Wie wil begrijpen waarom zo veel mensen zich bezighouden met complottheorieën, moeten deze groep niet wegzetten als paranoïde gekken. Dat bepleit socioloog Jaron Harambam in zijn proefschrift over de complotdenkerscultuur in Nederland, dat hij donderdag 26 oktober 2017 verdedigt. Hij meent dat de betekenissen die zij (en anderen) aan deze theorieën hechten moeten worden onderzocht.
Complottheorieën – verklaringen van sociale verschijnselen door te wijzen op de verborgen handelingen van bepaalde (groepen) mensen – zijn alomtegenwoordig vandaag. Zulke verhalen over de ‘echte’ waarheid achter terroristische aanslagen (denk aan de aanslagen van 9/11 of in Parijs 2015) of achter collectieve vaccinatieprogramma’s (denk aan de varkensgriep of het HPV virus (baarmoederhalskanker) zwermen massaal rond in onze westerse samenlevingen. Ze zijn voor velen een genormaliseerde manier geworden om te begrijpen wat er volgens hen daadwerkelijk gebeurt in onze wereld.
Complottheorieën komen ook veelvuldig voor in de populaire cultuur: films, boeken en tv-series zoals The Matrix, De Da Vinci Code of de The X-files trekken een enorm publiek. En op een willekeurig feestje komt men altijd wel iemand tegen die niet gelooft wat de autoriteiten ons vertellen. Complottheorieën en hun aanhangers zijn, kort gesteld, overal vandaag.
Paranoïde waanvoorstellingen
Maar ondanks het feit dat complottheorieën zich van de marge naar het hoofdpodium van onze maatschappij hebben bewogen, is het sociologisch begrip van dit verschijnsel nogal beperkt. Zowel binnen als buiten de wetenschap heerst het idee dat complottheorieën paranoïde waanvoorstellingen zijn, irrationele lezingen van de echte realiteit. De mensen die erin geloven moeten daarom wel net zo gek zijn.
Maar is het idee van een georganiseerd complot dat achter belangrijke wereldgebeurtenissen zit wel zo gek, aldus Jaron Harambam.
Kijk naar een overheid die haar burgers afluistert en geheime operaties uitvoert. En ook: illegale afspraken tussen grote bedrijven die aan de orde van de dag zijn. Belangrijker nog, en dit is Harambams argument door zijn hele studie heen: als we willen begrijpen waarom zo veel mensen tegenwoordig zich bezig houden met complottheorieën, dan moeten we hen niet wegzetten als paranoïde gekken, maar de betekenissen die zij (en anderen) hier aan hechten onderzoeken.
Inhoud van complottheorieën
Puttend uit etnografisch veldwerk in het Nederlandse complotdenkersmilieu en volgens een cultuursociologische benadering onderzoekt Jaron Harambam zulke betekenissen in zijn proefschrift “The Truth Is Out There: Conspiracy Culture in an Age of Epistemic Instability” (De waarheid op losse schroeven: complotdenken in een tijd van epistemische instabiliteit).
Allereerst laat hij op basis van een inhoudsanalyse van zeven belangrijke complotdenkerswebsites zien waar huidige complottheorieën eigenlijk over gaan. Dat blijkt vooral over onze eigen instituties zoals de media, de overheid, de banken en andere bedrijven te zijn – en hoe hier een globale elite achter zit die de touwtjes in handen heeft.
Daarnaast breekt hij het stereotype beeld open dat we hebben van de complotdenker door diversiteit in het milieu te laten zien. Er blijken verschillende subculturen te bestaan, verschillend typen complotdenkers die anders tegen de wereld aankijken en andersoortige verandering wensen. In tegenstelling tot de vraag waarom mensen in complottheorieën geloven, laat Harambam op basis van de levensverhalen van complotdenkers zien hoe deze mensen in die wereld van complottheorieën zijn beland.
Zo wordt duidelijk dat de populariteit van complotdenken niet los gezien kan worden van verschillende sociologische transformaties die de waarheid op losse schroeven hebben gezet: secularisering, mediatisering, democratisering en globalisering. Harambam concludeert dat in dit culturele klimaat van epistemische instabiliteit complottheorieën goed gedijen.
(Bron: www.eur.nl; foto: Abulic Monkey (CC BY 2.0))