Door: Garrelt Verhoeven
Maandag 20 februari jl. overleed boekhistoricus en historisch letterkundige Piet Verkruijsse in zijn woonplaats Nieuwkoop. De geboren Zeeuw Verkruijsse studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkte vanaf 1966 in verschillende functies bij de leerstoelgroep Historische Nederlandse Letterkunde tot zijn pensionering in 2006. Daarnaast was hij vanaf 2002 als universitair hoofddocent verbonden aan de leerstoelgroep Boekwetenschap en Handschriftenkunde, waar hij in januari 2008 afscheid nam.
Piet Verkruijsse heeft vele studenten en onderzoekers de ogen geopend voor het oude boek. Hij was de voorman van wat wel de ‘Amsterdamse school’ in de boekwetenschap wordt genoemd: de analytische bibliografie, waarbij het boek als materieel object nauwgezet wordt ‘gecollationeerd’ om een goed begrip te krijgen van de totstandkoming van het boek. De methode die hij ontwikkelde om die analyse goed uit te voeren demonstreerde hij in zijn dissertatie uit 1983: Mattheus Smallegange (1624-1710): Zeeuws historicus, genealoog en vertaler. Descriptieve persoonsbibliografie. Met een verantwoording van de gevolgde methode van partiële interne collatie.
Zijn enorme kennis van het oude boek en zijn brede belangstelling kwamen bovendien tot uiting in talrijke andere publicaties: bibliografieën van auteurs en van afzonderlijke boeken, tekstedities en tientallen artikelen. Daarnaast droeg hij frequent bij aan congressen en symposia en verzette hij veel werk als redacteur van periodieken als het Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis, De Boekenwereld en Neder-L. Maar vooral in de colleges en werkgroepen die hij verzorgde, deelde hij graag zijn kennis en inzichten met jongere generaties.
In het voorjaar van 2006 vertelde Verkruijsse me over zijn aanstaande, gedeeltelijke pensionering. Ik vroeg hem toen of hij er niet voor zou voelen om als conservator ad interim aan de slag te gaan in de Artis Bibliotheek, onderdeel van de Bijzondere Collecties van Amsterdam. Voor een half jaar of misschien een jaar, voor twintig uur in de week, dat was de bedoeling. Het was het begin van een even verrassende als succesvolle afronding van zijn academische loopbaan. Verkruijsse leek herboren in de Artis Bibliotheek en zou bijna vijf jaar in dienst blijven.
Juist in deze fase kwam zijn fenomenale kennis van het oude boek zeer van pas, niet alleen bij de dienstverlening aan onderzoekers, studenten en andere bezoekers, maar ook bij de registratie van het boekenbezit en bij het onderzoek naar de geschiedenis en achtergrond van de bibliotheek. Hij analyseerde het hele boekenbestand en maakte een zorgvuldige keuze voor de ‘museale bibliotheek’, te plaatsen in de oorspronkelijke, negentiende-eeuwse systematiek, in prachtige boekenkasten met groene valletjes en porseleinen knopjes, die eveneens in oude glorie werden hersteld.
Het was een harde klap dat Verkruijsse vlak voor zijn welverdiende, uiteindelijke pensionering in februari 2011 te horen kreeg dat hij ernstig ziek was. Hij was toen al als ‘gastmedewerker’ begonnen met het onderzoek dat moest leiden tot een publicatie over de geschiedenis van de Artis Bibliotheek in 2013. Het spijt me dat het hem niet gegund is dit project af te ronden, juist ook omdat de periode als conservator ad interim van de Artis Bibliotheek misschien wel de mooiste jaren van zijn loopbaan waren.
Met een bewonderenswaardige werkkracht heeft Piet Verkruijsse zich ingezet voor de Artis Bibliotheek. Hij begreep bovendien heel goed dat een veranderende wereld vraagt om een veranderend beleid. Dat de mooiste bibliotheek van Amsterdam een prachtige toekomst tegemoet kan zien, is een belangrijke verdienste van Piet Verkruijsse.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen