Historisches Archiv van Keulen: van ramp naar nieuwe toekomst

In 2009 voltrok zich een ramp in Keulen toen het gebouw van het stadsarchief instortte. Tien jaar later is er veel gebeurd: aan de restauratie van de stukken wordt hard gewerkt, online is het archief present en de nieuwbouw is volgend jaar klaar. Een terugblik.

Door: Fred van Kan

Op 3 maart 2009 stortte het stadsarchief van Keulen aan de Severinstrasse in als gevolg van een aardverschuiving. Oorzaak was een fout die werd gemaakt bij de aanleg van een damwand, nodig voor de bouw van de Keulse Noord-Zuidmetrolijn. Zo kon een gat ontstaan waardoor ongeveer 5.000 kubieke meter zand, grind en grondwater van onder het stadsarchief en enkele ernaast gelegen huizen in de bouwput wegstroomde. De hoogte van het schadebedrag bedraagt volgens de stad ten minste 1 miljard euro. Bovendien waren er twee doden te betreuren.

Eerste hulp

Op het moment van de instorting bevatte het archiefdepot 30 strekkende kilometer regulier archief, 65.000 oorkonden, 104.000 kaarten en 2000 handschriften, van de middeleeuwen tot heden. De meeste stukken werden ernstig tot zwaar beschadigd: zij raakten vermengd met puin en kwamen in het grondwater terecht.

Direct na de ramp werd een Erstversorgungszentrum in het zuiden van Keulen ingericht, waar al spoedig vele vrijwilligers toestroomden uit binnen- en buitenland om mee te werken aan een reddingsactie. Hun aantal zou uiteindelijk toenemen tot ruim 3.000. Brandweer en het zogeheten Technisches Hilfswerk haalden de archiefstukken of wat daarvan over was uit het puin. De vrijwilligers ontdeden het materiaal vervolgens van stof en puin, maakten een eerste schifting tussen nat en droog en registreerden de stukken.

In de zomer van 2009 was ongeveer 80 procent van de documenten geborgen. Het laatste gedeelte kon pas naar boven worden gehaald nadat het grond- en regenwater was weggepompt. De hele bergingsoperatie werd in de zomer van 2011 voltooid; toen was 95 procent van de archiefbescheiden geborgen. Aanvankelijk werden de bestanden in twintig ‘asielarchieven’ ondergebracht, verspreid over heel Duitsland. Later kon dit beperkt worden tot de depots in Keulen en in Düsseldorf.

Opbouw

Voor de begeleiding van de conservering van de archieven, de opbouw van een digitaal archief en de nieuwbouw heeft het Keulse stadsbestuur een wetenschappelijke adviesraad in het leven geroepen, de Fachbeirat Wiederaufbau des Historischen Archivs. Daarin zitten naast archivarissen van grote archieven ook vertegenwoordigers van de vakgroep Restauratie van de Hogeschool Keulen en historici. Deze raad had een belangrijke stem in de totstandkoming van een matrix op grond waarvan keuzes konden worden gemaakt voor ordening en restauratie van de archivalia.

Drie criteria waren van belang bij het stellen van prioriteiten: 1. inhoudelijke en juridische waarde voor de gebruiker – waarbij rekening werd gehouden met de aanwezigheid van gebruikerskopieën; 2. de aanwezigheid van inventarissen en de materiële staat en 3. financiën en personele en materiële hulp.

Op grond van deze criteria werd bijvoorbeeld aan bestanden die via microfilms al geraadpleegd konden worden geen hoge prioriteit toegekend, terwijl bestanden die dankzij een inventaris eenvoudig geordend konden worden, voorrang kregen; dat gold ook voor stukken die qua materiële toestand snel achteruitgingen. Zo kwam een ingenieus keuzesysteem tot stand.

Conservering en restauratie

De conservering en restauratie werden en worden uitgevoerd in een daartoe opgericht Restaurierungs- und Digitalisierungszentrum in Keulen. Het gaat daarbij om ongeveer dertig strekkende kilometer beschadigd archiefmateriaal, goed voor een gigantische hoeveelheid papiersnippers. Er is daar werk voor maar liefst 6300 arbeidsjaren. Met de inzet van tweehonderd personen zou het archief over dertig jaar weer als vanouds moeten functioneren. Wat helaas tegenwerkt is de schaarste aan vakkundig personeel.

Waar nodig wordt de methode van de digitale reconstructie toegepast, die voor het eerst werd gebruikt in Berlijn om de versnipperde Stasi-archieven tot leesbare bestanden terug te brengen. Daarbij worden beide zijden van de fragmenten nauwkeurig gescand, conform kleur en geometrie. De verschillende fragmenten worden dankzij de software digitaal tot gehele documenten samengebracht. Ongeveer 2 miljoen fragmenten zullen uiteindelijk ter hand worden genomen.

Discussies

Toen het in de civiele procedure tot schadeclaims kwam, leidde dit tot discussies over prioritering van conservering en restauratie en over het acquisitiebeleid. Moeten bestanden die weinig worden geraadpleegd wel dezelfde zorg ontvangen als eeuwenoude oorkonden die door velen als erfgoed worden gezien?

Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor archieven van besturen waarvan er in andere steden vergelijkbare voorbeelden zijn, zeker als het om negentiende- en twintigste-eeuwse stukken gaat. En waarom moeite doen voor bestanden die al gedigitaliseerd zijn?

Zelfs het acquisitiebeleid van het stadsarchief werd ter discussie gesteld. Had de directeur zelf niet een keer opgemerkt dat sommige archieven die zijn voorgangers hadden binnengehaald, nu de drempel van het depot nooit zouden halen? Zouden die bescheiden niet buiten de restauratieoperatie kunnen blijven? En ten slotte het drukwerk in archieven: dat vind je toch op tal van andere plaatsen terug?

De wetenschappelijke archiefraad sprak zich in deze discussies heel duidelijk uit: eenmaal bestempeld tot archiefbescheiden, blijft het materiaal dit altijd, vervanging daargelaten. Wat de rechter vindt, moet nog blijken.

Online alternatief

Al in de maand van de instorting van het archief werd het DHAK, Das Digitale Historische Archiv Köln, opgericht. Aanvankelijk was het doel om particulieren en instellingen de gelegenheid te geven zoveel mogelijk elders berustende kopieën van Keulse bestanden te uploaden, zodat die via de DHAK-website geraadpleegd konden worden. Spoedig werden ook digitale bestanden van het stadsarchief toegevoegd en scans die waren gemaakt van inmiddels herstelde archivalia. Door de digitalisering van elders bewaarde microfilms van alle archivalia van voor 1815 kon daarbij een forse stap worden gemaakt. Belangrijk was ook de subsidie die werd verleend door de Deutsche Forschungsgemeinschaft (2012-2014), die zorgde voor nieuwe functionaliteiten voor de website.

Inmiddels maakt de DHAK-website onderdeel uit van het stadsarchief en is zij uitgegroeid tot de plaats bij uitstek voor onderzoek naar de Keulse geschiedenis. Terwijl het merendeel van de originelen nog vele jaren onbereikbaar zal zijn, is hier al heel veel online te vinden. Zelfs documenten die nog niet geheel geïdentificeerd kunnen worden, voegt het stadsarchief toe. Het zoeken van documenten wordt vergemakkelijkt doordat al spoedig de inventarissen van het stadsarchief werden toegevoegd, zodat documenten binnen de juiste context worden aangeboden. Met het DHAK is het Keulse archief koploper binnen de Duitse archiefsector.

Burgerarchief

Eind 2011 presenteerde het stadsarchief een langetermijnvisie. Daarin wordt rekening gehouden met het langdurig naast elkaar bestaan van de gewone archiefwerkzaamheden en de activiteiten voor het herstel van archieven en collecties. Centraal staat de ontwikkeling tot wat een burgerarchief wordt genoemd. Of anders gezegd, een archief dat er wil zijn voor alle inwoners van Keulen, zonder onderscheid. Iedereen is welkom die vragen wil stellen over de Keulse geschiedenis. In de visie van het archief neemt de digitale studiezaal, het DHAK, daarbij een belangrijke plaats in

Nieuwbouw

In september 2009 besloot de gemeenteraad van Keulen tot nieuwbouw voor het stadsarchief ten zuiden van de binnenstad en niet ver van de universiteit, wat mogelijkheden biedt voor samenwerking. Vervolgens werd in 2011 een wedstrijd voor architecten uitgeschreven. Het winnende ontwerp van Waechter + Waechter Architekten uit Darmstadt ging uit van een gebouw dat onderdak biedt aan het archief, de Kunst- en Museumsbibliotheek en het Rheinisches Bildarchiv. Maar deze opzet vond de gemeenteraad te kostbaar. De plannen moesten worden aangepast en daarom kon pas op 17 maart 2017 de eerste steen voor de nieuwbouw worden gelegd.

Het nieuwe gebouw krijgt een transparante, uitnodigende uitstraling, die past bij het idee van het burgerarchief. De archiefbewaarplaats vormt de kern. Op een netto vloeroppervlak van 14.493 vierkante meter zal voor het stadsarchief plaats zijn voor 50 strekkende kilometer regulier archief naast 460 kasten voor oorkonden op perkamenten en grote formaten. De totale kosten voor de nieuwbouw zijn begroot op ruim 80 miljoen euro.

Eind 2020 zal het stadsarchief de nieuwbouw betrekken en worden medewerkers en archieven weer op één plaats verenigd. Meer dan ooit tevoren zal het Historisches Archiv dan een open huis voor alle Keulenaren zijn, een burgerarchief.

Fred van Kan is algemeen directeur van het Gelders Archief en lid van de Fachbeirat Wiederaufbau des Historischen Archivs

Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2019. Het gehele nummer kun je hier lezen.