Door: Arno Kuipers
Dichter Ilja Leonard Pfeijffer was onlangs te gast bij de Koninklijke Bibliotheek. Samen met directeur Lily Knibbeler onthulde hij het gedicht dat hij speciaal voor ons schreef: ‘De kracht van het geschreven woord’ (te vinden op de KB-website). Het heeft nu een vaste plaats gekregen in onze centrale hal. Wij KB’ers kunnen ons nu elke dag op weg van en naar de lunch even laven aan Pfeijffers mooie regels: ‘De wereld is papier, gedachten schrijven/het zout in zeeën, zand in de woestijn.’
Voor Ilja Pfeijffer is de KB geen onbekend terrein. In 2016 stelde hij bij ons de bloemlezing van De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten samen. In zijn praatje bij de onthulling van het gedicht vertelde hij dat hij die bloemlezing zonder de KB nooit had kunnen maken. Dat is eigenlijk best opmerkelijk, want je zou toch denken dat zo’n grote poëziekenner als Ilja Pfeijffer de KB niet per se nodig zou hebben. Hij zou op basis van zijn eigen uitpuilende boekenkasten ook helemaal zelf een mooie bloemlezing kunnen maken.
Toch koos Pfeijffer ervoor om zich te laten onderdompelen in de Koninklijke Bibliotheek, om zoveel mogelijk tips van de medewerkers te krijgen en om zoveel mogelijk poëzie over zich uit te laten storten (dit bijna letterlijk op te vatten). Het was voor ons dan ook een grote veer in ons bibliothecaire achterste toen Pfeijffer vertelde dat hij in de KB om de haverklap werd verrast door namen die hij niet of nauwelijks kende. Zo laat hij met zijn bloemlezing indirect ook zien hoe belangrijk het is dat een bibliotheek mensen in dienst heeft die de collecties goed kennen en de gebruikers kunnen wijzen op rare gevallen, onbekende invalshoeken en vergeten namen.
Bibliothecarissen, conservatoren en vakreferenten zijn er ook om het onbekende aan te reiken. We zitten niet met de handen over elkaar te wachten op een ‘klantvraag’. Naar de onbekende weg kun je niet vragen, dus wij wijzen ook graag op het ongevraagde. Daardoor ontstaan dan vaak wel weer andere, nieuwe vragen. En voor de beantwoording daarvan duiken we graag weer de collectie in. En zo schrijdt ook de wetenschap voort.
Daarom was het recente bericht dat bij de UB Nijmegen conservator Bijzondere Collecties Robert Arpots niet zou worden vervangen ook zo neerdrukkend. Er wordt terecht met kracht tegen geprotesteerd, onder andere in het Nijmeegse universiteitsmagazine Vox.
De Bijzondere Collecties zelf zullen in Nijmegen natuurlijk niet zomaar worden afgestoten, maar zonder een expert die dagelijks met zijn collectie bezig is, zal het gebruik sluipenderwijs steeds meer verengen of zelfs uitdoven. Een conservator vindt dagelijks opmerkelijke dingen die hij niet heeft gezocht en juist die vondsten kan hij doorgeven aan studenten, onderzoekers en bloemlezers. Een collectie zonder een conservator of collectiespecialist is geen collectie, zoals een bibliotheek zonder een bibliothecaris ook geen bibliotheek is.
Arno Kuipers is collectiespecialist Nederlandse taal en letteren bij de Koninklijke Bibliotheek.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 6 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.