Reijer Passchier: ‘We moeten macht tussen tech en gebruiker beter verdelen’

Door Anne van de Dool

Grote techbedrijven krijgen steeds meer macht in handen. Hoe voorkomen we dat onze democratische rechtsstaat daardoor in gevaar komt? Hoogleraar Reijer Passchier ziet een oplossing in de organisatie van meer tegenmacht. In zijn presentatie tijdens de VOGIN-IP-lezing, volgende maand op 16 maart, vertelt hij hoe die tegenmacht er in zijn ogen uitziet.

Reijer Passchier, hoogleraar Digitalisering en de democratische rechtsstaat aan de Open Universiteit en universitair docent Staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, begint zijn verhaal met een kanttekening: technisch is hij niet. ‘Mijn vader was werktuigbouwkundige; hij had echt verstand van techniek. Ik heb wel ooit pogingen gedaan. Op mijn elfde heb ik geprobeerd mezelf te leren programmeren, maar ik raakte daar nooit heel bedreven in. Daarom koos ik op de middelbare school voor Economie & Maatschappij als profiel, om vervolgens rechten te gaan studeren.’

Zijn interesse in technologie kreeg een boost toen hij in 2014 in de Verenigde Staten Patricia Hetter Kelso ontmoette. ‘Toen was ze al eind tachtig, maar ze had de geest van een 27-jarige. Zij heeft zich haar hele leven met technologie beziggehouden. Hoe kunnen mensen in een hoogtechnologische samenleving hun brood verdienen, is haar belangrijkste vraag. Anders gezegd: hoe kunnen meer mensen eigenaar worden van technologie?’

Rijk en machtig

Daaraan ten grondslag ligt de veronderstelling dat op dit moment niet genoeg mensen eigenaar zijn van technologie, en volgens Passchier is dat meer dan waar. ‘Kijk naar de belangrijkste technologieën van dit moment, zoals kunstmatige intelligentie en big data. Die zijn grotendeels in handen van reusachtige Amerikaanse bedrijven. Zij bepalen hoe die technologie er nu uitziet en hoe die er in de toekomst moet uitzien, door ergens wel of juist niet in te investeren. De grootste beslissingen worden genomen door slechts enkele mensen, en die mensen zijn niet uit op publiek maar op privaat belang: ze willen rijk en machtig worden.’

Democratie onder druk

Daarmee staan volgens Passchier belangrijke democratische waarden onder druk. ‘Grote beslissingen worden niet genomen in Brussel of Den Haag, maar in boardrooms in Silicon Valley, of zelfs in de hoofden van individuele techentrepreneurs. Neem Elon Musk: hij heeft ongetwijfeld veel voor de wereld betekend, maar blijkt nu een ongeleid projectiel. Het is levensgevaarlijk dat een persoon zo veel macht heeft.’

Zo’n grote machtsconcentratie als we nu zien in relatie tot technologie is nooit verstandig, benadrukt Passchier. ‘Dat hebben we in de loop van de geschiedenis vaak genoeg gezien. Ik heb helaas geen silver bullet, maar ik wil wel iedereen oproepen na te denken over de vraag wat we kunnen veranderen om ervoor te zorgen dat meer mensen zeggenschap krijgen over technologie en er wellicht zelfs aan kunnen verdienen.’

De Europese politiek doet verwoede pogingen om de macht van bigtechbedrijven in te dammen, maar slaagt daar maar matig in, is Passchiers visie. ‘Het probleem is al te groot geworden: die bedrijven hebben al veel te veel geld en macht verworven. Zelfs de kantoren van de Europese Unie kunnen niet zonder Microsoft. Dat maakt inperking behoorlijk ingewikkeld.’

Burgers als aandeelhouder

Een eerste stap is volgens Passchier een betere begrenzing van Europa. ‘Waarom hebben we nog geen Europees internet van Europese bedrijven met Europese technologie? Dat maakt het geheel veel beter controleerbaar. Wij zijn er allang aan gewend dat bedrijven van een ander continent zo’n grote invloed hebben op ons leven, maar historisch gezien is dat helemaal niet zo vanzelfsprekend.’

Verder moeten burgers hun stem binnen techbedrijven makkelijker kunnen laten horen. ‘Organisaties moeten een vorm van consumentenvertegenwoordiging kennen in plaats van alleen aandeelhouders of MT-leden de koers te laten bepalen. Bedrijven denken zelf in kortetermijnbelangen, zoals zo hoog mogelijke kwartaalwinsten. Burgers hebben meer aan de lange termijn.’

Ook zou de overheid burgers meer moeten stimuleren om aandeelhouder te worden van techbedrijven, zodat ze kunnen meeprofiteren van de enorme winsten van deze bedrijven. ‘Anders wordt de kloof tussen de haves en de havenots alleen maar groter’, voorspelt Passchier. ‘De vraag is natuurlijk wel of burgers dat ook willen: ze worden immers niet tot eigenaren opgeleid. Om dit systeem te laten werken zouden we die manier van denken meer aangeleerd moeten krijgen. Het heeft tenslotte weinig zin om aandelen uit te delen als burgers niet weten wat ze ermee kunnen. Of misschien moeten we geen basisinkomen maar een basisdividend invoeren, waarbij bedrijven aandelen storten om zaken te mogen doen in Nederland of Europa. Bedrijven hebben allerlei voordelen ten opzichte van gewone burgers, daar mag best wat meer tegenover staan.’

Kleine impactvolle aanpassingen 

Welke reacties krijgt Passchier als hij deze ideeën oppert? ‘Niet iedereen is even kritisch op de huidige technologische situatie als ik’, vertelt hij. ‘Bovendien zijn het grote ideeën die niet allemaal even makkelijk zijn uit te voeren. Aan de andere kant kunnen we allerlei makkelijk te implementeren regels verzinnen, bijvoorbeeld dat technologie niet mag discrimineren, maar echte acties die het verschil maken komen er daardoor in mijn ogen niet. We hoeven heus niet het hele systeem te veranderen. Laten we beginnen bij kleine impactvolle aanpassingen om de macht beter te verdelen.’

Groeiende ontevredenheid

Passchier ziet steeds meer ontevredenheid ontstaan over de grote macht van techbedrijven. ‘Ik geef veel lezingen over het onderwerp en niemand ontkent dit probleem – behalve lobbyisten misschien. Zij spelen een belangrijke rol in dit machtsspel: ze zaaien twijfel over onderzoeken waarvan de uitkomsten hen slecht uitkomen en schuiven onderzoeken naar voren waarvan de uitkomsten ze wel zinnen. Wanneer je minder thuis bent in de materie, raak je daardoor snel overtuigd van hun gelijk.’

Het zijn mede deze lobbyisten die ervoor hebben gezorgd dat sommige potentieel impactvolle wetten, die techbedrijven ernstig zouden beperken in hun doen en laten, niet zijn aangenomen. ‘Bijna niemand heeft zo’n machtig PR-apparaat als een Meta of een Google. Daarmee beschikken ze ook over reusachtig veel narratieve macht; ze weten een verhaal in stand te houden dat in hun straatje past. Neem bijvoorbeeld de gedachte dat techbedrijven innovatief zijn: dat zijn ze alleen als het ze goed uitkomt. Ze kopen zelfs kleine bedrijfjes op die sneller innoveren dan zij om ze vervolgens de nek om te draaien. Killer acquisities worden dat genoemd.’ 

Alternatieven voor big tech

Ook startups kunnen maar moeilijk om de macht van grote techbedrijven heen, vervolgt Passchier. ‘Zij zijn vaak heel afhankelijk van Windows of van de belangrijkste app-platforms. Steeds vaker streven zulke kleine bedrijfjes ernaar om te worden opgekocht en een paar miljoen of miljard uitbetaald te krijgen. Ze laten zich leiden door perverse prikkels. We kunnen het ze ook niet kwalijk nemen: je moet als beginnende techondernemer wel heel stevig in je schoenen staan om weerstand te bieden tegen het lonkende grote geld.’

Toch zijn het juist die kleinere bedrijven die we nodig hebben om een tegenmacht te organiseren, denkt Passchier. ‘Je kunt als overheid allerlei mooie stimuleringsregelingen in het leven roepen, maar uiteindelijk gaat het om het creëren van alternatieven voor de bigtechdiensten waarvan we nu zo afhankelijk zijn. Op de korte termijn kost ons dat misschien meer energie dan gebruik te blijven maken van de diensten van Google, Microsoft en Meta, maar op de lange termijn behouden we daardoor wel de regie in onze democratische besluitvorming.’

De ruimte in

Welke rol kan politiek in dat proces spelen? ‘We moeten de kracht van de overheid niet overschatten’, zegt Passchier. ‘Ons vertrouwen in de mogelijke effecten van landelijke en Europese regelgeving is vaak nog te groot. Aan de andere kant moeten we de mogelijkheden van zulke maatregelen ook niet onderschatten. Kijk naar het onderwijs: de afgelopen jaren heeft Google scholen massaal voor zich gewonnen door Chromebooks en de bijbehorende apps tegen spotprijzen aan te bieden. De overheid moet daar tegenwicht aan bieden door geld beschikbaar te stellen voor alternatieven. Op die manier worden kinderen niet al op hun zevende het Google-universum ingezogen, en gaan ze “internetten” en “googelen” niet als synoniemen zien.’

Passchier ziet hoe techbedrijven hun macht de laatste jaren ook hebben uitgebreid naar de ruimte. ‘Grote techondernemers ontwikkelen satellieten en raketten, bieden datacentra in de ruimte aan en ontwikkelen zelf satellietnetwerken. Daarmee vergroten ze hun macht alleen nog maar verder en opereren ze nog afhankelijker van aardse overheden dan ze nu al doen. Het maakt de urgentie om goed over al deze ontwikkelingen na te denken alleen maar groter.’


De elfde editie van de VOGIN-IP-lezing vindt plaats op 16 maart in de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). Het programma biedt naast acht lezingen twaalf workshops om uit te kiezen.

> Het volledige programmaoverzicht vind je hier.
> Inschrijven is mogelijk op de website.

De VOGIN-IP-lezing is het gezamenlijke evenement van Stichting VOGIN en IP. De vorige editie vond plaats op 11 mei vorig jaar.


Anne van den Dool is tekstschrijver, auteur en cultureel journalist.

Deze bijdrage komt uit het digitale magazine IP #1-2023. Klik op de onderstaande button om het hele nummer te lezen.