Achter het nepnieuws #1 : Nepnieuwsinflatie

Door Vincent M.A. Janssen

Er is geen tekort aan meningen over ‘complotdenkers’, ‘coronawappies’ en ‘antivaxxers’. Maar weten we genoeg over nepnieuws om hen te begrijpen? In deze nieuwe serie van zes artikelen duiken we dieper in de wereld van nepnieuws. 

De afgelopen feestdagen waren onvergetelijk. Niet vanwege de lockdown, maar vanwege het pijnlijke besef dat nepnieuws geen typisch Amerikaans probleem meer is. Als ik de hoofden tel aan de Zoom-dinertafel, halen we de dekkingsgraad voor de coronavaccinaties nooit. Terwijl ik diezelfde maand nog sprak over nepnieuws tijdens het KNVI-event SmartHumanityTV, viel ik angstvallig stil toen familieleden grondwettelijke bezwaren uit de hoge nepnieuwshoed toverden waarom zij geen mondkapjes hoeven te dragen of een prik hoeven te gaan halen. Ik realiseerde me dat een discussie hierover geen zin had. Ze waren overtuigd van hun eigen gelijk, en hun hele mediadieet beaamt dit gelijk. En belangrijker: ik had geen idee hoe dat mediadieet eruitzag, juist omdat ik me altijd zo verweerde tegen nepnieuws. Volgens diezelfde familieleden zijn mensen zoals ik ‘niet wakker’, ‘sheeple’ en ‘de onwetende zaligen’. Ik besloot daarom een poging te doen om hen te begrijpen en mezelf onder te dompelen in hun wereld. Mijn eerste bevinding? De term ‘nepnieuws’ is nutteloos.

Voetbal

Nog geen vijf jaar geleden stond mijn teller van de keren dat ik het woord gebruikte op nul. Daar kwam eind 2016 een einde aan. Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen destijds deed de term zijn definitieve intrede. Niet alleen bij mij, maar wereldwijd. In Google Trends is de toename eenvoudig te herleiden naar oktober dat jaar, vlak voordat de Amerikaan naar de stembus ging. Sindsdien is het woord (ook als belediging of verwijt) gemeengoed geworden, en daarmee ook het stigma over de mensen die het lezen. Een meerderheid in Nederland houdt zich daarom verre van nepnieuws. Niet gek, dat werd immers met talloze overheidscampagnes, lesprogramma’s en mediaberichten sterk aanbevolen. Maar die boodschap landde niet bij iedereen. Het resultaat is een verdere polarisatie, ook tussen mijn familie en mij. Ik zette mezelf – als lezer van ‘echt nieuws’ – lijnrecht tegenover de lezers van het ‘neppe nieuws’. Door die afstand is het lastig om de belevingswereld van de complotdenker te begrijpen; het is alsof je over voetbal praat zonder ooit een wedstrijd te hebben gezien. Mijn eerste stap was het ontleden van wat ik denk dat nepnieuws is.

Containerbegrip

De term suggereert dat er een duidelijke scheiding is tussen nieuws dat juist en onjuist is. Hoewel dit in essentie nog steeds klopt, wordt er ook een onderscheid gemaakt in de intentie van de onjuistheid. Lieg ik bewust of zuig ik een nieuwsstukje uit mijn duim? Dan valt dat onder desinformatie. Maak ik per ongeluk een foutje? Dan noemen we dat misinformatie. Maar het bleef niet bij deze categorieën. Inmiddels wordt er ook – onder andere door Europese instellingen zoals de European Association for Viewers Interests (EAVI) – onderscheid gemaakt in motivatie. Pseudowetenschap, clickbait en satire zijn slechts een paar van de vele types van nepnieuws. Tegenwoordig moeten we daar ook nog deepfakes bij rekenen en worden in de media zelfs hacks en nepnieuws door elkaar gebruikt. Het is een containerbegrip geworden. We hebben zo veel met het woord gestrooid, met name om alle ‘foute’ vormen van informatie mee te duiden, dat het zijn betekenis aan het verliezen is. En daarmee zijn functie.

Wijzen met het vingertje

Iets nepnieuws noemen heeft al lang niet meer uitsluitend te maken met de feitelijke (on)juistheden in het nieuws. Ik moet nu zelfs uitleggen aan mijn familieleden dat vooringenomenheid en verdienmodellen een even grote rol spelen. Een ingewikkeld verhaal, waarbij het steeds begrijpelijker wordt dat mensen halverwege afhaken. Al helemaal als je probeert uit te leggen dat het geen opzichzelfstaand fenomeen is. De intentie en motivatie van nepnieuwsmakers is slechts een factor. Ondersubsidiëring van de journalistiek, het gebrek aan innovatiekracht in de traditionele media, de opkomst van open sociale platformen, het gebrek aan regulatie van overheden en het achterlopen van wetgeving geven allemaal zuurstof aan nepnieuws. Wijzen met het vingertje naar mensen die nepnieuws lezen – iets wat ik al te graag deed – is een schijnoplossing. Het geeft vooral de wijzer een voldaan gevoel, maar het doet niets af aan de onderliggende problemen waardoor nepnieuws kan ontstaan en gedijen.

Transcripties Trump

Een van die vingerwijzende oplossingen is de factcheck. Daarmee proberen gevestigde journalisten een tegengeluid te geven aan onjuistheden. De complexiteit van het fenomeen nepnieuws blijkt wel uit de ineffectiviteit van deze checks. Niet alleen verschijnen factchecks vooral in de mainstream media (die veel lezers van nepnieuws niet lezen of kunnen lezen), er zit ook de aanname in dat de waarheid per definitie onjuistheden rechtzet. De term ‘nepnieuws’ suggereert immers dat in zijn antithese ‘echt nieuws’ de oplossing ligt. De eerste impeachment-poging van Donald Trump was een duidelijk voorbeeld dat deze vlieger zelden opgaat. Iedereen had daar toegang tot dezelfde informatie, namelijk de transcripties van telefoongesprekken gevoerd door Trump. Strafbare feiten waren daar duidelijk hoorbaar. Toch deed dit weinig om nepnieuws erover tegen te gaan. Sterker nog, de transcripties werden zelden gelezen door de conservatieve Amerikaanse burger.

Op reis

Omdat we niet erop kunnen vertrouwen dat de aanwezigheid van juiste informatie en de veroordeling van complotdenkers nepnieuws de wereld uit helpen, gooien we het over een andere boeg. Hoe? Door het mediadieet aan te nemen van een complotdenker. Inmiddels volg ik talloze websites als VirusWaarheid, FrontNieuws en NaturalNews, luister ik naar Lange Frans-podcasts en ben ik lid van Facebookpagina’s vol hoofdletters, zoals EEN AANSLAG OP MENS, DIER EN AARDE, CHEMTRAILS EN NANO ULTRAFIJNSTOF. Ik geef de algoritmes van Facebook en Google de vrije loop om de komende maanden mijn digitale beleving te transformeren tot die van een complotdenker. Ik ga op reis naar echokamers, geloofscrises en complotten. Pas dan kunnen we op een zinvolle manier leren omgaan met nepnieuws in de toekomst. En wellicht kunnen we dan een beter gesprek voeren met complotdenkende familieleden komende kerst. Deze serie is mijn reisverslag. Ga je met me mee?


Vincent M.A. Janssen is redacteur van IP en complotdenker-in-opleiding.

Deze bijdrage komt uit IP #1/2021. Het hele nummer kun je hier lezen.


Deel 1: Nepnieuwsinflatie

Deel 2: Het mediadieet

Deel 3: De echokamer

Deel 4: De geloofscrisis

Deel 5: Pleisters en remedies

Deel 6: En nu?

Deel 2 zal verschijnen in IP #3 van dit jaar.