Open learning: 12 redenen waarom MOOC’s relevant kunnen zijn voor bibliotheken – en andersom

Volgens sommige onderwijskundigen vormen MOOC’s (Massive Open Online Courses) een revolutie die het (universitaire) onderwijsbestel op zijn grondvesten zal doen schudden. Anderen vinden het gewoon een nieuwe vorm van distance learning. Hoe dan ook: bibliotheken en MOOC’s hebben raakvlakken. We telden er twaalf.

Door: Alice Doek

Onder een MOOC verstaan we sinds 2012 een op massale deelname ingerichte cursus, waarbij het materiaal via het web wordt verspreid. Het onderwijs bestaat uit een combinatie van video’s/webcolleges, leestekst en digitale interactie via een discussieplatform tussen deelnemers, docenten en assistenten.

MOOC’s zijn meestal gratis. Sommige beginnen op een tevoren aangekondigde dag, met de bedoeling om de vaak duizenden deelnemers op hetzelfde moment aan een eindtoets te onderwerpen. Bij andere kunnen deelnemers op elk moment instappen. De meeste MOOC’s worden aangeboden door universiteiten, zelfstandig zoals Stanford University of via third party platforms als Coursera, Udacity of FutureLearn. In Nederland is er een MOOC-aanbod van de Universiteit van van Amsterdam, TU Delft en Universiteit Leiden. Twee hogescholen starten in februari 2015 de eerste Nederlandse (maar niet-Nederlandstalige) hbo-MOOC, met als titel ‘Biobased economy’.

Raakvlakken tussen bibliotheken en MOOC’s

1 Een MOOC volgen kan overal. Dus ook in de bibliotheek, de plaats van rust, ontmoeting en samenwerking, de facilitator van online technologie. De bibliotheek kan ook iets extra’s doen. Dit najaar bood de New York Public Library aan duizenden deelnemers van de populaire MOOC ‘Modern and contemporary American poetry’ gelegenheid elkaar en de docent wekelijks te ontmoeten en spreken. De San Fransisco Public Library biedt haar leners de keus uit driehonderd gratis online cursussen van Learn4Life en reserveert studieplekken in diverse filialen, speciaal voor dit doel.

2 Bibliotheekmedewerkers kunnen via MOOC’s kennis opdoen die nuttig is voor werk of loopbaan. Bijvoorbeeld via de New librarianship master class van David Lankes van Syracuse University iSchool of via The Hyperlinked Library van Michael Stephens en Kyle Jones.

3 Ondersteunende literatuur moet bij voorkeur open access beschikbaar zijn. Veel MOOC’s steunen flink op beeldmateriaal. De bibliotheek kan hier de rol vervullen van makelaar: zoeken naar spullen die vrij beschikbaar zijn, de grenzen van fair use verkennen en zonodig onderhandelen over toegang.

4 Bij de productie van een MOOC kan de bibliotheek behulpzaam zijn door videoapparatuur uit te lenen of zelfs een opnamestudio ter beschikking te stellen.

5 MOOC’s worden geregeld aangeboden op third party platforms zoals Coursera. Dan speelt voor universiteiten de kwestie van ownership of content: net als bij wetenschappelijke artikelen is er het gevaar het eigenaarschap te verliezen aan een uitgever.

6 Bibliotheken kunnen zelf MOOC’s maken en aanbieden bij het onderwijs in informatievaardigheden. Bij Cubiss, een bibliotheekdienstverlener in het zuiden des lands, lopen op dit moment MOOC’s over poëzie in de jeugdliteratuur (speciaal voor leerkrachten, PABO-studenten en mediacoaches) en ‘21ste eeuwse vaardigheden’. ‘Ontluikend programmeren’ is al achter de rug (zie ook kader).

7 Moeten bibliotheken hun licenties voor digitale bronnen uitbreiden naar MOOCstudenten? Een aparte IP-range reserveren om overbelasting te voorkomen en om gebruik te monitoren?

8 Welke rol speelt de bibliotheek in het preserveren van MOOC’s? Niet alleen de video’s en teksten, maar ook de user generated content zoals alle bijdragen aan discussiefora? En hoe dit te financieren?

9 Punt van zorg voor organisatoren is het grote uitvalspercentage. Het lijkt erop dat weinig deelnemers de MOOC tot het eind toe volbrengen, en dan nog grotendeels de mensen die al een diploma in het hoger onderwijs hebben. De vraag is geopperd of dit ligt aan het gebrek aan ondersteunende diensten, zoals bibliotheken.

10 Een OCLC-onderzoek vond dat 64 procent van de ondervraagde deelnemers aan online cursussen na een studiegerelateerde webzoekactie uitkomt bij een website van een bibliotheek en dat daarvan 86 procent verder zocht in catalogi, databases en andere door de bibliotheek verzamelde informatiebronnen. Dat kan een nieuwe doelgroep vormen.

11 Massale deelname aan MOOC’s creeert data (learning analytics) over effectief online leren. De bibliotheek kan deze gegevens gebruiken om het onderwijs op het gebied van informatievaardigheden effectiever te maken.

12 In de Verenigde Staten zijn er universiteitsbibliotheken die distance education librarians in dienst hebben. Zij coördineren bijvoorbeeld de literatuurvoorziening en werkzaamheden op het gebied van auteursrecht voor zowel docenten als deelnemers.


Verder lezen

  • Carmen Kazakoff-Lane: Keeping up with MOOCs. Maart 2014. tinyurl.com/pzbkmv3
  • Meredith Schwartz: Massive Open Opportunity: Supporting MOOCs in Public and Academic Libraries. Library Journal, Mei 2013. tinyurl.com/lacxkha
  • Paul Signorelli and Amanda Hovious: Two takes on how massive open online courses (MOOCs) may affect librarians and library services. Mei 2014. tinyurl.com/ng2e3cc
  • Curtis Kendrick en Irene Gashurov: Libraries in the Time of MOOCs. November 2013. tinyurl.com/ pbldekz
  • At a tipping point? Education, learning and libraries, a report to the OCLC membership. 2014. tinyurl.com/pwawwov

MOOC mee!

Cubiss organiseert onder de noemer MOOC MEE! Nederlandstalige MOOC’s. Dit jaar stonden er drie op het programma: ‘Ontluikend programmeren’, ‘21ste eeuwse vaardigheden’ en ‘Poëzie in de jeugdliteratuur’. Het doel is dat docenten, leesconsulenten en mediacoaches hun competenties rondom mediawijsheid en jeugdliteratuur vergroten. Acht vragen aan Mirjan Albers, adviseur Educatie bij Cubiss.

Waarom hebben jullie voor deze vorm gekozen?

‘Via een MOOC is het bereik groot en het sluit aan bij de hedendaagse manier van leren.’

Wat komt er zoal bij kijken?

‘Veel! Denk aan het verzamelen van content, lesprogramma’s opzetten en het systeem technisch en inhoudelijk vullen. En dan heb je nog zaken als social mediastrategie, PR en monitoring.’

Welke deskundigheid is nodig?

‘Ervaring met e-learning zowel inhoudelijk, (e-)didactief als technisch.’

Jullie hebben een deel van het werk uitbesteed.

‘Via crowdsourcing hebben diverse experts meegewerkt aan de inhoud van MOOC MEE. In co-creatie vullen we de content van het desbetreffende thema van de MOOC.’

Hoe werven jullie deelnemers?

‘Het voordeel van co-creatie is het grote bereik via dit netwerk. Via direct mail benaderen we de mogelijke deelnemers. Daarnaast zetten we onze site, LinkedIn en Twitter in.’

Hoeveel mensen maken de MOOC’s af?

‘Gemiddeld hadden we 350 deelnemers per MOOC. Ongeveer 85 procent maakt de MOOC af.’

Is er een toetsing aan het eind?

‘In het huidige platform Blendspace kan er niet getoetst worden, maar het is zeker iets waar we achter de schermen mee bezig zijn. Net zoals het experimenteren met badges. Bij grote MOOC-aanbieders als Coursera kun je een badge verdienen indien je met goed gevolg een MOOC volgt. Die badge kan je op je LinkedIn-profiel plaatsen.’

Toekomstplannen?

‘We gaan hiermee door! Volgend jaar organiseren we in elk geval drie nieuwe MOOC’s.’


Alice Doek is redacteur van IP.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen