Muziekbibliothecaris zoekt nieuwe toonsoort

Wanneer je op een verjaardagsfeestje vertelt dat je muziekbibliothecaris bent, krijg je eerst een reactie van verwondering over het bestaan van dat vak. Vervolgens volgen vragen of je noten leest, welk instrument je zelf bespeelt en met welke muziekcollectie je je bezighoudt. Die eigen collecties worden minder belangrijk, maar er blijft specialistische kennis nodig om het muzikale pad door de digitale informatiejungle te kunnen hakken. Het vak groeit volop mee met de tijd. Daarvan kunnen deze muziekspecialisten uit diverse disciplines getuigen.

Door: Ria Warmerdam


Joost van Gemert: ‘Ik zie nog steeds bestaansrecht voor een papieren collectie’

Joost van Gemert is vakspecialist bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht. De bibliotheek heeft twee vestigingen. In de UB Uithof huizen de bètawetenschappen, in de UB binnenstad vinden geesteswetenschappen, rechten, economie en bestuurlijke organisatie onderdak. Als vakspecialist geesteswetenschappen houdt musicoloog Van Gemert zich naast muziek ook bezig met religie, Arabisch en klassieke talen. De muziekwetenschap is met 25 à 30 eerstejaarsstudenten een klein maar stabiel vakgebied.

De vakspecialisten vormen met de publieksdiensten en de collectiediensten de driehoek van de operationele bibliotheek. Het is de taak van een vakspecialist om intermediair te zijn tussen docenten, studenten en bibliotheek met betrekking tot alle bibliotheekdiensten. ‘Daarbij zijn digitale informatiebronnen en digitale publicatieplatforms een zeer belangrijke schakel,’ vertelt Van Gemert. ‘De UB heeft sinds internet geen monopolie meer op de wetenschappelijke informatievoorziening. Het is cruciaal dat studenten en docenten alle bronnen op waarde weten te schatten en leren om de gevonden informatie goed te verwerken.’

Zo zijn er cursussen binnen het curriculum waar men leert om te gaan met literatuurmanagementsystemen, de regels van het auteursrecht en de juiste wijze van publiceren via bijvoorbeeld open access en het wetenschappelijke archief van de Universiteit zelf: het Utrecht University Repository. Ook wordt studenten geleerd dat er meer te halen is op internet dan Google Scholar en dat het de moeite loont minder bekende digitale bronnen te raadplegen. Op het gebied van de muziek is dat bijvoorbeeld RILM (Abstracts of Music Literature), dat wordt samengesteld door wetenschappers.

‘Hoewel de digitale informatievoorziening steeds belangrijker zal worden, zie ik voor de toekomst nog steeds bestaansrecht voor een papieren collectie. Zeker voor de humaniora, voor de bètadisciplines ligt dat anders,’ zegt Van Gemert. ‘Een sprekend voorbeeld is het fenomeen IMSLP, het gratis toegankelijk bladmuziekarchief. Daarin is ontzettend veel auteursrechtvrije bladmuziek beschikbaar. Hoe fijn het ook is om obscure en historische uitgaven te kunnen vinden, voor de wetenschappelijk verantwoorde actuele uitgaven ben je nog steeds afhankelijk van de papieren publicaties van de toonaangevende muziekuitgeverijen, al is men daar met de digitale innovaties aan een inhaalslag bezig.’


Elisa Rodenburg: ‘De specifieke kennis van orkestbibliothecarissen is van groot belang voor de orkesten en hun musici’

Elisa Rodenburg werkt sinds een half jaar voor Het Gelders Orkest als orkestbibliothecaris. De baan orkestbibliothecaris is misschien wel de traditioneelste onder de muziekbibliothecarissen. Haar belangrijkste taak is het leveren van de juiste bladmuziek aan de 65 orkestleden.

Het orkest beschikt over een behoorlijke bibliotheek voor eigen gebruik. Daarnaast koopt Rodenburg nieuw materiaal aan of huurt ze de muziek. Niet alle orkestmuziek is namelijk te koop. Orkestwerken waar auteursrecht op rust kunnen in de regel alleen maar gehuurd worden. Dit heeft onder meer te maken met de afdracht van royalties.

‘Mijn belangrijkste taak is de musici op tijd van de juiste muziek te voorzien. Van een speurtocht naar de juiste uitgave tot het eventuele bestellen. Wanneer de partituren en partijen eenmaal binnen zijn, moet ik zorgen dat de aanvoerders van de strijkers de streken bepalen. Strijkers dienen immers synchroon te strijken, omhoog of omlaag. Dat zijn de zogenaamde op- en afstreken,’ legt Rodenburg uit. Het is aan haar om die streken in alle partijen te noteren. Ook andere aanpassingen als het veranderen van een toonsoort hoort tot de taken van een orkestbibliothecaris. ‘Als musici de muziek thuis gaan instuderen, komen ze de partijen bij mij ophalen. Voor de eerste orkestrepetitie zorg ik dat alles in de juiste volgorde op de lessenaars staat. Op een werkdag lopen alle werkzaamheden door elkaar en ben ik ook bezig met de voorbereidingen voor de volgende maand en het volgend seizoen.’

Daarnaast doet ze research naar onduidelijkheden in de muziek en vragen over de bezetting (hoeveel en welke instrumenten precies nodig zijn voor een bepaalde uitvoering ligt vaak niet van tevoren vast).

‘Momenteel speelt iedereen als vanzelfsprekend nog van papier, maar in de komende jaren zal blijken of men naar het spelen van tablets overgaat,’ zegt Rodenburg. ‘Sommige orkesten doen dat al.’ Een andere trend die ze signaleert is dat bij sommige orkesten – uit bezuinigingsoverwegingen – tegenwoordig een van de musici de rol van bibliothecaris vervult. 

Rodenburg hoopt over tien jaar nog steeds orkestbibliothecaris te kunnen zijn. ‘Ik zit zelf pas kort in het vak, maar ik weet dat mijn collega’s over enorm veel specifieke kennis beschikken die van groot belang is voor de orkesten en hun musici. De functie van een bibliothecaris is in ieder geval onmisbaar. Want iemand met kennis van zaken moet zorgen dat de spullen goed en op tijd beschikbaar zijn,’ onderstreept Rodenburg haar specialisme.


John Valk: ‘De toekomst van onze dienstverlening hangt samen met die van de muziekbeoefening’

John Valk was altijd specialist bladmuziek bij de Openbare Bibliotheek Rotterdam, maar is nu ‘specialist media’, een bredere functie. ‘Op mijn (blad)muziekexpertise wordt nog maar mondjesmaat een beroep gedaan,’ zegt Valk met enige spijt. Het is tekenend voor de rol die er nog voor de muziekcollectie in de openbare bibliotheek is weggelegd.

Ook voor de scholing van bibliotheekmedewerkers op het gebied van de bladmuziek is, gezien het verschuiven van accenten in beleid en teruglopende uitleencijfers, minder aandacht. Rotterdam kent nog steeds een brede collectie, maar het gebruik neemt sterk af. Volgens Valk komt dat deels door digitale vormen van bladmuziek op internet, deels door nieuwe vormen muzieklessen (YouTube) en deels door de lokale catalogus, waarin de bladmuziek niet optimaal ontsloten wordt.

‘De toekomst van de dienstverlening rond de collectie bladmuziek hangt naast de invloed van het internet ook samen met de toekomst van de muziekbeoefening,’ meent Valk. Welke instrumenten pakken kinderen nog op en hoe ontwikkelt zich het verenigingsleven van harmonieën en koren? In het onderwijs zie je de laatste jaren een verschuiving van de muziekschool naar privé-onderwijs en schoolprojecten (muziek in de klas). ‘Voor de openbare bibliotheken ligt er de taak om een relatief kleine, brede doelgroep op een efficiënte manier te bedienen. Ik denk daarbij aan het optimaliseren van het landelijk leenverkeer, en dus een goede catalogus. Het belang van de collecties als lokale dienst zal alleen maar afnemen’.

Valk ziet het als zijn rol de klanten te informeren over nieuwe vormen van bladmuziek en muziek maken, onder meer met zijn blog (zie tinyurl.com/y6wlwc97). ‘Dat hoopt ik nog even vol te houden, desnoods buiten werktijd. Jammer in dit verband is dat het samenwerkingsverband voor de landelijke etalage “Muziek Maken” (zie tinyurl.com/y6tw3vsm) is doodgebloed bij gebrek aan redacteuren uit de Plusbibliotheken,’ vertelt Valk. ‘De rol van de bibliothecaris, die in Rotterdam allround is, zie ik vooral in het adviseren van klanten, het helpen zoeken naar de gewenste bladmuziek en oog hebben voor bestaande en potentiële doelgroepen: van amateurmuzikant en rapper tot professional.’ Daarnaast ziet hij de bibliotheek verschuiven van collectievormer naar aanbieder van educatie en ontmoeting in de vorm van concerten, lezingen en andere muzikale activiteiten.


Wilma Abbink: ‘Ik voorzie een toenemende internationalisering van het muziekonderwijs en een daarbij passende functie voor de mediatheek’

Wie nog mocht denken dat alle muziekbibliothecarissen zich voornamelijk tussen bladmuziek en cd’s ophouden wordt dringend verzocht zijn beeld te upgraden. Wilma Abbink werkt bij het Prins Claus Conservatorium (vierhonderd studenten), onderdeel van de Hanzehogeschool Groningen. Recent is het Conservatorium verbouwd, waarbij de mediatheek is getransformeerd tot een meer open ruimte voor studenten, docenten, onderzoekers en medewerkers. De collectie zelf, die daarvoor deels het veld heeft moeten ruimen, wordt meer en meer gedigitaliseerd aangeboden.

In de Mediatheek werkt Abbink als informatiespecialist onderzoek en is ze als contactpersoon voor onderzoekers verbonden aan het Kenniscentrum Kunst & Samenleving, een onderdeel van de hogeschool. ‘Daar help ik de kunststudenten bij het creëren en vinden van werk in de snel veranderende wereld. Ik werk dan wel in een muzikale omgeving, maar mijn werk heeft nog maar weinig met informatieverschaffing over muziek te maken. Dat wordt door mijn collega’s gedaan.’

Een typische werkdag bestaat voor Abbink uit het onderhouden van contacten met docenten en (docent-)onderzoekers en het geven van workshops. ‘Een groot gedeelte van mijn werktijd gaat ook naar het bijhouden van actuele ontwikkelingen op het gebied van auteursrechten, datamanagement, open access publiceren en het ontwikkelen en samenstellen van libguides en tools voor onderzoekondersteuning,’ vertelt Abbink, ‘het gaat allemaal razendsnel.’ In geval van nood wordt ze nog ingeschakeld bij onderwijsactiviteiten voor studenten, bijvoorbeeld het geven van workshops informatievaardigheden.

‘Voor de toekomst voorzie ik een toenemende internationalisering van het muziekonderwijs en een daarbij passende functie voor de mediatheek,’ aldus Abbink. Hoewel het muziek maken leidend blijft voor muzikanten, worden ondernemerschap, marketing en digitale vaardigheden steeds belangrijker. Andere ontwikkelingen zoals creative commons (ruimere opvatting over auteursrechten) gaan een grotere rol spelen in de muziekwereld. Daarnaast zullen Massive Open Online Courses (MOOC’s) en Open Educational Resources (OER) een meer centrale plaats krijgen in de lessen muziektheorie en muziekgeschiedenis. De mediatheek en de bibliothecarissen ontwikkelen daarin mee.


Eric van Balkum: ‘De muziekpraktijk heeft straks maximale toegang tot de muziekcollecties van ons land’

Dat veel muziekbibliothecarissen hun werk vaak met hart en ziel uitvoeren wordt geïllustreerd door Eric van Balkum. Hij was in 2013 al 23 jaar in dienst bij de Muziekbibliotheek van de Omroep toen die gesloten werd vanwege de bezuinigingen die de toenmalige staatssecretaris van OCW, Halbe Zijlstra, de cultuursector oplegde. De collectie werd nog enige gedoogtijd gegund in de kelders van het omroepgebouw. Ook al was Van Balkum zijn baan kwijt, hij bleef, met collega Jan Jaap Kassies, toch tijd en moeite steken in een toekomst voor de omroepgeschiedenis. Met succes. Beide mannen werken nu weer (op projectbasis) voor hun geliefde collectie.

Die collectie bestaat uit bladmuziek die omroeporkesten en programmamakers konden lenen voor hun omroepactiviteiten. Daarnaast werden de arrangementen die voor radio- en tv-uitzendingen werden gemaakt in de bibliotheek bewaard. Met tachtig jaar omroephistorie is de collectie eigenlijk een goudmijn. Een klein deel ervan wordt nog steeds gebruikt door de (voormalige) omroepensembles zoals het Radio Filharmonisch Orkest, het Groot Omroepkoor en het Metropole Orkest. Een ander deel werd al eerder digitaal openbaar gemaakt via www.muziekschatten.nl. ‘Na sluiting van de bibliotheek ben ik met de website, blogs en het onderhoud aan de digitale catalogus (mijn werk sinds 1997) bezig gebleven, om de bibliotheek onder de aandacht te houden en aan een toekomst te helpen.’ En dat is gelukt: sinds juni 2017 kan via een projectsubsidie ‘het repertoire uit de radiojaren’ worden gedigitaliseerd en beschikbaar gesteld via de vernieuwde website www.muziekschatten.nl. Van Balkum en zijn collega Jan Jaap Kassies zijn daarvoor ingehuurd. De publieksdiensten beperken zich tot digitale toegankelijkheid. Het is vooralsnog niet mogelijk toegang te krijgen tot de fysieke collectie. Onder meer musici, dirigenten, concertprogrammeurs, muziekbibliothecarissen, musicologen en historici kunnen zich verheugen op de verbeterde digitale toegankelijkheid.

‘Ik hoop over tien jaar nog steeds bij de collectie betrokken te zijn, bij voorkeur in een betaalde functie,’ glimlacht Van Balkum. ‘Dan zijn we erin geslaagd een duidelijk beeld te scheppen van een slecht gedocumenteerd deel van de Nederlandse 20e-eeuwse muziekgeschiedenis en heeft de muziekpraktijk via de ontwikkelingen op metadataniveau maximale toegang tot de verzamelde muziekcollecties van ons land. Ik stel mijn ervaring en expertise voor dat doel in elk geval graag beschikbaar.’


Margreet Teunissen: ‘Veel collecties, waaronder die van de podiumkunstsector, schreeuwen om beheer en ontsluiting’

Margreet Teunissen is directeur van de Centrale Discotheek Rotterdam, inmiddels beter bekend onder de naam Muziekweb.nl. Het is van oudsher de Rotterdamse Platenbieb (sinds 1961) en de enige bibliotheek met een collectie geluid in deze serie portretten van muziekspecialisten.

Het archief bevat 600.000 cd’s, 300.000 lp’s en 30.000 muziek-dvd’s die vrijwel allemaal uitleenbaar zijn voor bibliotheekleden en te vinden zijn in de catalogus op Muziekweb. Daarnaast beschikt Muziekweb over diverse collecties niet-uitleenbaar materiaal, omdat dit voor een belangrijk deel erfgoed is, zoals schellakplaten, wasrollen, beeldplaten, Edison-apparatuur, speciale collecties zoals de Fonos-collectie, de Riemens-collectie, collecties van het Koninklijk Instituut voor de Tropen, RASA, et cetera. Via Muziekweb is al het uitleenbare materiaal volledig digitaal ontsloten en zijn via de site fragmenten te beluisteren, evenals themagerichte playlists die volledig te beluisteren zijn.

‘De CDR/Muziekweb is een zelfstandige organisatie, gericht op muziek en informatie,’ zegt Teunissen, ‘maar maakt onder meer deel uit van het Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen en organiseert voor dit bibliotheekstelsel de digitale muziekdiensten en beschikbaarstelling van cd’s, lp’s en muziekdvd’s als achtergrondcollectie, aanvullend op de eigen collecties van de bibliotheken.’ Binnenkort komt ook de film-dvd-collectie als achtergrondcollectie beschikbaar. CDR/Muziekweb levert ook diensten aan de Vlaamse koepel CultuurConnect.

In het werk is de toenemende digitalisering aan de orde van de dag. ‘Er zijn veel (fysieke) collecties, waaronder die van de podiumkunstsector, die om beheer en ontsluiting schreeuwen,’ benadrukt Teunissen. Verder gaat de aandacht uit naar versimpeling van de toegang, steeds meer gericht op gebruiksgemak en koppeling van allerlei bestaande collecties, data en open source-toepassingen.

De toekomst is moeilijk te voorspellen. ‘De digitalisering zal toenemen ten koste van fysiek gebruik van materialen, maar erfgoed- en collectiebeheer zal blijven en zal steeds toegankelijker worden naarmate meer digitaal ontsloten wordt en beschikbaar komt,’ meent Teunissen.

Het wetenschappelijk gebruik en onderzoek van (muziek)data zal leiden tot nieuwe toepassingen. ‘Een functie zoals die van mij bij de CDR, gericht op strategische planning, innovatie en samenwerking, zal op de een of andere manier wel blijven bestaan, maar niet noodzakelijkerwijs in de organisatie zoals die nu is. Het is voorstelbaar dat de collectie en diensten van de CDR/Muziekweb op een grotere schaal georganiseerd zullen worden rondom muziekarchieven, dus bijvoorbeeld inclusief bladmuziek en nog enkele andere collecties die nog in kelders zijn opgeslagen. Je zou het kunnen vergelijken met het Sound Archive van de British Library of het Deutsche Musikarchiv van de Duitse nationale bibliotheek.’


Ria Warmerdam is muziekbibliothecaris op de catalogusafdeling van de Bibliotheek Utrecht, titelbeschrijver bij Artez, het conservatorium van Zwolle, en bestuurslid van de NVMB.

Met dank aan Jantien Dubbeldam.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.