Interview Peter-Paul Verbeek: ‘Als filosoof moet je af en toe je handen vuil maken’

De coronacrisis laat ons grondig nadenken over de rol van technologie in de samenleving, zegt techniekfilosoof en professor aan de Universiteit Twente Peter-Paul Verbeek. IP sprak hem onder meer over de corona-apps, waar hij als ethisch expert bij betrokken is. 

Door Vincent M.A. Janssen

Een drukke tijd voor een filosoof?

‘Zeker weten. Er gebeuren veel interessante dingen in mijn vakgebied de laatste tijd. Je krijgt plotseling een relevantie omdat er zo veel vragen rondom techniek en ethiek opduiken in de strijd tegen corona. Daar kon ik vanuit de techniekfilosofie gelukkig een bijdrage aan leveren.’ 

Wat vindt u als filosoof het meest interessante aspect van de crisis?

‘Van de een op de andere dag moesten we veel grondiger gaan nadenken over de rol van technologie in onze maatschappij, en de ethiek die daarbij komt kijken. Hoe gebruik je wetenschappelijke kennis en inzichten om politieke beslissingen te nemen? Je moet opeens snel nadenken over de gevolgen van alle besluiten. Over mogelijke financiële gevolgen voor bedrijven, eenzaamheid door quarantaines, et cetera. De ophef rondom de corona-apps is een goed voorbeeld van die discussie. Dat is interessant.’

Heeft de coronacrisis onze relatie met technologie veranderd?

‘We hebben geleerd kritischer te kijken naar technologie, vooral haar invloed op onze samenleving. Aan de ene kant hopen we dat technologie ons uit de crisis kan helpen, aan de andere kant worden we ons ook bewust dat diezelfde technologieën impact hebben op de werking van de democratie, onze vrijheid en privacy. Voorheen waren dat meer theoretische en abstracte vragen. Nu is dat heel concreet, het gaat ons opeens allemaal aan.’

Volgens u bevinden we ons in een vierde revolutie – na onder andere de industriële en digitale revolutie – waar kunstmatige intelligentie de gamechanger is. Heeft de crisis deze revolutie versneld?

‘Ja, we zijn versneld in de digitale wereld gestapt. Opeens moest bijna al ons sociaal contact digitaal. En ging het onderwijs, dat al goed op weg was met digitalisering, volledig online. Dat zijn grote stappen die we zetten, in een proces dat al langer gaande is. Het is vervelend dat dit tijdens een pandemie gebeurt, maar de crisis laat ons wel meer over de ethiek rondom die ontwikkelingen nadenken.’

U hielp het RIVM met die ethische vragen?

‘Ik heb meegewerkt aan de zogeheten appathon van de overheid, waar ideeën over corona-apps beproefd zijn. Ook zit ik in de taskforce gedragswetenschappen die het RIVM ondersteunt bij de ontwikkeling van zulke apps. Als filosoof moet je af en toe je handen vuil maken. Je moet jezelf niet buiten de praktijk plaatsen en roepen wat wel en niet kan. Daarom denk ik mee bij de ontwikkeling van dit soort applicaties. Zo kunnen we op een verantwoorde manier omgaan met technologie.’

De corona-apps ontvingen veel negatieve reacties van de bevolking. Verbaasd?

‘Nee, maar ik het vind het jammer dat het beeld heerst dat er te weinig ethisch besef was bij de opdrachtgevers en ontwerpers van die apps. Het waren niet alleen de boze Twitteraars die ethische vragen stelden. Ik zat middenin het proces, als lid van het panel dat de apps beproefde. Daar viel het me op dat de discussie juist heel vaak over ethiek ging en ethische richtlijnen al bij de ontwerpen ingebouwd zaten.’

Wat heeft u geleerd van die negatieve respons?

‘Mij is vooral duidelijk geworden dat je niet alleen moet zoeken naar goede ethische vragen tijdens het ontwerpen van een overheidsapp, je moet ook in een vroeg stadium nadenken over hoe je die gaat inbedden in de maatschappij. En hoe het onze vrije democratie aantast. Moet je straks met de app in je hand laten zien of je wel of niet besmet bent? Dat soort verwachtingen hebben mensen al snel. Het wordt nu vaak geframed als een digitaal vaccin of een vorm van surveillance. Je kunt het ook anders zien; als een middel om solidariteit te steunen. Een app die ervoor zorgt dat mensen hun verantwoordelijkheid nemen en samenwerken om de gevolgen van de crisis te beperken. Dat frame past beter bij onze intelligente lockdown.’

Wat is uw verwachting van de app?

‘Er wordt nog steeds aan gewerkt, maar met minder overspannen verwachtingen dan in het begin van de crisis. Ik denk dat bijvoorbeeld het contactonderzoek bij de GGD goed kan worden ondersteund met een applicatie. Zo zou je – bij ziekte – je gezondheidsgegevens kunnen doorgeven aan deskundigen om advies te krijgen. De vraag is of we dit soort verantwoorde apps kunnen ontwikkelen. Gelukkig hebben we nu meer rust om daarover na te denken. Je wilt niet dat we in de paniek van een pandemie hele fundamentele dingen, zoals mensenrechten of privacy, gaan opgeven.’

Heeft de overheid te veel vertrouwen in de wetenschap tijdens deze crisis?

‘Nee. Ik vind dat het RIVM knap werk heeft verricht en iedereen goed informeerde. Ik ben meer bezorgd door het optreden van Ab Osterhaus (viroloog) in de media en de bijval die hij kreeg. Hij is een kundige wetenschapper, maar het liet mij zien dat je beperkt beleid krijgt als je alleen kijkt naar wetenschappelijke kennis. Dan is het beleid enkel gericht op overleven, zonder dat het rekening houdt met andere factoren. Bijvoorbeeld het leed als iemand alleen in het ziekenhuis sterft, omdat hij geen bezoek mag krijgen. Als je alleen naar virologen luistert loop je het gevaar dat je enkel denkt aan virusbestrijding, terwijl er meer zorgen in de samenleving spelen.’

Tevreden met de intelligentie van de lockdown?

‘Het RIVM heeft zorgvuldig het kabinet geadviseerd. De politiek leunde veel op deze adviezen, maar heeft toch ook eigen keuzes gemaakt. Neem Frankrijk. Daar sloten ze iedereen op, dat was het effectiefst volgens de wetenschappers. Maar het staat ook op gespannen voet met allerlei democratische waarden. In Nederland is dit niet het geval geweest. Hier waren we ons meer bewust van die delicate balans tussen onze waarden en wetenschappelijke kennis. Daar ben ik trots op. Deze pandemie is vreselijk, maar het kan erger. Daar hebben we nu een goede generale repetitie voor gehad.’

Weerstand tegen nieuwe technologieën zien we niet alleen bij de corona-apps, maar ook bij bijvoorbeeld 5G. Verzet tegen de vierde revolutie?

‘Ik zie dit vooral als een teken dat te veel mensen zich machteloos voelen ten opzichte van de technologische ontwikkelingen. Veel zorgen zijn onnodig, maar ze laten wel zien dat mensen zich onvoldoende serieus genomen voelen in hun zorgen. Dat is een probleem voor de politiek, want het raakt de werking van de democratie. Als antwoord op die machteloosheid moeten we goed luisteren naar ieders zorgen en die adresseren.’

Hoe?

‘Je moet met die bezorgde mensen in gesprek gaan en álle argumenten op een rijtje zetten. Zo ontmasker je samenzweringstheorieën in alle openheid. Ik hecht veel waarde aan citizen ethics. Laten we ethische vragen, zoals die rondom de corona-app, niet alleen voorleggen aan ethici maar ook aan burgers. Ik zou graag een burgerpanel willen zien dat je naast de analyse van ethische experts legt. Dat neemt veel zorgen weg. En je kunt die zorgen meenemen in de doorontwikkeling van bijvoorbeeld een app. Dat is spannend, maar noodzakelijk. De ethiek is nog te veel een bastion waarin experts met een pijp en een baard Kant zitten te lezen.’

Leren we iets van de crisis? Of gaan we terug naar het oude?

‘Het duurt nog lang voordat de maatregelen helemaal worden opgeheven, maar we gaan niet terug naar het oude. We zullen continu op de rem moeten trappen en de tijd nemen om na te denken wat we waardevol vinden als samenleving en wat we kunnen missen. In het begin van de crisis dachten we dat we alles wel digitaal kunnen doen. Daar komen we nu ook steeds meer van terug, zoals bij het onderhouden van je sociale relaties. Je moet ook eens je vrienden kunnen zien bijvoorbeeld. We gaan nu op zoek naar een nieuwe balans.’


Vincent M.A. Janssen is redacteur van IP en freelance informatieprofessional.

Deze bijdrage komt uit IP #5/2020. Het gehele nummer kun je hier lezen.