Het is mogelijk om patronen in oud-Hebreeuwse teksten met computeralgoritmes beter te kunnen analyseren. Dat zal bijbelvertalingen en -commentaren inhoudelijk verbeteren, omdat daar vaak tegenstrijdige of uiteenlopende verklaringen van deze teksten in staan. Dit blijkt uit onderzoek waarop Christiaan Erwich gisteren aan de VU is gepromoveerd. Hij gebruikt de computer om in oud-Hebreeuwse gedichten personen en sprekers te kunnen identificeren.
Erwich onderzoekt hoe geavanceerde algoritmes uit de computertaalkunde ingezet kunnen worden voor de bestudering van de poëzie van psalmen en andere bijbels-Hebreeuwse teksten om de ‘wie is wie’-vraag te beantwoorden. Erwich: ‘Het is een methode die altijd is toegepast op moderne teksten om te achterhalen waarnaar werkwoordsvormen of persoonlijke voornaamwoorden verwijzen. Dat het woord “zijn” in “zijn onderzoek” verwijst naar Erwich in de context van deze alinea zal al snel duidelijk zijn. Maar in oude Bijbelteksten is dat veelal niet helder. In de psalmen vinden we vaak een “ik”, “u/jij”, “hij” of “jullie” waarvan niet duidelijk is of dit verwijst naar God, de psalmdichter, of een andere spreker. Oude en nieuwe bijbelcommentaren geven daar vaak zeer verschillende, soms tegenstrijdige antwoorden op, en bijbelvertalingen maken uiteenlopende keuzes, vaak vooral gebaseerd op een intuïtieve tekstlezing.’
Algoritmeresultaten
Erwich heeft daarom zelf een algoritme ontwikkeld en gebruikt om die ‘wie is wie’-vraag te beantwoorden. De algoritmeresultaten worden door middel van een case study van Psalm 75 toegepast op het psalmenonderzoek. Het levert in elk geval twee belangrijke bijdrages aan de wetenschap, aldus de VU: een heleboel nieuwe data, algoritmes en methodes die verder verbeterd en toegepast kunnen worden op oude talen; en een datagedreven interpretatiemethode die daardoor meer objectief, meetbaar en reproduceerbaar is.
Meer informatie over het proefschrift vind je hier.