Tien onderzoekers van de Vrije Universiteit werken samen aan interdisciplinair onderzoek rond leesbegrip, leesmotivatie, leesonderwijs en leesbevordering. Dat doen ze in het LeesbevorderingsLab. Prof. dr. Roel van Steensel, hoogleraar Leesgedrag van Stichting Lezen, leidt het lab.
De onderzoekers houden zich bezig met uiteenlopende vragen rond leesbegrip. Er was in het kader van het LeesbevorderingsLab een eerste studiemiddag in samenwerking met Stichting Lezen, die in het teken stond van diep lezen.
Stichting Lezen publiceerde naar aanleiding van de studiemiddag twee onderzoeken. In Aandacht voor diep lezen: een blik op 21e-eeuwse geletterdheid zet Marloes Robijn van Stichting Lezen uiteen wat de uitdagingen zijn voor de geletterdheid van kinderen en jongeren in de 21e eeuw. Ook schets Robijn op welke (lees)vaardigheden er in het huidige tijdperk een beroep wordt gedaan. Ze kijkt daarbij enerzijds naar diep lezen versus hyperlezen. Anderzijds gaat het om de verschillende typen geletterdheid die jongeren moeten beheersen om zich in de informatiemaatschappij te kunnen redden. Robijn toont aan dat het lezen van langere fictieteksten een oefening vormt in diep lezen en in het moduleren van aandacht.
Motief, middelen en gelegenheid
In Motief, middelen en gelegenheid onderzoeken verschillende wetenschappers van het LeesbevorderingsLab wat de relatie is tussen leesmotivatie uit gewoonte, situatie-specifieke redenen om te lezen en het leesgedrag van studenten in het hoger onderwijs. Ze willen een van de belangrijkere raadsels binnen de leesbevordering oplossen: wat bepaalt of iemand leest? Daarvoor gebruiken de onderzoekers een klassiek uitgangspunt van het detectiveverhaal: wie heeft motief, middelen en gelegenheid?
Honderd studenten vulden een leesmotivatievragenlijst in en hielden gedurende twee weken een leesdagboek bij waarin zij noteerden hoeveel tijd zij per dag besteedden aan het lezen van fictie-, non-fictie- en studieboeken. Ook noteerden zij hun redenen om op die dag wel of niet een genre te lezen.
De situatie blijkt ertoe te doen. Naast leesmotivatie verklaren ook situatie-specifieke redenen om te lezen de verschillen in leesgedrag.