Na één jaar presidentschap is het effect van Donald Trumps mediaoorlog al merkbaar buiten de Amerikaanse landsgrenzen. Trump heeft zichzelf onbewust gepositioneerd als boegbeeld en leider van een onvrije wereld.
Door: Vincent Janssen
Trump begon het nieuwe jaar door er meteen lustig op los te tweeten. Zo maakte hij Michael Wolff, die het boek Fire & Fury over zijn presidentschap heeft geschreven, uit voor ‘a total loser who made up stories’. De komst van het omstreden boek en Trumps furieuze reactie hierop is een gepaste afsluiting van zijn eerste, tumultueuze jaar als president. Een jaar ook dat gekenmerkt wordt door zijn buitengewoon vijandige relatie met de media. En een jaar waarin – dankzij Trump – het gebruik van de term ‘nepnieuws’ exponentieel toenam. In een recent interview bleek dat de president er zelfs van overtuigd is dat hij het woord zelf bedacht heeft. Natuurlijk is niets minder waar. Er is een groot verschil tussen Trumps definitie van nepnieuws en de eigenlijke betekenis van het begrip. Na één jaar presidentschap bleek Trumps invulling echter de favoriet te zijn bij andere (beruchte) staatshoofden.
Liar, liar, pants on fire
Nepnieuws bestaat al zolang er nieuws bestaat; in onze kranten hebben altijd bewuste en onbewuste onjuistheden gestaan. Ook over politiek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Amerika’s bekendste factcheckwebsite PolitiFact al een decennium lang politieke uitspraken controleert op waarheid. Sinds de presidentsverkiezingen in 2016 vliegen de Pants on Fire-beoordelingen (de meest negatieve score op de Truth-O-Meter van PolitiFact) je echter om de oren.
Trump heeft factcheckers het afgelopen jaar flink beziggehouden; volgens The Washington Post had hij in 2017 maar liefst tweeduizend foutieve of misleidende claims. Onlangs nog wist hij in een interview met The New York Times gemiddeld één incorrecte uitspraak per minuut te doen.
Toch zou nepnieuws – ondanks de wijde verspreiding – weinig impact op haar lezers hebben, zo wijst een onderzoek van verschillende Amerikaanse universiteiten uit. Een veel groter probleem is echter dat Trump de term nepnieuws veelvuldig als politiek wapen inzet. Volgens PolitiFact gebruikte hij in 2017 het begrip al meer dan 150 keer in tweets, interviews en speeches. Deze uitspraken hadden alleen weinig te maken met factchecking.
Poging tot censuur
In vrijwel alle gevallen beschuldigde de president mediabedrijven als CNN, NBC, The New York Times en The Washington Post van nepnieuws als zij kritiek uitten op hemzelf en op zijn regering (terwijl het rechts-conservatieve en republikeinse bolwerk FOX News gespaard bleef). Onderzoek van PolitiFact toont aan dat hij bijvoorbeeld tweette over nepnieuws toen hij vond dat de kranten hem niet genoeg de hemel in prezen om zijn optreden tijdens de orkaancrisis in Puerto Rico. Hij beschuldigde zelfs regelmatig nieuwsbedrijven van het verspreiden van nepnieuws als zij slechts zijn reactie op de demonstraties in Charlottesville citeerden. Trumps nepnieuwsstempel is hierdoor niets meer dan een poging tot censuur.
Het feit dat Trump veel onjuistheden verkondigt en vervolgens onafhankelijke factcheckers door het slijk haalt, maakt de zaak nog ingewikkelder. Het tast niet alleen het journalistieke klimaat in de VS aan, maar ook daarbuiten. Steeds vaker wordt Trumps mantra overgenomen door buitenlandse despoten.
Assad, Duterte en Maduro
Het is eenvoudig om de ALL CAPS-tweets van Trump weg te schrijven als onbelangrijk of onzinnig. Helaas hebben – volgens een onderzoek van POLITICO – inmiddels vijftien landen Trumps nepnieuwsstrategie ingezet om elke kritiek in de kiem te smoren. Zo wuifde de Syrische president Bashar al-Assad een rapport van Amnesty International over 13.000 doden in militaire gevangenissen weg als nepnieuws. Ook de Filipijnse antidrugs-cowboy/president Rodrigo Duterte en de Venezolaanse president Nicolás Maduro hebben geklaagd over de nepnieuwsmedia in hun landen; zij zouden hen onterecht demoniseren.
Assad, Duterte en Maduro waren vóór Trumps presidentschap al verwikkeld in een strijd met de (inter)nationale media. Maar Trump heeft hun een nieuw excuuswoordje gegeven. De woorden van de president van de VS – nota bene the land of the free – dragen historisch gezien veel invloed en verantwoordelijkheid met zich mee. Het feit dat Trump de term nepnieuws gebruikt als wapen tegen de oppositie, rechtvaardigt voor buitenlandse autoritaire leiders het inperken van persvrijheid in hun eigen land. Het gevolg is dat humanitaire en politieke crises – zoals de Rohingya-crisis in Myanmar of het Spaanse politiegeweld tijdens het Catalaanse referendum – onterecht als nepnieuws bestempeld worden.
Devaluatie
Zoals de Duits-Amerikaanse filosofe en politiek denker Hannah Arendt al in de jaren zestig schreef, heeft de waarheid moeite haar hoofd boven te water te houden als de machthebbers de feiten onderdrukken. Desondanks is dit post-truth tijdperk niet lang houdbaar. Hoewel (alternatieve) feiten, meningen en propaganda momenteel kriskras door het informatielandschap manoeuvreren, is het slechts een tijdelijke beweging. Niet alleen werken techbedrijven met man en macht aan factchecking-tools, ook de journalistiek en de media vinden zichzelf opnieuw uit. Vooral liberale kanalen zoals The New York Times, The Late Show with Stephen Colbert of LastWeekTonight zijn in 2017 vaak het slachtoffer geworden van het nepnieuwsstempel en hebben daarom hard ingezet op onderzoeksjournalistiek. Ook hebben ze hun publiek geleerd kritisch te denken. Deze inspanningen zagen zij beloond met groeiende aantallen lezers en tv-kijkers.
Hoe vaak Trump en de meelopende wereldleiders ook – onterecht – de term nepnieuws de wereld in slingeren, zij slagen er bijna nooit in om een inhoudelijk tegenargument te leveren. Het nepnieuwsstempel is definitief en biedt zelden een vervangend onderbouwd feit. Hierdoor is het simpelweg te onbevredigend om duurzaam te zijn; het is daarom ook niet gek dat de approval ratings van de Amerikaanse president al kort na zijn aantreden een laagterecord bereikten. En dit gebrek zal vroeg of laat de term én haar frequente gebruikers weer doen devalueren. We zitten nu slechts in het pre-post-post-truth tijdperk.
Vincent Janssen is redacteur van IP en specialist Scientific Information bij de Maastricht University Library.