Oude wetenschap in de uitverkoop: hoe de UBL bijna 400.000 proefschriften verpulpte

Door Jos Damen

Het gebeurt niet vaak, maar zowel op 18 september als op 9 oktober 2024 berichtte een landelijke krant (NRC) over een voorgenomen actie van een Nederlandse universiteitsbibliotheek (die van de Universiteit Leiden). Eerst was de toonzetting negatief: de bibliotheek was van plan om 400.000 dissertaties weg te gooien. Later kwam de positieve draai: internetmiljonair Brewster Kahle (Internet Archive) zou de proefschriften overnemen. Jos Damen belicht de achtergronden van deze bijzondere actie.

Leiden: 1580-1990

Proefschriften zijn een vreemd wetenschappelijk fenomeen. Het zijn boeken die zijn geschreven door wetenschappers aan het begin van hun carrière, vaak over een ultraspecialistisch onderwerp als onderdelen van de kwantumtheorie of Noord-Koreaanse beelden in Afrika. Maar tegelijkertijd laten proefschriften nieuwe richtingen in wetenschappelijk onderzoek zien en geven ze goed weer in welke richtingen dat onderzoek gaat. Bibliotheken verzamelden die proefschriften of dissertaties, en door exemplaren te ruilen met andere bibliotheken, kregen ze bijna gratis veel boeken binnen over verrassend onderzoek. Ook in Leiden deed de bibliotheek dit sinds haar oprichting in 1575. Dat gebeurde vier eeuwen lang, tot ongeveer 1990, en daarmee kwamen vanaf 1580 400.000 vooral Duitse en Franse proefschriften in Leids bezit.

Vier kilometer boekenplank 

In een vorig leven was ik (tot 2006) hoofd uitleen en magazijn van de Universiteitsbibliotheek Leiden. Ik kende de collectie ‘buitenlandse dissertaties’ in Leiden redelijk goed. Die verzameling was bijzonder in drie opzichten: de collectie was walgelijk groot (vier kilometer boekenplank), niet gecatalogiseerd en vol schatten. In 2005 liet ik een grove inventaris maken (naam universiteit, bewaarde jaren). Ik snuffelde een paar dagen rond in de collectie en vond daar in korte tijd onontdekte proefschriften van Albert Einstein, Marie Curie en J. Robert Oppenheimer, nog vijftig wetenschappelijke topstukken en de eerste boeken van Nobelprijswinnaars. Ik maakte er een tentoonstelling over (samen met Anton van der Lem, Marten Hofstede en Kasper van Ommen) en stelde een boekje samen (Hora est! On dissertations (2005) – met bijdragen over deze collectie en dissertaties in het algemeen. Daarmee hoopte ik een aanzet te geven tot beter gebruik (en een mogelijke gestructureerde aanpak) van de collectie.

The economy, stupid!

Ik deed dat ook omdat ik wist dat er ooit een andere wind zou gaan waaien. Geld wint het vaak van kennis, en 400.000 niet-gecatalogiseerde dissertaties kosten een paar ton per jaar vanwege de kosten voor opslag en de ruimte die ze innemen. Volgens mij is de collectie dat geld waard, als je dan ook maar iets met de dissertaties gaat doen. Digitaliseren, bijvoorbeeld, met Europese subsidie. Want deze collectie heeft Europese betekenis. De collectie was voor 45 procent afkomstig van Franse universiteiten (750 meter Parijse dissertaties!) en voor 45 procent van Duitse universiteiten, plus tientallen meters boeken uit Rusland, Algerije, Stellenbosch, Buenos Aires, Princeton, Estland, Polen en verder. Als je dat digitaliseert, maak je een schat aan oude, vooral Europese, wetenschap zichtbaar.

400.000 boeken verpulpen?

In Leiden werd wel naar de collectie gekeken, maar het platte denken won. Op 16 september 2024 werd een (in eerste instantie alleen Nederlandstalig!) persbericht uitgegeven, onder de titel: ‘In september 2024 zal de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) een collectie proefschriften van buitenlandse universiteiten van na 1850 afstoten’. In september? Dat was binnen twee weken! Twee dagen later berichtte NRC over die voorgenomen actie, bij monde van Bart Funnekotter, onder de pakkende kop: ‘Bibliotheek Leidse universiteit gaat 400.000 proefschriften verpulpen, “de gemakkelijkste oplossing”’.

Heilige graal

Dat nare persbericht had ik op 11 september in handen gekregen. Bij de UBL wist men hoezeer die proefschriftencollectie mij aan het hart ging. Op een besloten discussielijst van boekenwurmen, internetgeeks en uitgevers luchtte ik dezelfde dag mijn hart over de gang van zaken. Binnen twee dagen kreeg ik tien reacties, waaronder drie serieuze: op 12 september van Ithaka/JSTOR, op dezelfde dag van Clarivate (ProQuest Dissertations) en op 13 september van Brewster Kahle van Internet Archive. Omdat ik zelf al achttien jaar niet meer bij de UBL werk, kon ik niet veel meer doen dan ze alle feitelijke informatie geven en ze doorverwijzen naar de UBL. Dat deed ik natuurlijk, want de collectie is voor mij een heilige graal. En gelukkig had dat resultaat. Op 8 oktober maakte de Leidse bibliotheek trots bekend dat Internet Archive de collectie buitenlandse dissertaties van de UBL zal overnemen. Knap gedaan! (Zie ook in NRC: https://archive.ph/FkuJ0).

Internet Archive

Waarom, in godsnaam, zou Internet Archive 350.000 boeken uit Europa over de oceaan naar Pennsylvania transporteren? (Naar mijn schatting 350.000 stuks, want de proefschriften uit de jaren 1580 tot en met 1850 blijven gelukkig wél in Leiden.) Dat kost toch een paar ton aan vervoerskosten? Bovendien wil Internet Archive de boeken digitaliseren en dat kost ook nog eens enkele miljoenen.

Het antwoord is simpel: de organisatie wil graag alle kennis op aarde beschikbaar maken. Dat doet ze heel goed: Internet Archive heeft nu 835 miljard webpagina’s gearchiveerd, maar ook 44 miljoen boeken en 15 miljoen geluidsopnames digitaal opgeslagen. Alleen is de hele collectie nogal Engelstalig georiënteerd, en nu haalt Internet Archive in een klap honderdduizenden serieuze Frans- en Duitstalige boeken binnen. Dat mag een grijpstuiver kosten – en Brewster Kahle heeft diepe zakken. Als Internet Archive er inderdaad in slaagt om de boeken te digitaliseren en open beschikbaar te stellen, is dat een prestatie van formaat.

Ik hang de vlag uit voor Kahle en zijn rechterhand Liz Rosenberg. Door snel te schakelen en met een goed aanbod te komen, is Internet Archive de grote winnaar in dit bizarre verhaal.


Jos Damen is hoofd bibliotheek & ICT van het Afrika-Studiecentrum van de Universiteit Leiden.

Deze bijdrage komt uit de papieren IP #8-2024. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.