Boeken: lessen van een pragmatisch OA-voorvechter

Door: Frank Huysmans

Het heeft even geduurd, maar het publiceren van wetenschappelijk werk lijkt de revolutionaire fase te zijn binnengegaan die het internet wel moest gaan veroorzaken.

Vorig jaar heeft die doorbraak ten langen leste plaatsgevonden. Wetenschappers en universiteiten pikten het niet langer dat hun pro deo-werk (artikelen schrijven, reviewen, editen) door commerciële bedrijven werd opgesloten en gebruikt om miljardenwinsten te genereren voor hun aandeelhouders. Erger nog: een deel van de inkomsten werd geïnvesteerd in een lobby om wetenschappelijk werk onder een nog strenger regime op te sluiten. Waarmee de belangen van de wetenschap, zoals een zo breed en open mogelijke verspreiding van kennis, verder werden geschaad.

Dit was de druppel voor toonaangevende universiteiten en onderzoeksfinanciers om zich nu écht hard te gaan maken voor open access. En met succes. Iemand die dit proces het afgelopen decennium heeft voortgestuwd is Peter Suber, auteur van het vorig jaar verschenen boek met die titel. Suber is directeur van het Harvard Open Access Project en op diverse andere manieren actief in het open toegankelijk maken van wetenschappelijk werk; niet alleen publicaties maar ook data en colleges.

De lezer van het boek – eigenlijk ‘boekje’, het is beknopt gehouden om drukke beslissers tegemoet te komen – moet dan ook niet denken dat hier een tegenstander van open access aan het woord is. Suber maakt dat in het voorwoord meteen duidelijk. Verder lezend blijkt de auteur echter ook geen typische activist. Hij schrijft met veel kennis van zaken, genuanceerd en met oog voor de conflicterende belangen tussen wetenschap en uitgeverij.

Open access is een staalkaart van de diverse aspecten van het fenomeen, te beginnen met het wat en het waarom. Verhelderend zijn de beschrijvingen van de varianten green en gold open access, en hoe deze elkaar aanvullen en nodig hebben. Een ander onderscheid, dat tussen gratis en libre open access, weet Suber ook duidelijk neer te zetten. Niet alles wat gratis op het web wordt gezet is ook vrij – libre – te (her)gebruiken. Omgekeerd is niet alles wat vrij te hergebruiken is in eerste instantie ook gratis.

Overigens is Subers bespreking van dit onderscheid niet onomstreden. Een meer activistische auteur, Mike Taylor, heeft hier op zijn blog kritische noten over gekraakt. Het sterkste punt van het boek is de beschrijving van strategieën die universiteiten en onderzoeksfinanciers kunnen volgen om het doel – als het kan gratis én libre, maar als dat niet haalbaar is voorlopig maar minder dan dat – te bereiken. Suber ontpopt zich hier als een pragmatisch voorvechter. Onderzoekers moeten niet worden gedwongen om in open access te publiceren. Wel moeten ze geduldig worden onderricht in de voordelen die dit voor hen uiteindelijk met zich meebrengt.

Geduldig schaken, rekening houden met copyright en economische belangen en wetmatigheden, dan komen we er wel, is de boodschap. Het boek zelf draagt dat ook uit: een jaar na publicatie, op 15 juni 2013, komt het digitaal beschikbaar in open access. Tot die tijd kan men terecht op cyber.law.harvard.edu/hoap/Open_Access_(the_book) voor aanvullingen.


Peter Suber | Open Access | Cambridge, MA/London: MIT Press | 2012 | ISBN 978-0-262-51763-8 | 242 blz. | Waardering:  ●●●●○


Frank Huysmans is redacteur van InformatieProfessional.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen