Online en open onderwijs: van docent naar meestergids, van informatieprofessional naar co-creator

De rol van de docent als enkel en alleen overdrager van kennis is verleden tijd. Door het online en open onderwijs verandert zijn taak in die van een meestergids. In die nieuwe setting bewegen informatieprofessionals in onderwijsbibliotheken (mbo, hbo en wo) mee: zij worden co-creators.

Door: Heino Logtenberg 

Het thema online en open onderwijs staat prominent op de agenda bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Minister Bussemaker heeft eerder dit jaar aan een elftal projecten subsidie toegekend vanuit een aan dit thema gerelateerde stimuleringsregeling. Met online onderwijs doelen we op onderwijs dat plaatsvindt enkel via internet óf in combinatie met face-to-face-onderwijs; in het tweede geval spreken we over blended learning. Open onderwijs gaat nog een stap verder: iedereen, waar ook ter wereld, kan zich inschrijven voor bijvoorbeeld cursussen en Massive Open Online Courses (MOOC’s). Zowel online als open onderwijs biedt kansen voor innovatie en kwaliteitsverbetering van het onderwijs, maar zorgt er ook voor dat een docent zijn onderwijs anders kan en moet inrichten. De rol van docent als enkel bron en overdrager van kennis heeft, zo lijkt het dan ook, zijn langste tijd gehad. Toch wil nog niet iedere docent extra tijd steken in het inrichten van online leeromgevingen of het vertrouwd raken met de bijbehorende didactische werkwijzen.

Wil je dus dergelijke onderwijsinnovaties – aangejaagd door ICT-ontwikkelingen – vormgeven, dan moet je de docenten juist werk uit handen nemen. En dan niet alleen tijdens de vernieuwing zelf, maar ook structureel na inbedding van de veranderingen.

Laten beleidsmakers en bestuurders van onderwijsinstellingen dus vooral niet de fout maken om de werkzaamheden ten behoeve van de veranderingen te proppen in het overvolle takenpakket van de docent. Leg de (vak)inhoudelijke focus van onderwijsinnovatie waar-ie hoort, dus bij de docent en zijn primaire onderwijs-gerelateerde taken. Vandaar dat ik bij deze innovatiegolf, ingezet door minister Bussemaker, pleit voor goede ondersteuning door instructional designers. De instructional designer is degene die het onderwijs ontwerpt vanuit onderwijskundig perspectief, en daarbij speciale aandacht voor nieuwe media en ICT heeft; hij of zij is altijd in dialoog met de docenten (die de inhoudelijke kant van het onderwijs bepalen), met technisch en functioneel beheerders en met bibliotheekmedewerkers. De opdrachtgever voor het uiteindelijke ontwerp is en blijft de docent.

Meestergids

Waarom zou een student nog klassikaal onderwijs volgen, waarbij het tempo door de docent en het gemiddelde niveau van zijn medestudenten wordt bepaald? Onderwijs kan tegenwoordig op andere manieren plaatsvinden. Bovendien gaan studenten een deel van de aangeboden bronnen zelfstandig en met behulp van ICT tot zich nemen. Dat vraagt van de docent om een andere opstelling en didactiek. Hij doceert niet langer, maar gebruikt zijn kennis om als een ware meester de studenten de weg te wijzen. Als een spin in het web doet hij daarbij een beroep op experts, zoals beheerders, bibliotheekmedewerkers en ook deskundigen uit de beroepspraktijk, die de student kunnen helpen op zijn ontdekkingstocht naar het beoogde vakmanschap.

Pas wanneer de online leeromgeving op orde is, kan de docent een deel van het eenzijdig kennis overdragen loslaten. Een deel daarvan gebeurt immers in de leeromgeving, door het gebruik van ICT (video, bronnen, experts, zelftoetsing). De inzet van deze leeromgeving kan zelfs zorgen voor adaptiviteit: ‘Je hebt dit nog niet goed begrepen, kijk nu eens daarnaar of oefen eens met dit; heb je het wel begrepen, ga dan verder met het volgende onderdeel’. De zogenaamde ‘meestergids’ – een term door mij in het leven geroepen en goed ontvangen in de onderwijswereld – gebruikt zijn tijd voor het geven van praktijkvoorbeelden, bevragen van de student over ‘het geleerde’, het herhalen van de kennis in verschillende contexten zodat zij beklijft, verdiepingsopdrachten, extra (digitale) spreek/vragenuurtjes, et cetera. Daarnaast wijst hij zijn studenten de weg bij opdrachten en vervolgroutes, want er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Zo blijft de focus op de primaire onderwijstaak en biedt het werk van deze meestergids toch heel veel uitdagingen.

Taken van informatieprofessionals

De informatieprofessional komt om de hoek kijken zodra de instructional designer een onderwijsontwerp heeft gemaakt. De instructional designer heeft dan al met de docent diens wensen met betrekking tot de inhoud van de leeromgeving doorgenomen, gekeken of de gekozen didactische onderwijsvormen effectief zijn en of de gewenste doelen in het onderwijs er ook echt mee bereikt zullen worden. Informatieprofessionals leveren op verzoek van de docent gevalideerde bronnen aan. Al deze inspanningen moeten leiden tot een onderwijskundig verantwoord onderwijsarrangement.

De rol van de informatieprofessionals zit er dan nog niet op: zij hebben ook de taak om een online open educational resources-plein in te richten met door de docent aangeleverde onderwijsmaterialen, verdiepende kennisclips en video’s die studenten in het werkveld gemaakt hebben. De informatieprofessionals hebben ook een taak bij het interactief maken van dit materiaal en de verrijking ervan door een koppeling met de bibliotheekcollectie. Daarnaast denken ze mee hoe social media als Twitter, Facebook en WhatsApp een verantwoorde plek kunnen krijgen in het online onderwijs. Ten slotte moet ook het aanvullende materiaal van de uitgevers een plaats krijgen binnen de online leeromgeving. Het gaat hierbij om werkinstrumenten, methoden, opdrachten en diagnostische toetsvragen waarbij de kennis uit de bijbehorende boeken kan worden getoetst. De informatieprofessionals kijken samen met de uitgevers hoe ze de toegang tot deze materialen in de leeromgeving kunnen realiseren. Ook voorzien ze deze materialen van de nodige metadata en genereren ze statistieken waarmee geanalyseerd kan worden of het materiaal voldoet aan de kwaliteitsnormen. Deze statistieken kunnen dan weer gedeeld worden met de uitgevers, die deze op hun beurt kunnen inzetten om hun materialen te evalueren en te verbeteren.

Co-creators

Kortom, de rol van de informatieprofessional en van de bibliotheek verandert: zij faciliteren niet alleen, maar fungeren ook als een productieomgeving die meebeweegt met de snel veranderende informatiestroom. Deze ontwikkeling wordt treffend belicht in het Trendrapport Open en online onderwijs 2015* van SURF. Hierin wordt onder meer gesteld dat door het opzetten van een online open educational resources-plein en de samenwerking met de instructional designers de informatieprofessionals veranderen in co-creators van het nieuwe onderwijsontwerp waarin de docent zijn rol als meestergids kan oppakken. Zo’n virtueel plein is er nog niet, maar zal in de nabije toekomst door de samenwerking van onderwijs en onderwijsbibliotheken tot stand gebracht worden. SURF heeft hier al een verkennend onderzoek naar gedaan.

Het hier geschetste scenario van meestergidsen en co-creators lijkt misschien nog ver weg, maar dat is het niet. Kijk maar eens naar de MOOC’s, de grote online cursussen in het hoger onderwijs. Daar zijn dit soort zaken al ‘business as usual’.

*Zie het hoofdstuk ‘Waar is de OER Librarian’ in het SURF-trendrapport Open en online onderwijs 2015, tinyurl.com/npmpqfh.

Heino Logtenberg is onderwijstrendwatcher.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen.