We mopperen wat af op instanties als Facebook. Ze gaan aan de haal met onze privacy en onze content! Tegelijkertijd doen we er zelf vrolijk aan mee. Intieme momenten? Eén klik en het is gedeeld. Dat geldt ook voor de foto’s van onze kinderen. Die verkwanseling wilden ontwerper Yuri Veerman en journalist Dimitri Tokmetzis aan de kaak stellen met hun webwinkel Koppie Koppie.
Door: Raymond Snijders
De webshop Koppie Koppie verkoopt sinds half januari mokken met foto’s van kinderen. Foto’s die ouders op Flickr hebben gedeeld onder een Creative Commons-licentie. Auteursrechtelijk gezien mag Koppie Koppie dit doen. In tegenstelling tot bij Facebook, waar het eventuele commerciële hergebruik van datgene wat je uploadt in de algemene voorwaarden geregeld is, bepaal je bij Flickr zelf onder welke licentie – lees: welke voorwaarden – je je foto’s voor een ander beschikbaar maakt. Enkele van de gebruikte Creative Commons-licenties staan iedereen toe de auteursrechtelijk beschermde foto’s op Flickr te verveelvoudigen, bewerken en in deze situatie ook commercieel te gebruiken.
Koppie Koppie heeft foto’s van kinderen geselecteerd die onder de meest ruime Creative Commonslicentie (CC-BY 2.0) op Flickr zijn gepubliceerd. De webshop mag die beelden dus gebruiken, mits ze aan naamsvermelding doet. Veerman en Tokmetzis hebben zich hier keurig aan gehouden. Daarmee staat het hun vrij om mokken met foto’s van andermans kinderen te maken en deze te verkopen in hun webwinkel. Toestemming vragen is niet nodig. Maar het ligt iets complexer dan dat. Behalve het auteursrecht speelt ook het portretrecht een rol. Op het moment dat je een foto, waar een persoon herkenbaar op afgebeeld is, opnieuw publiceert (hier: op een mok) kan die persoon daar bezwaar tegen maken. Tenminste, als er een redelijk belang tegen publicatie is. En dat hangt weer van een aantal criteria af, al zal bij commerciële exploitatie van kinderportretten de balans snel in het voordeel van de kinderen doorslaan.
Mocht het ooit tot een rechtszaak komen, dan wil dat niet zeggen dat de ouders meteen gelijk krijgen. Zij hebben zelf de foto’s online beschikbaar gesteld onder een licentie die zo’n beetje alle vormen van hergebruik mogelijk maakt. Achteraf bezwaar maken omdat de (onvoorziene) consequenties je niet aanstaan, helpt dan niet. Eens gegeven toestemming blijft gegeven, ook al bedenk je je achteraf. Uiteindelijk wordt de soep niet zo heet gegeten. Met een Creative Commons-licentie doe je namelijk geen afstand van de portretrechten. De ouders hebben dus – onbewust – Koppie Koppie géén toestemming gegeven om de mokken te gaan verkopen. De aanname van Koppie Koppie – ‘we are free to use these pictures in any way we want’ – is niet correct. Zazzle, de leverancier van de webshopsoftware, zag de bui al hangen en sloot de webwinkel. Dat zal er mede voor gezorgd hebben dat na drie weken de teller van het aantal verkochte mokken op zeven is blijven steken. Niet dat Veerman en Tokmetzis ooit geld hebben willen verdienen met andermans foto’s. Hun initiatief maakt onderdeel uit van een campagne van Medialab SETUP om mensen te laten nadenken over wat er met hun foto’s en andere content gebeurt online. Én over de keuzes die mensen veelal onbewust maken door het accepteren van (ongelezen) algemene voorwaarden of het kiezen voor Creative Commons-licenties waar dat nou net niet had gemoeten.
Een bewustwordingscampagne over privacy is een uitstekend idee, zeker als die leidt tot beter nadenken over hoe je met je auteursrechten om wilt gaan. Zelf maak ik veel gebruik van foto’s met een Creative Commons-licentie. Ik vind het, mede daarom, belangrijk om mijn eigen teksten en foto’s weer te delen met anderen. Met de nodige zorgvuldigheid probeer ik er dan ook Creative Commons-licenties aan mee te geven. Het zou jammer zijn als anderen dat nu minder zouden gaan doen omdat ze de verkeerde lessen uit zo’n campagne trekken.
Ik moet toegeven dat ik zelf onmiddellijk de licenties heb gecontroleerd die ik op Flickr aan de foto’s van mijn kinderen had meegegeven. Ik had het kunnen weten. Hun portretten sierden niet een van de bekers.
Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen