Social media: Snapchat: meer dan sexting

Waar men vorig jaar nog op elk toeristisch plekje om de oren geslagen werd met selfiesticks, is er nu een nieuwe trend in selfieland: faceswappen met Snapchat. Ieder social media-kanaal wordt inmiddels bestookt met de verwisselde gezichten van de gefotografeerden. Snapchats faceswapfunctie is slechts een lokkertje. De app heeft namelijk veel meer in haar mars. Ook voor bibliotheek en archief.

Door: Vincent Janssen

Op wonderbaarlijke wijze er toch in geslaagd om nooit van Snapchat gehoord te hebben? Het is een app waarmee de gebruikers foto- en videoberichten naar elkaar kunnen sturen. Het bijzondere aan deze zogeheten ‘snaps’ is dat ze slechts enkele seconden te bekijken zijn. Hierna wordt het bericht automatisch verwijderd.

Het aantal van één miljoen Nederlandse Snapchatters komt nog niet in de buurt bij de aantallen van Facebook (9,6 miljoen), Twitter (2,6 miljoen) of Instagram (2,1 miljoen). Maar het aantal actieve Nederlandse gebruikers groeit razendsnel: het afgelopen jaar met maar liefst 69 procent. Nu er dagelijks meer dan acht miljard snaps (ruim 9000 snaps per seconde) wereldwijd worden verstuurd, is het niet meer te ontkennen dat Snapchat enorme potentie heeft als communicatiemiddel.

Sexting

Sinds de komst van Snapchat vier jaar geleden gaat de app gebukt onder de reputatie dat het alleen voor ‘sexting’ gebruikt wordt. Onterecht, zeggen onderzoekers van Cornell University. Gebruikersonderzoeken hebben namelijk aangetoond dat jongeren de app gebruiken omdat het gewoonweg grappig is. Foto’s en video’s kunnen eenvoudig met hilarische filters, stickers en animaties bewerkt worden. Snel en schaamteloos worden misvormde selfies met uitpuilende lippen en fluorescerende ogen gedeeld, zonder zorgen dat de foto bewaard wordt door de ontvangers.

Sinds 2013 laat Snapchat haar gebruikers met de zogeheten ‘Story’-functie een chronologisch verhaal vertellen door het aaneensluiten van snaps. Snapchat introduceert daarnaast regelmatig nieuwe functionaliteiten. In 2015 presenteerde de app haar ‘Discover’-functie, waar bedrijven en organisaties advertentiesnaps kunnen plaatsen. De app biedt ook een ‘direct messaging’-optie, waarmee gechat kan worden met andere gebruikers.

Bibliotheken op Snapchat

Wie nu zoekt naar geestige snaps van Nederlandse bibliotheken of gênante selfies van archivarissen, komt van een koude kermis thuis. Grondige zoektochten in de krochten van het Snapchat-contactlijstje leveren vooralsnog geen enkel resultaat op. IP vroeg aan verscheidene universiteitsbibliotheken en archieven waarom Snapchat geen deel uitmaakt van hun communicatieplan.Wat blijkt: de meeste instanties hebben er gewoonweg nog niet over nagedacht of zien de waarde van de app niet in.

Zo verwacht de bibliotheek van de Universiteit van Utrecht Snapchat niet te gaan gebruiken in de toekomst: ‘We gebruiken wel Facebook en Twitter, maar Snapchat is nog een aantal bruggen te ver,’ aldus Yivat Muskens-Mozes, eindredacteur en coördinator webredactie. Ook de UB van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) houdt het bij de gangbare sociale media-platforms: ‘We gebruiken Snapchat niet. We zien daar niet echt een meerwaarde voor de bibliotheek in.’

Bij archieven lijkt het vooralsnog ook weinig kans te hebben: ‘Op Snapchat blijkt toch vooral een jongere doelgroep actief, die volgens onze ervaring zó ver van archieven afstaat, dat het wel héél ambitieus zou zijn om deze jongeren te bereiken,’ aldus Christian van der Ven van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC).

Social-media-moeheid

Communicatiemedewerkers lopen nog niet warm voor de app. Eerst Facebook, toen Twitter, Instagram, Tumblr, Flickr en nu ook nog eens Snapchat: wanneer houdt het eens op? De hoeveelheid sociale platformen groeit als kool en veel organisaties lijken niet bereid om alle deze forums te gebruiken. Een heuse social-media-moeheid hangt in de lucht.

Het is uiteraard buitensporig om de beperkte PR-middelen van een bibliotheek of archief dun uit te smeren over het gehele scala aan social media-apps. Zo overweegt het Stadsarchief van Amsterdam ook het gebruik van nieuwe social media, maar die kunnen nog niet toegepast worden ‘omdat ze de mankracht missen om dat goed te beheren’, aldus Frank Driessen.

Het groeiende aanbod aan applicaties geeft echter wel de mogelijkheid om tactisch een medium te kiezen. De UB van de Vrije Universiteit (VU) gaat volgens Academic Support-manager Arjan Schalken bijvoorbeeld de komende maanden evalueren hoe het klantcontact verbeterd kan worden: ‘Het is mogelijk dat nu ook andere kanalen, zoals (Snap)chat, gebruikt gaan worden.’

Snapchat is een goede kanshebber als gekeken wordt naar de demografie van de gebruikers. Ruim 5 procent van de Snapchatters is namelijk tussen de 18 en 24 jaar. Voor de universiteitsbibliotheek is de app dus een onaangetaste communicatiegoudmijn.

Stiekeme knipoog

Voor het delen van de openingstijden, het etaleren van een nieuw ebook of het aankondigen van sanitair onderhoud is Snapchat niet ideaal. De UB van Wageningen UR merkt zo terecht op: ‘Naar ons idee is Snapchat geen geschikt medium om zakelijk te communiceren’. Omdat snaps maar luttele secondes zichtbaar zijn, vergt de app daarom een alternatieve – wellicht onorthodoxe – benadering.

Het ontvangen van een snap voelt aan als een flirterige knipoog van een onbekende medereiziger in de trein: stiekem, intiem en alleen voor jouw ogen bedoeld. Snapchat biedt een universiteitsbibliotheek de mogelijkheid om een informelere band op te bouwen met haar studenten. Een kijkje achter de schermen, een selfie van de baliemedewerker, of een video van de uit-de-hand-gelopen-kerstborrel kunnen zorgeloos verstuurd worden. Het bericht vernietigt zichzelf toch.

De bibliotheek heeft volledige controle over de berichten en kan vermakelijke foto’s aan de studenten laten zien, die weer verdwenen zijn voordat de communicatieadviseur er lucht van krijgt. Social media-expert David Lee King ziet hierbij voor bibliotheken beslist een rol weggelegd: ‘Ik ben geen fan van officiële communicatieprotocollen. Ik ben van mening dat communicatie vanuit bibliotheken leuk en informeel moeten zijn. Het is belangrijk de informatie op een vriendelijke manier over te brengen.’

Of iedere organisatie staat te wachten op een ongedwongen communicatiemiddel zoals Snapchat is maar de vraag. Organisaties als Heineken, McDonald’s en WNF hebben in ieder geval met ingenieuze Snapchat-campagnes en ‘behind-the-scenes-snaps’ hun fanbase succesvol weten te beroeren.

Kartels

Het succes van Snapchat valt of staat met de garantie dat snaps ook écht verwijderd worden. In 2014 bevond de toekomst van Snapchat zich op glad ijs toen verscheidene apps het toch mogelijk maakten om screenshots van snaps te maken. Het team achter Snapchat heeft sinds 2014 gelukkig hard aan de beveiliging van de app gewerkt, zodat het maken van screenshots moeilijker wordt.

Het is niet verwonderlijk dat de app nu ook populair is in criminele circuits. Zo gebruiken verscheidene Mexicaanse drugskartels Snapchat om onderling informatie te delen of anderen te bedreigen – zonder een spoor achter te laten. Geheel waterdicht is het systeem natuurlijk nooit. Het is altijd mogelijk om een foto van het scherm te maken met een ander toestel.

Voor de meeste (legale) organisaties is dit echter geen probleem. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat een bibliotheek of archief naaktfoto’s of dreigementen zou versturen via Snapchat, is de veiligheid van de app meer dan toereikend. Geen reden om het niet eens te proberen.

Post-Twittertijdperk

Of organisaties het willen of niet, de communicatielijnen zullen daarnaartoe moeten waar de gebruikers online zijn. Ondanks dat de Universiteitsbibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen zich er (nog) niet mee bezighoudt, erkent Frank den Hollander van het communicatieteam wel de toenemende populariteit van de app: ‘Als ik lees dat inmiddels veel mensen uit onze doelgroep liever Snapchat gebruiken dan bijvoorbeeld Twitter, is het misschien toch zaak ons ook daar eens in te gaan verdiepen.’

MySpace en wijlen Hyves hebben laten zien dat social media-platforms geen onsterfelijkheid kennen. Experimenten met alternatieve apps zijn er echter volop, zoals bij de Universiteitsbibliotheek van Nijmegen: ‘De UB is wel aan het onderzoeken of ook Instagram, naast Facebook en Twitter (die we wel gebruiken), kan worden ingezet.’ Snapchat wordt helaas overgeslagen, omdat ‘UB’s vaak niet weten hoe ze de app op een zinvolle manier kunnen gebruiken,’ aldus Cherry Taylor (UvT). Verder kijken dan Twitter kan nauwelijks kwaad. Gelukkig zijn de opties voor het post-Twittertijdperk er in overvloed.

Faceswappen in het depot

Hoe zou een universiteitsbibliotheek of archief de app kunnen inzetten? IP vroeg Snapchat zélf om tips. Het advies wees onder andere op een gloednieuwe functie: ‘Je kunt nu een Community Geofilter aanmaken voor een stad, universiteit of andere publieke locatie.’ Een geofilter geeft gebruikers de mogelijkheid snaps te maken met een unieke filter (een soort stempel over de afbeelding) die gekoppeld is aan een bepaalde locatie. Iedere selfie die geschoten wordt in de UB, krijgt dan bijvoorbeeld automatisch een UB-logo in de afbeelding.

Voor de universiteitsbibliotheken die overwegen eens met Snapchat te experimenteren, zoals de VU of de Universiteit van Maastricht (UM), kan deze functie de doorslag geven: ‘Onze UB organiseert jaarlijks een fotowedstrijd op Facebook, zoals een selfiecontest. Wellicht dat we hiervoor volgend jaar Snapchat gaan gebruiken. Misschien in de vorm van een snap-contest,’ aldus Sabrina Gijsen (UM). Voor inspiratie kan ook gekeken worden naar buitenlandse bibliotheken die actief zijn op Snapchat. Amerikaanse openbare bibliotheken, zoals de Frisco Public Library en Glen Rock Public Library, gebruiken hun Snapchataccounts om bijvoorbeeld speciale evenementen aan te kondigen en leuke winacties te promoten.

Voor de sceptici is het downloaden van Snapchat tóch de moeite waard. Al is het alleen om even te faceswappen met collega’s in het depot. Een zinvol communicatiemiddel of niet: komisch is de app zeker.

Vincent Janssen is redacteur van IP en specialist Scientific Information bij de Maastricht University Library.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 5 / 2016. Het gehele nummer kun je hier lezen.