Informatievaardigheid in hoger onderwijs gekaderd

Een framework voor informatievaardigheid kan een handig hulpmiddel zijn. Bijvoorbeeld om je cursusaanbod te checken. Of om informatievaardigheid te toetsen. Maar welk kader kies je voor jouw onderwijsinstelling? Een overzicht van bestaande frames en toepassingen.

Door Anneke Dirkx

Wat is informatievaardigheid? En wat voor onderwijs verzorg je als je informatievaardigheid doceert? Kun je dat eigenlijk wel doceren? Is het bibliografische instructie, een rondleiding door de bibliotheek? Gaat het over datamanagement, plagiaat? Is het bewustwording, hoort het eigenlijk wel bij de taken van de bibliotheek?

Al dit soort vragen kan je beantwoorden als je ergens op kunt terugvallen: een document dat het complexe concept samenhangend beschrijft en inkadert. Een kader dus, in het Engels een framework. Een kader kan helpen om met collega’s en docenten te overleggen, om na te gaan of je alle aspecten van informatievaardigheid behandelt en er wellicht nog witte vlekken zijn in je cursusaanbod en om je koers uit te zetten. Het maakt het ook mogelijk om informatievaardigheid te toetsen. Het is dus vooral een handig hulpmiddel, geen doel op zich. 

Vrijwel alle bibliotheken in het hoger onderwijs, nationaal en internationaal, hanteren een framework, kader, standards of normen. Maar welk framework moet je kiezen nu het in Nederland meest gebruikte kader, de Association of College and Research Libraries (ACRL) Standards for information literacy niet meer wordt ondersteund?

Een korte geschiedenis

Het was Paul G. Zurkowski die in 1974 het begrip informatievaardigheid introduceerde. Zijn definitie richtte zich vooral op het leren gebruiken van bibliografische instrumenten en primaire bronnen om informatieproblemen in werksituaties op te lossen. Met de komst van internet en digitale instrumenten om literatuuronderzoek te doen werd informatievaardigheid urgenter. In de Verenigde Staten ontwikkelden Michael Eisenberg en Robert Berkowitz een model, de Big6, dat zes fases beschrijft in het informatieproces. Dit model wordt tot op heden nog door een aantal onderwijsbibliotheken gebruikt.

In 1994 vertaalde Albert Boekhorst information literacy in ‘informatievaardigheden’, een begrip dat we nog steeds hanteren. In 1999 publiceerde hij samen met Inge Kwast en Diane Wevers het boek Informatievaardigheden, met daarin het bekende plaatje van zijn model. Het werd in Nederland omarmd; veel onderwijsbibliotheken gingen ermee aan de slag. In dit artikel gebruik ik liever ‘informatievaardigheid’, enkelvoud, vergelijkbaar met rijvaardigheid. Het betreft een aantal verschillende, geïntegreerde vaardigheden die samen één vaardigheid vormen.

Normen voor informatievaardigheid

In 2000 introduceerde de ACRL in de Verenigde Staten de Standards for information literacy. Deze standards bevatten niet alleen vijf normen op hoofdlijnen, maar beschrijven per norm ook gedetailleerd de bijbehorende competenties en het gewenste resulterend gedrag. In het kader van het project Virtueel Discursief Kennisnetwerk van de Digitale Universiteit zijn in 2004 de ACRL Standards in het Nederlands vertaald onder eindredactie van Albert Boekhorst. In de derde druk van zijn boek werd de vertaling gepubliceerd. Het LOOWI, een landelijk netwerk waarin universiteits- en hogeschoolbibliotheken samenwerken rond informatievaardigheden, bewerkte de vertaling in 2007 en gaf haar in een brochure uit.

ACRL-normen voor informatievaardigheid

De informatievaardige student:

  • kan de aard en omvang bepalen van de informatie die nodig is
  • kan die informatie opsporen
  • kan die informatie evalueren en verwerken
  • kan die informatie in een product verwerken
  • gebruikt de informatie op een integere manier

In 2009 introduceerde Jos van Helvoort een op de normen gebaseerde scoringsrubriek voor informatievaardigheid. Hiermee kunnen docenten werkstukken en papers van studenten beoordelen op de wijze waarop ze met informatie zijn omgegaan. Hij onderscheidt daarbij een ontwikkeling van inadequaat naar professioneel gedrag. In 2016 promoveerde Van Helvoort op een onderzoek naar de betrouwbaarheid en geldigheid van deze scoringsrubriek.

Nieuw ACRL Framework

In 2011 richtte de ACRL een taskforce op om een herziening van de standards te ontwikkelen. In 2015 werd het definitieve nieuwe product gepresenteerd: het Framework for Information Literacy for Higher Education en begin 2016 besloot de ACRL de oude standards definitief af te schaffen. Waarom? Het concept van informatie waarop de standards zijn gebaseerd is in de loop der jaren verouderd. Informatie wordt in de standards gezien als statisch, objectief en iets wat buiten jezelf staat, een externe entiteit. Door de invloed van internet en social media is het concept van informatie veranderd.

Informatie wordt nu gezien als het resultaat van interactie en dialoog, als een sociaal construct binnen een gemeenschap. Dit heeft ook invloed op de inhoud van informatievaardigheidsonderwijs. De standards zien informatievaardigheid als een checklist, een afvinklijst, en als je alle vinkjes hebt ben je informatievaardig. In werkelijkheid ontwikkel je jezelf echter steeds verder, levenslang, van beginner naar expert. Het nieuwe frameworkdoet recht aan al deze aspecten.

Tegelijk met het nieuwe framework is een nieuwe definitie van informatievaardigheid ontwikkeld: Information literacy is the set of integrated abilities encompassing the reflective discovery of information, the understanding of how information is produced and valued, and the use of information in creating new knowledge and participating ethically in communities of learning.’

Zes frames

De theoretische onderbouwing van het framework is geworteld in een didactisch concept van thresholds, letterlijk te vertalen als ‘drempels’. Een threshold is een drempel die je over gaat en daarna nooit meer vergeet. Om erachter te komen welke thresholds belangrijk zijn vroeg de taskforce aan bibliothecarissen wat de belangrijkste onderwerpen zijn waarmee studenten worstelen, waar ze kennelijk de drempel niet zomaar over gaan. Deze inventarisatie leidde tot zes frames die de basis vormen van het framework.

Ieder frame is uitgebreid beschreven, compleet met praktijkvoorbeelden en de gewenste gedragsverandering. Het zijn abstracte begrippen, heel conceptueel. De vertaling naar de praktijk in het onderwijs is daardoor soms lastig. Het geheel gaat veel meer over bewustwording dan over het aanleren van vaardigheden. De zes frames hangen integraal met elkaar samen, ze zijn niet bedoeld om frame voor frame te doceren en ‘af te vinken’. Het is daarom ook niet mogelijk om informatievaardigheidsonderwijs te verzorgen in zogenaamde one-shot-sessions.

Lastige overgang

De overgang van standards naar het framework is voor veel Amerikaanse bibliotheken lastig gebleken. Door de radicaal andere benadering van informatievaardigheid moet veel cursusmateriaal worden aangepast en is er veel overleg nodig met het onderwijs. Om dat proces te ondersteunen heeft ACRL een sandbox met lesvoorbeelden opgezet. Ook waren er gedurende de eerste jaren consultants vanuit de ACRL actief om individuele onderwijsinstellingen te ondersteunen. 

Het framework gaat ervan uit dat de context van informatie en de discipline invloed hebben op specifieke onderdelen van informatievaardigheid. Om die reden zijn er geen leerdoelen geformuleerd; het onderwijs moet dat zelf doen. Er is inmiddels veel wetenschappelijke literatuur te vinden over het werken met het framework en er is nog steeds een discussielijst over dit onderwerp actief.

Britse standaard

Bijna gelijktijdig met de ACRL Standards, rond 2000, ontwikkelde de Society of College, National and University Libraries (SCONUL) in het Verenigd Koninkrijk ook een model voor informatievaardigheid. Dit zag het licht onder de titel Information Skills in Higher Education: a SCONUL position paper, waarin de beroemde Seven Pillars werden geïntroduceerd. Dit model werd overal in Groot-Brittannië omarmd. Maar ook hier zag men in dat het met het veranderen van de informatiewereld verouderd raakte. De kritiek richtte zich op de grote nadruk op vaardigheden, het lineaire karakter van het model, de focus op print en het feit dat het door bibliothecarissen voor bibliothecarissen was geschreven.

In 2011 kwam de grondig herziene versie van de Seven Pillars uit onder de titel: The SCONUL Seven Pillars of Information Literacy: Core Model for Higher Education. In dit document hanteert SCONUL de volgende definitie van informatievaardigheid: ‘Information literate people will demonstrate an awareness of how they gather, use, manage, synthesis and create information and data in an ethical manner and will have the information skills to do so effectively.’

In dit model zijn de zeven pijlers grafisch als kolommen in een cirkel geplaatst, waarmee het de nadruk legt op het cyclische karakter van de ontwikkeling van informatievaardigheid. De pijlers hangen met elkaar samen, vormen een holistisch geheel. Een individu kan in de ene pijler expert zijn en in de andere beginner. Per pijler worden competenties en gedragsindicatoren beschreven. Dit wordt puntsgewijs weergegeven waardoor het document overzichtelijk is. Het is in dit opzicht minder abstract en conceptueel dan het ACRL Framework. Het oorspronkelijke (Core) model is onder andere aangepast voor de doelgroep onderzoek: de researcher lens.

Framework voor onderzoekers

In 2010 werd in Groot-Brittannië een framework opgeleverd waarmee de professionele ontwikkeling van onderzoekers in kaart kan worden gebracht. Dit Researcher Development Framework (RDF) is samengesteld op basis van interviews met meer dan honderd onderzoekers. Zij hebben bepaald welke competenties onderzoekers moeten ontwikkelen om een excellente onderzoeker te worden. Het RDF is gepubliceerd door Vitae, een non-profitorganisatie die zich richt op ondersteuning van beginnende onderzoekers. Op hun website is niet alleen het document te vinden, maar staan ook allerhande tools waarmee onderzoekers hun eigen ontwikkeling in kaart kunnen brengen en kunnen monitoren. Het model bestaat uit een cirkel met vier kwadranten: domein A kennis en intelligentie, domein Bpersoonlijke effectiviteit, domein C management en organisatie van onderzoek, en domein Dverbinding, invloed en impact. Per kwadrant worden subdomeinen en gedragsdescriptoren beschreven. De teksten zijn concreet en praktisch.

Am I famous yet?

In 2012 werd de researcher lens van SCONUL op dit model gelegd. Per subdomein werden descriptoren aangemerkt die te maken hebben met informatievaardigheid en werden op basis van het SCONUL-model gedragsindicatoren toegevoegd. Dit was een behoorlijk theoretische exercitie, maar gelukkig kwam er ook een praktische brochure: The Informed Researcher. Dit boekje is helemaal gericht op onderzoekers en daagt hen uit met vragen als ‘Am I famous yet?’, een paragraaf die gaat over het vergroten van impact van onderzoek door onder andere social media.

Omdat het model door en voor onderzoekers is ontwikkeld ontbreekt bibliotheekjargon. Het RDF verbreedt het domein van informatievaardigheid: ook het wetenschappelijk publicatieproces en datamanagement zijn er onderdeel van. Dat maakt het goed bruikbaar voor onderwijsinstellingen die leren onderzoeken centraal in hun doelstellingen hebben geplaatst.

Er valt wat te kiezen

Alhoewel veel Nederlandse onderwijsinstellingen inmiddels een keuze voor een nieuw kader hebben gemaakt, zijn er ook nog die twijfelen. Wat in elk geval vaststaat is dat de standards voor informatievaardigheid echt verouderd zijn. Om een beredeneerde keuze voor de modellen te maken is het goed om na te gaan welke focus in het onderwijs de nadruk moet krijgen. Het ACRL Framework en de SCONUL Seven Pillars zijn ontwikkeld vanuit de bibliotheek. Het RDF is ontwikkeld door onderzoekers.

Wil je dicht bij de normen blijven, dan is SCONUL Seven Pillars een goede keuze. Het hbo zal hier zeker mee uit de voeten kunnen, waarbij een Nederlandse vertaling de implementatie van dit model zou kunnen vereenvoudigen. Universiteiten kunnen kiezen uit het meer conceptuele ACRL Framework of het op onderzoek gerichte RDF. Het ligt vooral aan de aard van de universiteit welk model daar het beste bij past.


‘Het ACLR Framework kijkt verder dan alleen zoeken, vinden en beoordelen van informatie’

Rogier van de Blaak, specialist Education Support bij de VU:

‘Net als andere instellingen gebruikte de UB van de Vrije Universiteit (VU) de ACRL Standards als kader voor informatievaardigheidsonderwijs. Op hetzelfde moment dat ACRL de standardsintrok, constateerden wij dat ons informatievaardigheidsonderwijs verouderd was. Zowel het RDF als het ACLR Framework zijn overwogen, maar uiteindelijk is voor het laatste gekozen. Hierin zagen we de beste kans om een samenhangend, ambitieus curriculum op te stellen dat aansluit bij het veranderend informatie-ecosysteem. Het framework kijkt verder dan alleen zoeken, vinden en beoordelen van informatie. Studenten consumeren immers niet alleen informatie; ze redigeren, delen, produceren die ook zelf. Daarnaast hecht de VU veel waarde aan brede toepassing van kennis voor de maatschappij. Niet alle studenten worden immers wetenschappers. Het ACRL Framework sluit hier goed op aan.

‘We zijn begonnen met introductieworkshops over het ACRL Framework voor de medewerkers van de UB. Met enkele geïnteresseerde vakspecialisten zijn toen pilots gestart om in teamverband hun onderwijs aan te passen. Het heeft tot nieuw onderwijs geleid. Zo wordt studenten gevraagd online informatie over een medestudent op te zoeken. Daarna moeten ze aan die student vertellen wie ze denken dat ze zijn, aan de hand van de informatie die online beschikbaar is. Naast dat dit de nodige discussie losmaakt bij studenten leert het ze ook de waarde van hun eigen informatie en zet het ze aan het denken over hoe informatie tot stand komt. Wat je online over iemand kan vinden is maar een fractie van wie die persoon is. Net als dat informatie die je in een artikel of database vindt maar een fractie van het geheel is.’


‘We hebben een eigen lens op het RDF ontwikkeld’

Nicole Will, head of Education Support bij TU Delft:

‘Omdat het informatielandschap blijft veranderen en veel nieuwe ontwikkelingen kent heeft de TU Delft Library in 2015 besloten de bestaande informatievaardigheidstraining voor promovendi te herzien. Als uitgangspunt is gekozen om de nieuwe training op de onderzoekspraktijk te laten aansluiten. Het RDF, met het ontwikkelingsmodel van vaardigheden, biedt hiervoor het gewenste kader en vertrekpunt.

‘Hiermee heeft de TU Delft Library haar eigen lens op het RDF ontwikkeld en de relevantie van informatievaardigheden tijdens de hele onderzoekcyclus toegepast. Dit is een essentiële stap in de vertaling van een soms algemeen of abstract framework naar een concrete invulling voor een training. De TU Delft Library heeft de doelgroep nauw betrokken bij verschillende fases van de ontwikkeling van de training. Bijvoorbeeld middels het gebruik van empathy maps voor de wensen- en behoefte-inventarisatie. Verder werd het leertraject in een zogeheten learning journey vastgesteld en tijdens een pilot samen afgestemd. De ambitie van vraaggestuurd onderwijs was zo gevalideerd.

‘Deze training, genaamd The Informed Researcher, wordt steeds aangepast aan de behoefte van de deelnemers en het TU Delft-beleid. De integratie van open science-principes en het effect ervan op onderzoeksvaardigheden zal op een soortgelijke manier worden getoetst door het maken van een RDF open science TU Delft Library toegepaste lens.’


‘De docent wordt meer coach en moet ook zelf informatiegeletterd zijn; de Seven Pillars sluiten hierbij aan’

Annelies Kuijten en Mariëtte Vissers, team Kennismanagement bij Avans Hogeschool:

‘Binnen Avans Hogeschool adviseert team Kennismanagement (KM) opleidingen over informatiegeletterdheid. Deze advisering heeft als basis de SCONUL Seven Pillars en als belangrijkste instrument binnen de advisering de Toolbox Onderzoek in Onderwijs. In de Avans Onderwijsvisie (2015-2020) wordt de student gestimuleerd om een onderzoekende houding te ontwikkelen, waarbij de docent faciliteert, coacht. In de nieuwe Avans-visie (Ambitie 2025) zijn deze uitgangspunten nog explicieter beschreven, waarbij het (flexibele) leerproces van de student zo optimaal mogelijk wordt ondersteund vanuit een (digitale) onderwijsleeromgeving.

‘Beide Avans-visies vragen om een ander uitgangspunt, een ander aanbod van team KM. Waarbij voorheen de student onze doelgroep was, leggen we de focus nu op de docenten. De docent verandert van rol, wordt meer coach en moet ook zelf informatiegeletterd zijn om de student hierin goed te kunnen begeleiden. De onderwijsleeromgeving vraagt om gevarieerde inzet van leermaterialen, ondersteunend aan die coachende rol van docenten en flexibilisering van het onderwijs. De SCONUL Seven Pillars sluiten hier goed bij aan. Het is bovendien een “eenvoudig” model, en met een eenvoudig model kun je nu eenmaal makkelijker docenten/curriculumcommissies adviseren en ondersteunen.

‘Maar met een model alleen kom je er niet. De volgende stappen zijn al gezet. Zo is het model vertaald – wat nog wel voor verbetering vatbaar is. Daarnaast is de Toolbox Onderzoek in Onderwijs ontwikkeld met materialen die docenten bij hun lessen kunnen inzetten. In ontwikkeling zijn elearningmodules voor eerstejaars studenten en een training informatiegeletterdheid voor eerstejaars docenten, met het framework als basis.’


Literatuurlijst

ACRL Frame; this list is dedicated to discussion of the ACRL Framework for Information Literacy for Higher Education. To subscribe visit: http://lists.ala.org/sympa/subscribe/acrlframe

Brand-Gruwel, S., Wopereis, I., & Vermetten, Y. (2005). Information problem solving by experts and novices: analysis of a complex cognitive skill. Computers in Human Behavior21(3), 487–508. https://doi.org/10.1016/j.chb.2004.10.005

Boekhorst, A., Koers, D. & Kwast, I. (1999). Informatievaardigheden. Utrecht: Lemma.

Boekhorst, A., Kwast, I. & Wevers, D. (2004). Informatievaardigheden. (3druk). Utrecht: Lemma. 

Dawes, L. (2019). Through Faculty’s Eyes: Teaching Threshold Concepts and the Framework. portal: Libraries and the Academy 19(1), 127-153. doi:10.1353/pla.2019.0007.

Helvoort, J. van. (2016). Beoordelen van informatievaardigheden in het hoger onderwijsGeesteswetenschappen. Universiteit van Amsterdam.

https://pure.uva.nl/ws/files/2743529/175958_Helvoort_thesis_compleet.pdf

LOOWI-werkgroep normering informatievaardigheden. Informatievaardigheid: normen voor hoger onderwijs. Loowi, 2007. 

Framework for Information Literacy for Higher Education. Association of College & Research Libraries (ACRL) 2016:

http://www.ala.org/acrl/standards/ilframework (21 februari 2020)

Sandbox: 

https://sandbox.acrl.org/resources (online 21 februari 2020)

SCONUL:

https://www.sconul.ac.uk/sites/default/files/documents/coremodel.pdf

https://www.sconul.ac.uk/sites/default/files/documents/researchlens.pdf

https://www.vitae.ac.uk/researchers-professional-development/about-the-vitae-researcher-development-framework

Scott, Rachel. (2017). Part 1. If We Frame It, They Will Respond: Undergraduate Student Responses to the Framework for Information Literacy for Higher Education. The Reference Librarian.

Scott, Rachel. (2017). Part 2. If We Frame It, They Will Respond: Undergraduate Student Responses to the Framework for Information Literacy for Higher Education. The Reference Librarian. Forthcoming. 

The informed researcher; Moira Bent, Pat Gannon-Leary, Stéphane Goldstein, Tennie Videler. Vitae, 2012. https://www.bath.ac.uk/publications/the-informed-researcher-a-guide/attachments/the-informed-researcher.pdf

Virtueel Discursief Kennisnetwerk, een project van de Digitale Universiteit. Anneke Dirkx, projectleider. 2004. https://slideplayer.nl/slide/2248122/


Anneke Dirkx is hoofd Publieksdiensten bij Universitaire Bibliotheken Leiden.

Deze bijdrage komt uit IP #5/2020. Het gehele nummer kun je hier lezen.