zoals Van der Heijden en De Moor schetsen? Op landelijk niveau wordt de digitale bibliotheek ontwikkeld. De focus van lokale bibliotheken ligt op verandering in fysieke zin, waarbij de bibliotheek zich veel meer dan voorheen als ontmoetings- en werkruimte profileert.

Van der Heijden en De Moor stellen in hun artikel de vraag of bibliotheken een intelligente koppeling leggen tussen de digitale en fysieke infrastructuur. Bibliotheken leggen een koppeling met de combinaties die zij bieden met hun fysieke en digitale bibliotheekvoorziening. De cijfers laten zien dat daar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt.

Maar of hier sprake is van een intelligente koppeling, valt nog te bezien. De digitale infrastructuur wordt voornamelijk landelijk ontwikkeld door Bibliotheek.nl. Lokaal worden verbindingen gemaakt, maar dat gebeurt op dit moment niet gestructureerd. Een echte integratie van de digitale en fysieke bibliotheek is niet waarneembaar. Wellicht wordt dit meer zichtbaar als openbare bibliotheken op grote schaal ebooks gaan uitlenen.

Op dit moment kun je niet stellen dat de bibliotheken zich al hebben ontwikkeld tot stadslab in de zin van een fysieke plek waar kennisdeling plaatsvindt om te komen tot een product, standpunt of nieuw beleid. De organisaties zijn nog aan het pionieren. Ze bieden faciliteiten voor kennisuitwisseling en kennisproductie door daadwerkelijk werkruimte en de kennis in de vorm van collecties en kennis bij medewerkers aan te bieden en actief in te zetten. En ze zoeken daarbij naar samenwerking met andere partners, om nieuwe doelgroepen aan te boren en in gezamenlijkheid nieuwe producten te ontwikkelen. Hierdoor behoudt de bibliotheek haar dynamiek en blijft zij een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en kennis kunnen vergaren en uitwisselen. Kortom: een kenniscentrum in een stad en in de gemeenschap van mensen die een gezamenlijke interesse delen.

Noten

  1. Emmeken van der Heijden en Aldo de Moor, ‘De OB als stadslab : Onmisbare schakel in kennisintensieve steden’, InformatieProfessional 1/2, 2012.
  2. Uit: ‘De bieb als ideale werkplek’, Toine Al, Bibliotheekblad 1, 2012.
  3. Met dank aan Jurn Glazenburg.
  4. Een deel van de schriftelijke reactie van Pieternel Thijssen is in dit artikel verwerkt.
  5. Serious gaming: bibliotheken zetten dit in voor educatieve projecten. Bijvoorbeeld een simulatie waarbij je kan leren autorijden.

Carin Klompen is redacteur van InformatieProfessional.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 12 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen