Q&A met Mariam Heijne

Mariam Heijne (1992) is vierdejaarsstudent van de voltijdstudie Cultureel Erfgoed bij de Reinwardt Academie (onderdeel van Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam). Wat zijn haar eerste ervaringen met de Archief Ateliers?

Welk atelier volg je?

‘Het atelier Documenteren van de Samenleving, gericht op de rol van de archivaris bij het vormen en verzamelen van bronnen over en uit de samenleving. Als stagiair bij Archief Eemland in Amersfoort ben ik een van de studentonderzoekers binnen dit atelier. Een studentonderzoeker voert zelfstandig onderzoek uit in de vorm van een stage of scriptie. Dit onderzoek sluit aan bij het thema van het atelier en kan daardoor als casus gebruikt worden.’

Hoe ziet een bijeenkomst van zo’n Open Atelier eruit?

‘Tijdens een Open Atelier komen tussen de twintig en veertig professionals, studenten en gasten bijeen in een van de stage-instellingen: het Stadsarchief Amsterdam, Streekarchief Midden-Holland in Gouda, Imagine IC in Amsterdam en Archief Eemland in Amersfoort. De vier studenten die hier stage lopen vertellen over de voortgang en plannen van hun onderzoek, waarop zij advies of vragen kunnen krijgen. Daarna volgt bijvoorbeeld een presentatie van een gastspreker of een discussie aan de hand van stellingen, uiteraard aansluitend bij het thema van het betreffende Open Atelier. Alles verloopt in een hoog tempo, want een Open Atelier duurt slechts twee uur. Na afloop geeft Theo Thomassen zijn college Vergelijkende Archiefwetenschappen aan de UvA-studenten in de stage-instelling. Gasten en onderzoekers kunnen hier ook bij aansluiten.’

Eerste indrukken?

‘De eerste bijeenkomst in september vond ik heel spannend: er waren zoveel mensen aanwezig met veel meer kennis en ervaring dan ik. Als een van de vier stagiaires moet ik elke keer voor het publiek over mijn plannen en de voortgang ervan vertellen. Dan sta je dus echt in het middelpunt van de belangstelling! Inmiddels weet ik dat de studenten met hun verse kennis en open mind veel kunnen bijdragen aan de bijeenkomsten. Ik vind het ook goed dat er ruimte is voor discussie.’

Belangrijkste lessen tot nu toe?

‘Het is heel belangrijk om met professionals uit verschillende disciplines te spreken en zo een richting te kiezen bij het ontwikkelen van een onderzoeksadvies. Ik heb ervaren dat er vanuit de verschillende disciplines soms heel verschillende antwoorden op een vraag worden gegeven – soms zelfs compleet tegenovergesteld.’

Wat doe je dan als student?

Al die meningen en ideeën overwegen en datgene kiezen waarvan ík denk wat goed is, vanuit mijn eigen discipline – in mijn geval Cultureel Erfgoed. Het gaat erom dat je je keuze goed kunt onderbouwen.’

Voegen de ateliers iets toe aan het archiefonderwijs?

‘Tijdens mijn Minor Archieven bij de HvA lag de focus heel erg op theorie; ik zat vooral met mijn neus in de boeken. Bij de Archief Ateliers wordt op een meer filosofisch niveau gediscussieerd over vraagstukken in het werkveld, zoals de veranderende rol van de archivaris in een digitaal tijdperk. De ateliers voegen dus echt iets toe. Bovendien heb ik een interessant netwerk kunnen opbouwen.’

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen