Door: Raymond Snijders
‘Het auteursrecht vervalt door verloop van 70 jaren, te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op het sterfjaar van de maker.’ (artikel 37 Auteurswet)
Behalve vuurwerk, oliebollen en de nieuwjaarsduik zijn er ook nieuwjaarstradities te vinden in het intellectuele eigendomsrecht. Zo treden op 1 januari altijd nieuwe wetten in werking, maar is nieuwjaarsdag ook de dag dat op sommige werken de auteursrechten verlopen. Zodra dit gebeurt, komt een werk in het zogeheten publiek domein te vallen en kan iedereen zonder toestemming of vergoeding dat werk voor eigen doeleinden gebruiken. Sinds 2010 wordt dit heuglijke feit dan ook gevierd door 1 januari uit te roepen tot publiekdomeindag en stil te staan bij werken die dat jaar in het publiek domein zijn gekomen.
Maar wanneer verlopen auteursrechten? Het auteursrecht is het recht van de maker om zijn of haar werk zelf te openbaren en te exploiteren en dat recht wordt automatisch verkregen zodra iemand dat werk maakt. Het loopt echter ook automatisch af. In de Conventie van Bern van 1886 – een verdrag dat de erkenning van auteursrechten regelde tussen bijna alle landen wereldwijd – werd afgesproken dat de beschermingsduur van het auteursrecht minimaal zou moeten bestaan uit het leven van de auteur plus 50 jaar. Die termijn werd in 1912 ook in onze Auteurswet opgenomen maar in 1993 aangepast nadat een Europese richtlijn opdracht gaf de beschermingstermijn in de wetgeving van alle Europese landen te harmoniseren. Aangezien het doel van de Conventie van Bern was om een werk twee generaties te beschermen na het overlijden van de maker, achtte men het ruim 100 jaar later redelijk om de nieuwe uniforme termijn op 70 jaar te zetten. En dat is wat vandaag de dag nog steeds in artikel 37 van de Auteurswet te vinden is.
Dat betekent dat met ingang van 1 januari 2014 de werken in het publiek domein zijn gekomen van auteurs die in 1943 overleden. Dit jaar werd publiekdomeindag gevierd met het vrijkomen van de Nederlandstalige werken van onder anderen volksschrijver A.M. de Jong en schrijver Theo Thijssen maar ook elders in Europa met alle werken van uitvinder Nikola Tesla en schrijfster Beatrix Potter. Je kunt nu dus je eigen Pieter-Konijn-verhalen schrijven zonder je zorgen te hoeven maken over de rechten.
Natuurlijk wordt er vooral gewacht tot de echt ‘bekende’ werken in het publiek domein komen. Maar daar komt dan ook ineens een ander belang om de hoek kijken want met die werken en personages wordt vaak tot de dag van vandaag veel geld verdiend. Het auteursrecht van in opdracht gemaakte werken komt toe aan de opdrachtgever en dat betekent dat commercieel succesvolle werken en personages vaak het eigendom zijn van grote bedrijven. Die niet staan te trappelen om hun rechten te laten verlopen. In Amerika gold tot 1998 voor dit corporate authorship een beschermingstermijn van 75 jaar dat gerekend wordt vanaf de datum dat een werk openbaar gemaakt is. Maar toen Mickey Mouse in het publiek domein dreigde te gaan komen in 2003 – de eerste tekenfilm van de Disneymuis stamt uit 1928 – werd er een stevige lobby gevoerd om deze termijn te verlengen.
Er kwam uiteindelijk een nieuwe wet die zowel de reguliere beschermingstermijn als die van het corporate authorship met 20 jaar verlengde. Die wet, ook wel de Mickey Mouse Protection Act genoemd, zorgde er daarmee voor dat alle werken die in 1998 nog auteursrechtelijk beschermd waren – alles van 1923 en daarna – pas vanaf 2019 in het publieke domein komen te vallen. In Europa zijn we op dit gebied dus beter af en kunnen we elk jaar weer nieuwe rechtenvrije werken tegemoet zien. Wie weet wensen we elkaar volgend jaar een mooie publiekdomeindag toe. Zou dat geen nieuwjaarstraditie kunnen worden?
Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 1 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen