‘Beroepsethiek versterkt onze maatschappelijke positie’ schreef Jos van Dijk vorig jaar in InformatieProfessional.1 Daarvoor moeten we op zoek naar onze gemeenschappelijke waarden. Een beroepscode, gebaseerd op deze waarden, moet vervolgens dan nog wel in praktijk gebracht worden.
Door: Jos van Dijk
Het zijn onzekere tijden voor de beroepsgroep van informatieprofessionals. Het blijft niet alleen moeilijk een plek te vinden in de snel veranderende wereld van de digitale informatie.2 Veel instellingen die informatieprofessionals in dienst hebben, staan door bezuinigingen onder grote druk. De publieke informatievoorziening brokkelt af en daarmee komt niet alleen de werkgelegenheid, maar ook het vak zelf in de knel. En ook al bestaat dat vak al heel lang, de graad van professionalisering is nog steeds te laag om zware stormen te kunnen trotseren.
Professionalisering
Een sterk geprofessionaliseerde beroepsgroep heeft behalve een invloedrijke vereniging die de belangen van het vak behartigt ook een erkende opleiding, die onder controle staat van de beroepsbeoefenaren en die de gezamenlijke body of knowledge3 met door vakgenoten beproefde methoden van het vak aanleert. Andere kenmerken zijn: certificering, de officiële registratie van de beroepsbeoefenaren en een beroepscode met een orgaan dat de naleving daarvan controleert en zo nodig sanctionerend optreedt. Dit zijn kenmerken die we bijvoorbeeld zien bij beroepsgroepen als artsen, advocaten en accountants, maar die bij informatieprofessionals veel minder sterk zijn ontwikkeld of zelfs totaal afwezig.
Dat informatieprofessionals minder sterk geprofessionaliseerd zijn dan artsen of advocaten, is wel verklaarbaar. Als het om leven en dood gaat in je beroep, heb je een grotere verantwoording naar de samenleving. En dat vraagt om strenger toezicht op de kwaliteit en meer controle op het handhaven van de regels. Hoe cruciaal we als informatieprofessionals ons vak ook vinden, het is heel begrijpelijk dat de erkenning en het gezag in de samenleving niet even groot zijn als bij bepaalde andere beroepen. Toch zien we in andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk,4 dat het mogelijk is om tot een hogere graad van professionalisering te komen.
Beroepscode
Een beroepscode levert een belangrijke bijdrage aan de professionalisering. Maar daaraan vooraf gaat het in kaart brengen van belangrijke waarden die het handelen van de informatieprofessional moeten sturen. Catherine Foster en David McMenemy van de Universiteit van Strathclyde (VK) hebben vorig jaar een vergelijking5 gemaakt van de waarden die ten grondslag liggen aan 36 beroepscodes van nationale organisaties voor informatieprofessionals. Deze codes, voor het merendeel te vinden op de site van de IFLA,6 komen vooral van traditionele bibliotheekorganisaties. Zo staat daar voor Nederland de vertaling van het Professioneel Statuut voor de Openbare Bibliotheek uit 1993.
De vraag die Foster en McMenemy zich gesteld hebben is echter ook interessant voor een bredere opvatting van de beroepsgroep. Ze hebben gezocht naar gedeelde waarden. Wat drijft ons gezamenlijk als informatieprofessionals? Op dat abstracte niveau vinden we de minder tijdgebonden uitgangspunten voor de beroepsethiek van een voortdurend veranderend vakgebied. Voor de meer traditionele bibliothecarissen, maar zeker ook voor de vele verwante informatieprofessionals die we sinds de digitalisering van de informatievoorzieningen hebben zien komen.
Bij alle verschillende contexten en opvattingen over het vak is er toch ook wel een constante aan te wijzen: de zorg dat anderen de beschikking krijgen over de informatie die zij nodig hebben, om het heel eenvoudig te zeggen. De vraag is dan welke waarden leidend zijn voor de professionals die in de praktijk deze zorg op zich nemen.
Foster en McMenemy nemen als ijkpunt voor de vergelijking van de 36 beroepscodes acht waarden die volgens een uitvoerige studie van Michael Gorman7 voor de American Library Association in dit vak blijvend zijn:
- rentmeesterschap, de zorg voor het behoud van alles wat waardevol is om aan volgende generaties door te geven;
- dienstbaarheid in de zin van goede dienstverlening, de gebruikers van dienst zijn;
- intellectuele vrijheid, vrije toegang tot kennis en vrijheid van meningsuiting;
- rationalisme; in een dubbele betekenis: informatieprofessionals zijn niet alleen ‘kinderen van de Verlichting’ in hun overtuiging dat toegang tot en spreiding van kennis de wereld verbetert, ze handelen zelf ook rationeel door hun diensten te baseren op gezond verstand en onderzoek naar de beste praktijk;
- informatievaardigheid, jezelf met behulp van kennis en informatie kunnen ontwikkelen;
- gelijke toegang tot kennis;
- privacy;
- democratie, als onderliggende waarde die het vak maatschappelijk relevant maakt.
Ter vergelijking heb ik twee alternatieve rijtjes van dergelijke principes opgenomen in het kader hiernaast. Die vergelijking is op zichzelf nuttig voor elke informatieprofessional om een antwoord te vinden op de vraag: waar doen wij het voor? Het gaat namelijk, ook bij de uitwerking van waarden in een beroepscode, niet zozeer om wat er letterlijk geschreven staat, om de termen of begrippen. Het rijtje waarden is vooral een nuttig hulpmiddel bij de reflectie op de praktijk. Daarbij kan ook rekening gehouden worden met het verschillende gewicht dat moet worden gehecht aan de waarden in verschillende contexten. Zo kan ik mij voorstellen dat ‘democratie’ en ‘gelijke toegang’ een groter gewicht krijgen in openbare bibliotheken en dat het ‘rentmeesterschap’ in erfgoedinstellingen hoger gewaardeerd wordt.
Gedeelde waarden
Foster en McMenemy hebben Gormans rijtje gelegd naast de 36 beroepscodes. Welke waarden komen we daarin tegen, welke niet? In alle codes vinden we iets terug van dienstbaarheid, privacy en gelijke toegang. Dat zijn kennelijk wereldwijd gedeelde waarden die een gemeenschappelijke invulling van het vak markeren. Een volledig beeld hebben we daarmee allerminst. Rentmeesterschap en intellectuele vrijheid zien we bij de meerderheid van de codes, maar niet in alle. Rationalisme, democratie en informatievaardigheid behaalden geen meerderheid. Foster en McMenemy veronderstellen bij het laatste punt dat over de hele linie genomen bibliothecarissen zichzelf niet beschouwen als onderwijzers of opvoeders. Een mooi discussiepunt, lijkt mij.
Rationalisme is de minst populaire waarde. Gorman benadrukt het belang van deze waarde tegenover een praktijk die gestuurd wordt door religie, bijgeloof, emotie of spiritualiteit. Het gaat dan zowel om een verstandige ordening van de collectie en een zakelijke dienstverlening als om de scheiding tussen persoonlijke voorkeuren en professionele kennis. Misschien is dit alles voor veel professionals zo vanzelfsprekend dat deze waarde vergeten wordt. Maar in de ethiek verdient juist het vanzelfsprekende aandacht.
Datzelfde geldt waarschijnlijk ook voor het ontbreken van de algemene waarde van democratie in een aantal codes. Opvallend is dat in landen die nog niet lang geleden te maken hebben gehad met een gebrek aan democratie, zoals voormalige communistische landen, deze waarde wel wordt genoemd, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk.
De conclusie van Foster en McMenemy is – en niet alleen op grond van dit voorbeeld – dat er naast een beperkt aantal wereldwijd gedeelde waarden toch ook culturele verschillen zijn in de opvattingen over de beroepsethiek van informatieprofessionals.
Praktijk
De culturele verschillen zullen nog meer zichtbaar worden als abstracte waarden worden omgezet in concrete regels voor een beroepscode. Wat is goed en verantwoord handelen, wat moet, wat mag niet? We moeten ons wel realiseren dat de uiteindelijke formule waarin de regels voor de beroepsuitoefening worden gegoten, een relatieve betekenis heeft. Het papier is geduldig. Het gaat er natuurlijk om wat de mensen ermee doen.
‘A code is nothing, coding is everything’ is een bekende uitspraak die je in veel ethiekboeken tegenkomt. Het grootste belang zit in het samen formuleren van de regels, te beginnen met de reflectie op de waarden die je in het vak hoog wilt houden. En als de code er is, zal die alleen effectief zijn als je de regels blijft toetsen en evalueren. Daardoor ontwikkelen we het ethisch bewustzijn waarmee de beroepsgroep zich kan verantwoorden in de maatschappij. Zo krijgt elke beroepsbeoefenaar voor zichzelf helder waar hij of zij het voor doet. En dat levert zelfbewuste professionals op die hun vak goed kunnen promoten en als het nodig is verdedigen.
Kaetrina Davis Kendrick en Echo Leaver, docenten van de University of South Carolina Aiken onderzochten twee jaar geleden het verband tussen kennis van de Code of Ethics en de reactie van professionals in wetenschappelijke bibliotheken op dubieus gedrag tijdens het werk.8 Zij vergeleken professionals die tijdens hun studie een onderdeel gewijd aan ethiek hadden gevolgd met collega’s die dat niet hadden gedaan. Alhoewel degenen die de cursus volgden wel wat meer vertrouwd bleken te zijn met ethische kwesties lieten ze in veel gevallen toch ook uit ethisch oogpunt dubieuze kwesties lopen, of het nu hun eigen gedrag of dat van anderen betrof. Het kennen van de code is dus niet genoeg om er ook iets mee te doen.
Veel deelnemers aan het onderzoek waren duidelijk ambivalent over het afdwingen van de regels in de code. Bescherming van de eigen persoon (twijfels over je gedrag voor je houden) en collegialiteit (niet klikken over anderen) hinderen kennelijk het toepassen van een ethische code. Met het risico dat de investeringen in die code voor niets zijn geweest. Om dat te vermijden heeft CILIP bijvoorbeeld een Ethical Panel opgericht dat het werken met de code moet bevorderen en evalueren.
Ethos
Een code is een begin (zie ook het kader over de Vlaamse beroepscode op linkerpagina). Om de regels tot gelding te brengen, schrijft Paul Sturges (Loughborough University, VK),9 moet er elke keer opnieuw goed nagedacht worden over een passend antwoord op de dilemma’s die de dagelijkse praktijk biedt. Want als je naar lastige kwesties kijkt en vervolgens probeert een direct antwoord te vinden in de regels van de code, kom je van een koude kermis thuis. Voor een uitweg uit complexe dilemma’s heb je naast kennis van de regels meer nodig: een ethos of ethisch bewustzijn,10 dat zich alleen kan vormen door studie, het doordenken van belangrijke waarden en de vergelijking van waarden en regels met die van verwante beroepsgroepen.
Meer dan het geval is bij andere soorten regels en procedures gaat het er bij een beroepscode om je de achterliggende waarden en normen eigen te maken, te internaliseren. Sturges meent dat de beroepscode daarom gevolgd moet worden door ‘extra begeleiding van individuele beroepsbeoefenaren zodat ze in staat zijn verfijnde en gevoelige antwoorden te vinden op complexe problemen’.
Bij de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Informatieprofessionals (KNVI, v/h NVB) staat beroepsethiek wel op de agenda, maar er is helaas nog weinig prioriteit aan gegeven volgens voorzitter Michel Wesseling. Voor het jaarcongres wordt overwogen aandacht te besteden aan de grenzen van de internetvrijheid en hoe informatieprofessionals daarmee om moeten gaan. Een mooie gelegenheid om ook de Nederlandse informatieprofessionals te confronteren met actuele ethische dilemma’s.
IFLA en CILIP
De Code of Ethics for Librarians and other Infomation Workers11 van de International Federation of Library Associations (IFLA) uit 2012 is verdeeld over zes hoofdstukken:
- Toegang tot informatie
- Verantwoordelijkheid tegenover individu en maatschappij
- Privacy, vertrouwelijkheid en transparantie
- Open access en intellectuele eigendomsrechten
- Neutraliteit, personele integriteit en professionaliteit
- Collegialiteit en (een goede) verhouding met de werkgever.
Het Britse Chartered Institute of Library and Information Professionals (CILIP) heeft in 2012 zijn Code of Professional Practice12 vernieuwd. De code is gebaseerd op twaalf principes:
- Zorg voor het publieke belang, inclusief respect voor diversiteit en het opkomen voor gelijke kansen en mensenrechten
- Zorg voor een goede reputatie van het vak
- Opkomen voor en bevordering van de toegang tot informatie, ideeën en kunst (works of the imagination)
- De beste diensten verlenen met de beschikbare middelen
- Zorg voor een goede balans tussen de behoeften van huidige en toekomstige gebruikers enerzijds en de eisen van de werkgevers anderzijds
- Gelijke behandeling van alle gebruikers
- Onpartijdigheid bij de verwerving, selectie en bemiddeling van informatie
- Respect voor vertrouwelijkheid en privacy van de informatiegebruikers
- Zorg voor het bewaren en in goede staat behouden van erfgoed
- Respect en begrip voor de integriteit van informatie en voor de intellectuele inspanning van de makers
- Behoud en ontwikkeling van de eigen professionaliteit en de persoonlijke competenties
- Respect voor de competenties van andere informatieprofessionals, informatiegebruikers, collega’s en werkgevers.
Vlaamse beroepscode
De Vlaamse vereniging voor informatieprofessionals VVBAD heeft enkele jaren geleden een eigen beroepscode ontwikkeld.13 De Beroepscode werd in het vaktijdschrift META gepubliceerd met een begeleidend artikel ‘Waarom een beroepscode voor informatieprofessionals?’.14 Daarin legt werkgroeplid Steven Van Impe (Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience) uit hoe de Vlaamse code tot stand is gekomen. ‘De gedragscode waar we zijn uitgekomen is veel meer dan een verzameling regels, het is een attitude: wat mag men van een goede bibliothecaris verwachten?’
Inmiddels is er al wel wat ervaring opgedaan met de beroepscode. Van Impe leidde in november 2012 twee workshops waaraan twintig medewerkers uit Vlaamse openbare bibliotheken deelnamen: ‘Het viel op dat de code nog niet erg bekend was. Bibliothecarissen schenen er, naar mijn indruk, een beetje argwanend tegenover te staan.’
Patrick Vanhoucke (Vlaamse Gemeenschapscommissie en lid van de werkgroep voor de openbare bibliotheken): ‘De toepasbaarheid van de code is tijdens de workshops getoetst aan de hand van praktische cases uit de eigen beroepservaring van de aanwezigen. Uit gesprekken achteraf bleek dat men het goed vond dat de Beroepscode werd besproken en dat men ze kon toetsen aan voorbeelden uit de (eigen) praktijk.’ Maar er kan volgens Vanhoucke nog wel meer gebeuren: ‘Persoonlijk vind ik dat de beroepsvereniging een actievere rol zou kunnen vervullen in het bevorderen van het gebruik van de code. De beroepsvereniging zou er ook voor kunnen ijveren om de Beroepscode onderdeel of bijlage te laten zijn van functiebeschrijvingen.’
Vanhoucke doet de suggestie de cases die al in de code zijn opgenomen, te laten aanvullen met nieuwe praktijkvoorbeelden vanuit het werkveld via een digitaal platform. Patrick Vanouplines (Vrije Universiteit Brussel en lid van de werkgroep voor de wetenschappelijke bibliotheken) suggereert de code te gebruiken bij het mondelinge deel van een sollicitatieprocedure, als bron van vragen (hoe zou je reageren als…).
Tot slot Bruno Vermeeren (coördinator VVBAD en ook lid van de werkgroep): ‘De VVBAD heeft geregeld overleg met de bibliotheekopleidingen in Vlaanderen. Deze hebben de beroepscode opgenomen in het curriculum. Daarbij worden ook de praktijkcases gebruikt die in de code zijn opgenomen, afkomstig uit verschillende deelsectoren. Onder die cases bevinden zich enkele die ook specifiek betrekking hebben op het omgaan met internet.
Noten
- Zie InformatieProfessional 4/2012, p. 27.
- Zie de toekomstvisie van Edwin Mijnsbergen in InformatieProfessional 12/2012, en de reacties daarop in InformatieProfessional 1/2013.
- Zie het bericht van Josje Calff over CILIP’s body of knowledge in InformatieProfessional 1/2013.
- Zie de rol van het CILIP bij de opleiding en erkenning van beroepsbeoefenaren.
- ‘Do librarians have a shared set of values? A comparative study of 36 codes of ethics based on Gorman’s Enduring Values’, Journal of Librarianship and Information Science 44(4) June 2012, p.249-262
- Zie www.ifla.org/faife/professional-codes-of-ethics-for-librarians.
- Our enduring values: librarianship in the 21th century, Chicago, ALA, 2000.
- ‘Impact of the Code of Ethics on workplace behavior in academic libraries’, Journal of Information Ethics, vol. 20, nr. 1, Spring 2011, p. 86.
- It’s not cricket: laws of the game, or guidance in ethical reflection for information professionals in western Europe, 69th IFLA Genral Conference, 2003, Berlin.
- Sturges: the consciousness of unwritten principles of conduct.
- Zie www.ifla.org/faife/professional-codes-of-ethics-for-librarians.
- Zie www.cilip.org.uk/get-involved/policy/ethics/Pages/default.aspx.
- Zie www.vvbad.be/themas/werken/beroepscodes.
- Zie tinyurl.com/89dtbgs
Jos van Dijk is redacteur van InformatieProfessional.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen