De Beroepsvereniging Mediathecarissen Onderwijs (BMO) organiseerde op 6 april jl. een congres over de toekomst van de mediatheek in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. BMO-voorzitter Tineke van Ommeren blikt terug.
Door: Tineke van Ommeren
Het grootste taxibedrijf bezit anno 2017 geen taxi’s, het grootste kamerverhuurbedrijf geen kamers en de grootste videotheek geen films. Nieuwe technieken dienen zich steeds sneller aan. Hoe gaan we daar als school en mediatheek mee om?
De visie op onderwijs zie je terug in de mediatheek van de toekomst. Data zijn allesbepalend: werken in de cloud, data-analyse, leren via games, gepersonaliseerde platforms, open info en mobiel leren. Bij al deze vormen staat maatwerk tot op ontwikkelingsniveau centraal. De vorm waarin de lesstof wordt aangeboden, maakt leren een stuk leuker. Eddy de robot duikt al regelmatig op als een maatje voor ouderen, maar ook voor jongeren blijkt hij een begripvol studiegenootje.
Ook al beschikt niet elke onderwijsinstelling over de luxe om een robot als Eddy in huis te hebben, er liggen andere mogelijkheden binnen handbereik. Zo wordt de Hof van Eden of een rondvlucht over een vulkaan een realistische belevenis met een VR-bril. Een biologieles gaat ‘live’ met een Virtual-Tee: een T-shirt dat bij scannen de ingewanden van de drager laat zien. Met een hologram van een groot kloppend hart dat midden in een klaslokaal ’in de lucht hangt’ kunnen kinderen de werking van dat hart bijna beleven. Ontdekken en beleven vormen dan ook de kernwoorden van het nieuwe leren.
Apps en digitale lesprogramma’s zijn al aardig ingeburgerd in het huidige onderwijs. Hiermee kan een individuele leerling digitale uitleg krijgen bij bijvoorbeeld een wiskundeopdracht. Aan een digitaal leesboek kunnen door de docent zaken als afbeeldingen en vragen worden toegevoegd, speciaal voor die ene pupil en op zijn of haar niveau.
De mediatheek van morgen is een reactie op wat er komen gaat in onderwijsland. Het maatwerk tot op het gewenste niveau zet zich daar voort. Het traditionele aanbod wordt uitgebreid met ebooks, 360-gradencamera’s en VR-brillen, maar nog belangrijker is het openstaan voor nieuwe ontwikkelingen die zich vaak in rap tempo aandienen. De mediathecaris is niet meer de domeinbeheerder achter de balie, maar staat letterlijk en figuurlijk voor de balie, benaderbaar voor leerlingen en docenten.
De mediathecaris van de 21e eeuw is een onderwijsinformatiespecialist die zich beweegt op leerling- en docentniveau, staat open voor hun vragen en behoeften, speelt hierop in en is pro-actief. Was deze functionaris vaak al op het individu gericht, in de toekomst zal dit een steeds groter deel van de werkzaamheden gaan uitmaken.
Dit betekent dat niet de gebruiker, maar de mediathecaris zich snel moet kunnen aanpassen aan niveauverschillen, aan lesprogramma’s en de nieuwste ontwikkelingen. Voeg daarbij de verschillen per docent en het gevoel in een achtbaan te zijn beland, is geen virtuele optie meer.
Het besef dat dit geen incident is, maar een structurele ontwikkeling betekent voor de onderwijsinformatiespecialist bovenal een wereld aan mogelijkheden. Als ‘spin in het web’ van de school was hij of zij al gewend om snel te kunnen schakelen. Dit gaat nu nog een stapje verder: het betekent ook afscheid nemen van wat je hebt en keuzes durven maken. Wanneer je die keuze zelf niet maakt, wordt deze ongetwijfeld voor je gemaakt, al was het maar door al die snel opeenvolgende ontwikkelingen. ‘You can’t change the world by thinking about it; start doing it!’
Tineke van Ommeren is mediathecaris op het Christelijk College De Noordgouw in Heerde (GD).
Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.