Werken tussen twee culturen

Hoe is het om als Duitse informatieprofessional in Nederland te werken? En andersom? Vijf collega’s vertellen over hun ervaringen.

Door: Mirjam Raaphorst


Barbara Mulzer: ‘Nederlanders zijn meer geneigd om te overleggen’

Barbara Mulzer is sinds 2001 hoofd van de bibliotheek van het Goethe-Institut in Amsterdam. Het Goethe-Institut is een culturele instelling die gefinancierd wordt door de Duitse overheid. Wereldwijd zijn er meer dan honderdvijftig vestigingen. Ze hebben onder andere als doel om de internationale culturele samenwerking te bevorderen; ook kan men er terecht voor bijvoorbeeld Duitse taalcursussen. Nederland telt twee vestigingen; één in Rotterdam en één in Amsterdam. Als hoofd van de bibliotheek houdt Barbara zich nu vooral bezig met het vernieuwen van de bibliotheek tot een third space.

Barbara is om privéredenen naar Nederland gekomen: ‘Ik heb een Nederlandse man leren kennen toen ik in het Goethe-Institut in Rome werkte. Niet lang daarna kwam er een functie vrij bij het Goethe-Institut in Amsterdam. Hier heb ik met succes op gesolliciteerd.’

Barbara ziet duidelijk verschillen tussen de Nederlandse en Duitse bedrijfscultuur. Nederlandse collega’s zijn meer geneigd tot overleggen, de bekende poldercultuur. In Duitsland is men hiërarchischer ingesteld: de directeur bepaalt en vervolgens gaan de medewerkers doelgericht aan het werk. Ook merkt zij dat Duitse collega’s vaak directer zijn dan Nederlandse collega’s.

Verder staat bij Duitse professionals over het algemeen het werk bovenaan, zij werken fulltime en zijn ook geneigd meer uren te maken. Nederlandse collega’s werken vaker parttime, zijn flexibeler en hechten meer waarde aan een goede balans tussen werk en privé. Overigens zijn de meeste medewerkers bij het Goethe-Institut in Amsterdam Duits; vijftien van de achttien komen uit Duitsland.

In Nederland mist Barbara weinig specifieke zaken uit haar thuisland: ‘Beide landen hebben mooie dingen te bieden, Nederland heeft de zee en de kust, Duitsland heeft heuvels en bossen. Waar ik in het begin wel aan heb moeten wennen, is de dynamiek in het openbaar vervoer. Mensen gaan vaak niet opzij en lopen niet door naar lege plekken.’

En de toekomst? ‘Amsterdam is een prachtige stad met een rijk cultureel aanbod, maar ook erg druk. Voor nu vinden we dat prima, maar na ons pensioen (dat duurt nog zeker tien jaar) verhuizen wij graag naar Duitsland.’


Henrike Hövelmann: ‘Wat ik mis in Nederland? Met stip op één: goed brood’

In 2008 ging Henrike Hövelmann aan de slag bij het Rijksmuseum in Amsterdam. Sinds 2010 werkt zij als projectleider van ‘Prentenkabinet online’. Bij dit project gaat het erom alle werken op papier van het museum te conserveren, te registreren en te digitaliseren én uiteindelijk online beschikbaar te stellen aan het publiek.

Na haar middelbare school heeft Henrike een jaar vrijwilligerswerk gedaan in Nederland. ‘Vervolgens ben ik hier blijven hangen en heb ik kunstgeschiedenis en boekwetenschappen gestudeerd. Voordat ik goed en wel afgestudeerd was, had ik een baan bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, en dat in een tijd dat de banen in de culturele sector niet voor het oprapen lagen, ook niet in Duitsland. Toen ben ik gebleven.’

Henrike heeft nooit in Duitsland gewerkt, maar onderhoudt wel veel contacten met Duitse collega’s. Daardoor kan ze toch iets zeggen over de verschillen tussen beide landen. Een van haar ervaringen is dat de organisatorische structuur van Duitsland, waar deelstaten hun eigen cultuurbeleid maken, samenwerking en uitwisseling soms in de weg staat. ‘Daarnaast zijn Duitsers meer gebonden aan regels en etiquette en zijn de verhoudingen op de werkvloer hiërarchischer. Ik loop daar soms tegenaan omdat ik vanuit Nederland anders gewend ben; ik word dan als “Nederlands” gezien. Wat ik prettig vind aan Duitsers: ze zijn hartelijk en oprecht. Je zou ook kunnen zeggen: direct – er wordt niet geschuwd om een mening te geven.’

Wat mist Henrike in Nederland? ‘Met stip op één: goed brood. Daarnaast de Kuchen (dat is gebak, maar niet hetzelfde als cake of taart!) en de bergen.’ Toch ziet ze haar toekomst voorlopig weggelegd in Nederland. ‘In Duitsland is een titel nog steeds belangrijk en voor de functie die ik nu bekleed zou ik in een vergelijkbaar Duits museum gepromoveerd moeten zijn. Bovendien biedt Nederland nog voldoende uitdagingen.’


Eef Overgaauw: ‘Duitsland kent een sterkere scheiding tussen werk en privé’

Eef Overgaauw is hoofd van de handschriftenafdeling van de Staatsbibliothek zu Berlin en is Honorarprofessor Paleografie en Codicologie aan het Institut für Deutsche und Niederländische Philologie aan de Freie Universität Berlin. ‘In 1990 kreeg ik de kans om in Duitsland te gaan werken bij een door de Deutsche Forschungsgemeinschaft gefinancierd onderzoeksproject. Dit project betrof de wetenschappelijke catalogisering van de middeleeuwse handschriften van de Universitäts- und Landesbibliothek Münster. Mijn werkplek was in de Staatsbibliothek zu Berlin. Na dit project volgde een tweede en een derde onderzoeksproject. Sinds 2000 ben ik hoofd van de Handschriftenafdeling en sinds 2005 buitengewoon hoogleraar.’

In Duitse organisaties gaat het er wat formeler aan toe dan in Nederland, merkt Eef op. ‘De mensen hier nemen hun werk erg serieus. Er is meestal een strikte scheiding tussen werk en privé; contacten met collega’s zijn veelal wat afstandelijker. Verder zijn procedures en afspraken erg belangrijk, waarschijnlijk belangrijker dan in Nederland.’

Eef denkt erover na om ook na zijn pensionering in 2023 in Duitsland te blijven. ‘Het bevalt mij hier goed. En als het gaat om de frisse zeelucht die ik in Scheveningen zeer waardeerde en de Nederlandse taal die ik hier maar zelden kan gebruiken – ik mis het niet meer.’


Clemens Neudecker: ‘In Nederland is meer ruimte voor innovatie en verandering’

Clemens Neudecker werkt sinds 2014 als research advisor bij de Staatsbibliothek zu Berlin en houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen van een onderzoeksstrategie en het coördineren van en participeren in meerdere (inter)nationale onderzoeksprojecten. Daarbij ligt de focus op technische innovatie en ontwikkelingen op het gebied van digital humanities.

Hiervoor heeft Clemens vijf jaar bij de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek gewerkt als technical manager van IMPACT, het Europese onderzoeksproject voor het verbeteren van OCR (Optical Character Recognition). ‘Bij mijn toenmalige werkgever, de Beierische Staatsbibliothek, werkte ik al met OCR en de kans om bij de Koninklijke Bibliotheek te gaan werken kon ik niet laten liggen. Zeker omdat het een functie met meer verantwoordelijkheid betrof en bij een organisatie met een focus op onderzoek in een nieuw land. Maar ondanks de mooie tijd en fijne Nederlandse collega’s besloot ik voor mijn huidige functie in 2014 weer naar Duitsland te verhuizen.’

In de vijf jaar dat Clemens in Nederland werkte, heeft hij duidelijk de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse werkvloer kunnen ervaren. ‘Er is in Nederland meer ruimte voor innovatie en verandering. Bovendien is er minder hiërarchie, waardoor er meer communicatie is tussen afdelingen en collega’s met verschillende functies. Daarnaast is de Koninklijke Bibliotheek internationaal zeer actief, waardoor er veel contact is met experts en onderzoekers van andere bibliotheken en onderzoeksinstituten. In Duitsland ligt de focus in de bibliotheeksector nog voornamelijk op nationale thema’s en ontwikkelingen.’

Doordat Clemens samenwerkt met Nederlandse collega’s, bezoekt hij zeker twee keer per jaar Nederland en meestal Den Haag. ‘Ik verblijf graag in een hotel in de buurt waar ik woonde en geniet van een goede Indonesische maaltijd, meestal een rijsttafel. Vergeleken met Berlijn, een metropool met oneindig veel culturele activiteiten, doet Den Haag soms wel wat rustig aan, dus ik ben blij dat ik van beide steden kan genieten.’

In Berlijn ligt er voor Clemens nog veel werk, dus in de nabije toekomst blijft hij zeker in Duitsland. ‘Ik kijk ernaar uit om de inspiratie die ik bij de Koninklijke Bibliotheek heb opgedaan, in Berlijn in de praktijk te brengen. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van een LAB waar data gedeeld kan worden en onderzoekers bij elkaar komen. Ook lever ik graag een bijdrage aan de digitale transformatie die in onze organisatie pas net is ingezet. En tot slot: Berlijn heeft een grote onderzoeksgemeenschap op het gebied van natural language processing en kunstmatige intelligentie. We hebben zojuist financiering toegekend gekregen om samen met technische partners onze collecties te analyseren en verrijken. Dit onderzoek kan een enorme impact hebben op de data en diensten die we in de toekomst gaan leveren.’


Jasmin Böhmer: ‘Nederlanders hebben een flexibele manier van werken’

Bij het Center for Molecular Medicine van het UMC Utrecht (UMCU) werkt Jasmin Böhmer sinds augustus 2018 als data steward. In die vrij nieuwe functie draagt ze bij aan het digitaal duurzaam bewaren van onderzoeksdata. ‘Ik zorg ervoor dat er datasets worden gemaakt met de juiste metadata en met duurzame links naar context die volgens standaarden worden gepubliceerd en gearchiveerd. Mijn collega’s en ik geven voorlichting en advies aan de academici en onderzoekers over hoe ze dit het beste kunnen aanpakken en we sluiten als adviseur aan bij projecten.’

Het was al snel duidelijk dat als Jasmin iets wilde doen op het gebied van research data management (RDM), ze moest verhuizen naar Groot-Brittannië of Nederland. ‘Deze landen lopen voorop op het gebied van RDM en daar liggen dus meer mogelijkheden voor een baan,’ legt ze uit. ‘Nadat ik mijn postgraduate degree in Digital Information Services in Wales had gehaald, heb ik onder andere gesolliciteerd bij de TU Delft Library. Hier kon ik aan de slag bij de afdeling Central research data management support. Na twee jaar heb ik de overstap gemaakt naar het UMCU.’

Jasmin is zeer te spreken over de mentaliteit en cultuur in Nederlandse onderzoeksinstituten. ‘Aan de flexibele manier van werken, waarbij eigen verantwoordelijkheid een belangrijke rol speelt, kon ik snel wennen. De Nederlandse werkstijl is laid-back, maar ook serieus en toegewijd. Ook vind ik het interessant om te zien dat veel collega’s naast hun baan een bedrijfje hebben om zich te richten op datgene waar ze een passie voor hebben.’

Ze heeft het erg naar haar zin in Nederland en blijft hier voorlopig nog wel even. ‘De mogelijkheid om bij het UMCU onderzoekers en wetenschappers te ondersteunen op het gebied van RDM, is heel dankbaar werk. Wel hoop ik in de toekomst meer samen te kunnen werken met Duitse collega’s. Aangezien er in Duitsland de laatste tijd meer aandacht is voor research data management en er ook meer data stewards komen, zie ik hier op termijn zeker mogelijkheden voor.’


Mirjam Raaphorst is redacteur van IP en coördinator bij Metamorfoze en dienstcoördinator Geheugen van Nederland bij de KB

Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2019. Het gehele nummer kun je hier lezen.