Onderzoek opleidingen en arbeidsmarkt: Kennis, houding en vaardigheden van IP’ers over 5 jaar

In de laatste vijf jaar verdwenen opleidingen tot informatieprofessional in het hoger onderwijs in Vlaanderen en Nederland, of gingen ze op in bredere opleidingen zonder een specifiek IP-profiel. De beroepsverenigingen VVBAD en KNVI lieten onlangs onderzoek verrichten naar de behoefte aan en gedaante van een opleiding in het hoger onderwijs. Een flexibele keuze uit losse modules blijkt iets populairder dan een volledige opleiding, waaraan echter ook nog behoefte blijkt te zijn.

Door: Johanna Kasperkovitz en Frank Huysmans

Je zou het de paradox van de eenentwintigste eeuw kunnen noemen. Terwijl termen als informatiesamenleving, kenniseconomie en big data worden gebruikt om aan te geven wat de dominante productiemiddelen van de eeuw zijn, kwamen in de voorbije jaren opleidingen tot informatieprofessional in het hoger beroepsonderwijs onder druk te staan. Sommige verdwenen, zoals de opleiding Informatie- en Bibliotheekwetenschap (IBW) aan de Universiteit Antwerpen. Andere, zoals de opleiding Informatiedienstverlening en -management (IDM) aan de Nederlandse hbo’s, zagen zich door dalende studentenaantallen gedwongen om samen te gaan met andere opleidingen in informatietechnologie en -management. Tegelijk viel in het vak te beluisteren dat er misschien gewoonweg minder behoefte is dan voorheen aan het soort informatieprofessionals dat door deze opleidingen werd afgeleverd. Informatietechnologen en communicatieprofessionals leken meer in trek bij organisaties in het informatievak dan de good old IDM’er.

Antwerps beraad

Om beter zicht te krijgen op wat er aan de hand was, staken de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD) en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Informatieprofessionals (KNVI) vanaf begin 2016 de hoofden bijeen. Op de agenda van een reeks bijeenkomsten, gehouden bij de VVBAD in Antwerpen-Berchem, stond de vraag of een gezamenlijke Vlaams-Nederlandse opleiding op hbo- of universitair niveau realiseerbaar zou zijn. Al snel kwam de vervolgvraag op tafel hoe zo’n opleiding er dan uit zou kunnen zien en hoe daarvan de aansluiting op de arbeidsmarkt zou zijn. Dat leidde tot het plan om te gaan onderzoeken welke ideeën en behoeften er in ‘het veld’ leven over de IP’er van de nabije toekomst. Met steun van diverse financiers, waaronder de Vlaamse overheid, werd een onderzoek ontworpen en in opdracht gegeven. Dat bestond uit drie onderdelen:

  1. een zestal voorgesprekken met experts die goed in het onderwerp zijn ingevoerd;
  2. een online enquête onder managers van organisaties die IP’ers in dienst hebben en geregeld werven;
  3. twee focusgroepen, in Antwerpen en Utrecht, waarin de resultaten van de enquête werden besproken en verdiept.

Voor meer informatie over de onderzoeksopzet: zie kader.

Geringe verschillen

De enquête leverde in totaal 241 responses op. Uit Vlaanderen kwamen er dubbel zoveel als uit Nederland. Dit is het logische gevolg van het feit dat de bibliotheek- en archiefsectoren in Nederland grootschaliger zijn georganiseerd en één organisatie vaak meerdere gemeenten bedient. Daardoor zijn in Nederland simpelweg minder organisaties in met name het openbaar bibliotheekwerk en de overheidsarchieven dan in Vlaanderen, wat zich in de respons weerspiegelt.

In de inhoud van de antwoorden zien we geen noemenswaardige verschillen tussen Nederland en Vlaanderen – wat op zich al een uitkomst is. Om die reden worden de resultaten in dit artikel samengenomen en als één geheel gepresenteerd. We beperken ons hierbij tot de meest in het oog springende en op de toekomst gerichte uitkomsten. Voor de overige verwijzen we naar het onderzoeksrapport.

Dienstverlening vernieuwt

De rol van kennisorganisaties in de maatschappij verandert en blijft veranderen, stellen de respondenten. Deze organisaties spelen een rol bij informatiegaring, bij contextualiseren en het beoordelen van de betrouwbaarheid van de informatie. Ook de houding van deze organisaties verandert, zij worden steeds meer proactief: niet afwachten tot de gebruiker komt, maar deze actief benaderen. Neem bijvoorbeeld de bibliotheek: er ontstaan nieuwe taken, zoals het aanjagen en opzetten van co-creatie en makerspaces in openbare bibliotheken en data stewardship in academische bibliotheken. De bibliotheek wordt meer dan vroeger gebruikt als flexibele werkplek voor studie en stilte, maar ook als een plek om samen te komen, een ‘third place’ naast thuis en werk/opleiding, en voor ‘een leven lang leren’.

De opkomst van nieuwe soorten van dienstverlening betekent ook dat er steeds medewerkers met andere kennis en vaardigheden aangenomen moeten worden. Er zijn nieuwe profielen nodig en andere eigenschappen (bijvoorbeeld een extraverte houding). Advisering naar de gebruikers toe en interactie worden steeds belangrijker. Er komen meer generieke functies (niet taakgestuurd maar functiegericht, brede profielen). Kennisorganisaties moeten lerende organisaties zijn. Vaardigheden voor de overdracht van kennis (didactische vaardigheden) worden belangrijker. De informatieprofessional is intermediair tussen de technische kant en de gebruikers. Ook marktkennis wordt belangrijker: kennis van (beoogde) gebruikers en hun behoeften. Dit vergt vaardigheid in het doen van kwantitatief en kwalitatief onderzoek.

Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen is de respondenten gevraagd in te schatten hoe goed de gevolgde opleidingen van het huidige personeel aansluiten op verschillende aspecten van het kennis- en informatieproces, zowel voor de huidige situatie als over vijf jaar (op een schaal van 1 tot en met 10); zie figuur 1.

Uit figuur 1 rijst het algemene beeld op dat de aansluiting van de door het personeel gevolgde opleidingen op dit moment maar beperkt tegemoetkomt aan de kernaspecten die ‘on the job’ worden gevraagd en over vijf jaar nog minder. Nergens overschrijdt de beoordeling voor de huidige situatie het cijfer 6,7. Voor de meer bedrijfsmatige informatievoorziening (de laatste twee aspecten) wordt de voorbereiding in de opleidingen nu al als onvoldoende beoordeeld.

Over vijf jaar

De situatie over vijf jaar wordt door de informanten als minder rooskleurig ingeschat. Nagenoeg over de hele linie verwacht men dat de in de opleidingen opgedane kennis, attitude en vaardigheden dan nog minder beantwoorden aan wat er in de werksituatie wordt vereist. In de helft van de gevallen zal er dan sprake zijn van onvoldoendes, als de respondenten het juist inschatten.

Om goed toegerust te zijn voor de ontwikkelingen in het werkveld hebben informatieprofessionals een heel scala aan competenties nodig. Deze zijn niet altijd vertegenwoordigd in de opleidingen die zij volgden (zie figuur 2).

Opvallend is dat zowel in de enquêteresultaten als in de focusgroepen een sterke nadruk gelegd werd op vaardigheden, veel meer dan op kennis. De informatieprofessional dient wel over een brede basis aan kennis te beschikken, maar deze kan behoorlijk variëren. Zij of hij zal vooral op enkele specifieke gebieden gespecialiseerde kennis dienen te hebben. Maar bovenal dient hij of zij een bepaalde houding te hebben en over een groot aantal vaardigheden te beschikken. In het onderzoeksrapport wordt gedetailleerd weergegeven over welke kennis en vaardigheden informatieprofessionals volgens de respondenten over vijf jaar naar verwachting zullen moeten beschikken en in welke mate.

De ideale opleiding

Uit het onderzoek komt naar voren dat er behoefte is aan tweeërlei opleidingen. In de eerste plaats een opleiding bestaande uit modules die inspelen op specifieke ontwikkelingen en diverse daarvoor benodigde competenties voor mensen die al in de praktijk werkzaam zijn. Aan dergelijke modules is zowel op academisch als op hogeschoolniveau behoefte.

In de tweede plaats geven veel organisaties aan ook behoefte te hebben aan een brede basisopleiding, hoewel een ook substantiële groep organisaties een instroom van medewerkers met heel andere opleidingen (mits voldoende mogelijkheden voor bijscholing) een goed alternatief vindt. Voor een brede basisopleiding is met name op hogeschoolniveau belangstelling en in Vlaanderen is die er ook op academisch niveau; in Nederland is de interesse voor een universitaire opleiding minder groot.

Beide typen opleiding zouden idealiter gecombineerd kunnen worden in een opleiding waarvan enerzijds afzonderlijke modules gevolgd kunnen worden (door mensen met een vooropleiding of werkzaam in de praktijk) en waarvan anderzijds het volgen van álle modules leidt tot een erkende volledige kwalificatie voor informatieprofessional (bachelor of master). Hierbij doet zich het probleem voor dat het volgen van losse modules vaak alleen mogelijk is in de vorm van ‘aanschuifonderwijs’. Voor deze losse modules worden geen diploma’s – alleen getuigschriften – uitgereikt.

Er is onder de respondenten van de enquête belangstelling voor een gecombineerde Vlaams-Nederlandse opleiding, maar ook voor een internationale Engelstalige. Dit valt goed te combineren wanneer een dergelijke opleiding grensoverschrijdend samengesteld wordt met modules van opleidingen die in Vlaanderen, Nederland en bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk gespecialiseerd zijn op bepaalde terreinen. Overigens geeft – niet verbazingwekkend – een substantieel deel van de Vlaamse respondenten aan een uniek Vlaamse opleiding te prefereren, en is er in Nederland een eendere voorkeur voor een Nederlands programma.

Vervolgstappen

Hoe deze resultaten nu om te zetten in een praktisch vervolg? In de eerste plaats ligt het voor de hand te inventariseren in hoeverre er een curriculum is samen te stellen uit bestaande opleidingen in Vlaanderen, Nederland en eventueel daarbuiten, met modules die inspelen op de benodigde competenties voor de toekomstige informatieprofessionals in verschillende sectoren. Ook nog ontbrekende modules zouden duidelijk gedefinieerd moeten worden, zodat nagegaan kan worden of deze te ontwikkelen zijn.

Als eerste stap zou gekeken kunnen worden of de modules van dit flexibele curriculum afzonderlijk als bijscholing kunnen dienen. Als tweede stap kan vervolgens nagegaan worden of de modules bij elkaar ook een volledige opleiding tot informatieprofessional kunnen vormen.

Ten tweede werd in het onderzoek duidelijk dat de rol en betekenis van kennisorganisaties en informatieprofessionals sterk aan verandering onderhevig zijn. Het zou goed zijn een heldere, bijdetijdse definitie op te stellen van de rol en meerwaarde van toekomstige kennisorganisaties en de taken van de informatieprofessional daarbinnen. De informatieprofessional lijkt in toenemende mate een ‘informatiemakelaar’ of ‘information steward’ te worden, een bemiddelaar van zeer uiteenlopende aspecten van kennis en informatie aan interne en externe gebruikers.

Tot slot wijzen de resultaten erop dat het voor actuele expertise van informatieprofessionals ook van belang is om kennisdeling te intensiveren. Binnen iedere deelsector die in dit onderzoek onder de loep is genomen, zijn er eigen manieren en netwerken ontstaan waarmee men opgebouwde expertise uitwisselt, van elkaar leert, elkaar wegwijs maakt waar bepaalde kennis of vaardigheden opgedaan kunnen worden. Een inventarisatie van deze netwerken en manieren van kennisdeling en een beschrijving van best practices op dat terrein kunnen een extra instrument bieden voor flexibele en actuele bijscholing.

Johanna Kasperkovitz is eigenaar van onderzoeksbureau Kasperkovitz beleidsonderzoek en advies, en werkzaam op het gebied van onderzoek, beleidsvorming en procesbegeleiding. Frank Huysmans is redacteur van IP, bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap aan de UvA en zelfstandig onderzoeker en adviseur bij WareKennis.


Hoofdvraag en onderzoeksopzet

Zowel in Vlaanderen als in Nederland hebben kennisintensieve organisaties de afgelopen jaren grote veranderingen doorgemaakt onder invloed van onder andere de digitalisering. Wat hier als kennisintensieve organisaties wordt aangeduid zijn bibliotheken, archieven, documentatiecentra, musea en andere organisaties die met kennis- en informatiemanagement te maken hebben.

Om in kaart te brengen welke behoeften er in zulke organisaties in Nederland en Vlaanderen leven ten aanzien van het hoger onderwijs voor informatieprofessionals, hebben de VVBAD en KNVI gezamenlijk opdracht gegeven tot het uitvoeren van een behoeftepeiling. Dit onderzoek is uitgevoerd door Kasperkovitz beleidsonderzoek en advies in samenwerking met onderzoeks- en adviesbureau Dialogic. Het onderzoeksrapport is inmiddels verschenen en te downloaden van www.vvbad.be/infonoden.

Voor dit onderzoek zijn eerst voorgesprekken gevoerd met goed ingevoerde informanten. Vervolgens is een online enquête uitgezet onder (werkgevers van) informatieprofessionals. De enquête is ingevuld door 241 respondenten uit Vlaanderen en Nederland die werkzaam zijn in openbare bibliotheken, universiteits- en hogeschoolbibliotheken, archieven, documentatiecentra van overheden en bedrijven en non-profit organisaties met een kennis- en informatiefunctie. Tot slot zijn er twee focusgroepen gehouden, één in Antwerpen en één in Utrecht, waar met deskundigen uit alle betrokken sectoren de resultaten uit de enquête besproken, genuanceerd en verder verdiept zijn. Zeventien deskundigen uit Vlaanderen en Nederland namen aan de focusgroepen deel.


Benodigde kennis van toekomstige informatieprofessionals

Basiskennis

> bewaren van fysieke collectie

> technisch ICT-beheer

> systeemontwerp

> soorten informatiesystemen

> data-analyse (inclusief big data)

> kwalitatieve onderzoeksmethoden

> kwantitatieve onderzoeksmethoden

> HRM-technieken

Ruime kennis

> fysieke collectievorming

> oude en nieuwe informatiedragers

> informatiebehoeften in de maatschappij

> omzetten van fysieke in digitale collectie

> functioneel ICT-beheer

> nieuwe digitale media en tools

> kennismanagement

> presentatie van materialen

> presentatie van digitale informatie

> vakinhoudelijke kennis

> marketing en pr

> reguliere doelgroepen

> speciale doelgroepen

> educatieve methoden

> metadatering

> open access-publicatie

> bedrijfsprocessen

> managementtechnieken

Gespecialiseerde kennis

> digitale collectievorming

> bewaren van digitale collectie

> catalogiseren / inventariseren

Benodigde vaardigheden van toekomstige informatieprofessionals

Basaal

> managementvaardigheden

> aligneren van content, systemen en managementbehoeften

> opstellen van een (business / operational) case

> spreek- en schrijfvaardigheid in Engels

In ruime mate

> informatie kunnen duiden/interpreteren

> onderzoeksvaardigheden

> informatieprocessen kunnen analyseren en optimaliseren

> organisatiebrede informatiebehoeften (ipv individuele) analyseren

> projectmatig werken

> inzicht in workflow en planning

> communicatieve vaardigheden

> formuleren van de (interne of externe) klantvraag

> mensen kunnen leren om systemen / methoden zelf te gebruiken

> proactiviteit

> adviesvaardigheden

> stimuleren van kennis delen

> interne en externe klanten wegwijs, mediawijs of informatievaardig maken

> geven van presentaties, workshops en lezingen


Deze bijdrage komt uit IP nr. 6 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.