Een kenniswerker die anoniem wil blijven stelt de vraag: We weten vaak niet hoe om te gaan met auteurs recht(in breuken) op een intranet. Wat mag je wel/niet publiceren? Wat is een ‘grijs’ gebied? Wanneer kom je in de problemen? De reden voor deze vraag is dat ik op intranetten van bedrijven regelmatig erg veel tegenkom wat niet mag: van complete boeken, krantenartikelen tot tijdschriften; van video tot muziek.
Door: Raymond Snijders
Raymond Snijders antwoordt: Dat het online plaatsen en verspreiden van auteursrechtelijk beschermde werken op internet alleen met toestemming mag, dat snappen de meeste mensen wel. De hele wereld kan het dan zien en ook zonder de Auteurswet te hoeven lezen is het duidelijk dat iets op internet zetten zo’n beetje de ultieme openbaarmaking is, zoals beschreven in artikel 12 Aw. En dat is nu eenmaal een recht dat voorbehouden is aan de rechthebbende.
Met diezelfde logica zou je kunnen denken dat het publiceren van artikelen, boeken, video of muziek op een klein afgesloten netwerk – het intranet van je bedrijf – geen openbaarmaking is waar je toestemming voor nodig hebt. Immers, alleen (een deel van) de collega’s van je bedrijf kunnen erbij komen en geen enkele rechthebbende heeft er last van want die weet niet wat er op dat intranet te vinden is. Zo werkt het dus niet.
In de Auteurswet wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende manieren van openbaar maken. Ook niet op basis van de hoeveelheid mensen die toegang hebben tot een gepubliceerd werk. De enige uitzondering die gemaakt wordt is ten behoeve van een voordracht, uitvoering of voorstelling in besloten kring. Dit zorgt er onder andere voor dat je in je huiskamer een film kunt tonen aan familie of vrienden zonder dat je daarvoor iets hoeft te regelen. Mits je geen entreegeld vraagt overigens.
Alle andere vormen van publiceren zijn echter gewoon een auteursrechtelijke openbaarmaking. Of je nou een boek uitgeeft met een oplage van 5 of 5000 exemplaren, een studieboek uploadt in de besloten digitale leeromgeving van een school of als je boeken, krantenartikelen, tijdschriften, video en muziek op een intranet zet, het zijn allemaal potentiële inbreuken op het auteursrecht als je dat zonder toestemming van de maker doet.
Het feitelijke antwoord op de vraag is dus dat er geen onderscheid in de Auteurswet wordt gemaakt tussen het openbaar maken van werken op internet en het openbaar maken van werken op intranet. Er is geen grijs gebied, want voor beide heb je toestemming nodig van de rechthebbende en zonder die toestemming mag je geen auteursrechtelijk beschermde werken op een intranet zetten. In de praktijk moet er dan een licentieovereenkomst liggen die expliciet toestaat dat een boek, artikel of ander werk op een intranet geplaatst mag worden. In het verleden zijn er bijvoorbeeld enkele rechtszaken gevoerd tegen bedrijven die (dure) nieuwsbrieven verder verspreidden in de organisatie via het intranet terwijl dat niet toegestaan was in de licentie.
Praktisch gezien is er natuurlijk wel een belangrijk onderscheid tussen iets op internet en iets op intranet zetten. In het laatste geval is een inbreuk op het auteursrecht bijna niet op te sporen door rechthebbenden en is de ‘pakkans’ dus een stuk kleiner. Dat maakt het echter niet minder illegaal. Als dit consequent en op grote schaal gebeurt, loopt een bedrijf wel degelijk risico om de aandacht te trekken van een auteursrechtenorganisatie. Met alle gevolgen van dien.
Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2016. Het gehele nummer kun je hier lezen.