Op het NVB-congres is de hoofdprijs 2012 van het Victorine van Schaickfonds uitgereikt aan de juriste Vicky Breemen voor haar studie: ‘Borrowing from the old to facilitate the new: the future of the library privilege in the digital world’. Uit het juryrapport: ‘De zorgvuldigheid en de voorbeeldige wijze waarop het betoog is opgebouwd en gedocumenteerd, maken dat de masterscriptie leest als een voldragen bijdrage aan de wetenschappelijke discussie.’
Door: Vicky Breemen
In mijn researchmaster thesis onderzoek ik de (veranderende) positie van bibliotheken in de informatiemaatschappij en kijk ik met een auteursrechtelijke bril naar de digitale activiteiten van bibliotheken: zijn de specifieke bibliotheekexcepties op de exclusieve auteursrechten – betreffende reproductie en beschikbaarstelling – nog toereikend voor de huidige praktijk? Zo niet, hoe zou het auteursrechtelijk kader moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat bibliotheken hun publieke taak kunnen blijven uitoefenen in de digitale omgeving?
Bibliotheekcontext
De voortschrijdende digitalisering van de informatiemaatschappij is zichtbaar op diverse fronten. Zo is de Auteursrechtrichtlijn uit 2001 officieel bedoeld om het auteursrecht af te stemmen op technologische ontwikkelingen – of dit gelukt is, staat echter ter discussie – en staat de ‘digitale bibliotheek’ op zowel de Europese als de nationale beleidsagenda. Welke implicaties heeft digitalisering voor de belanghebbenden in de bibliotheekcontext?
Auteursrechthebbenden hebben grotere exploitatiemogelijkheden dankzij internet; bibliotheken kunnen hun collecties digitaliseren ter preservering, maar ook om de toegankelijkheid te verbeteren; en dan zijn er de wensen van gebruikers, die online toegang tot informatie vanuit huis willen. Bibliotheken moeten op deze veranderende verwachtingen inspelen, maar digitale bibliotheekactiviteiten kunnen een grotere impact hebben op de belangen van auteursrechthebbenden. Er is dus een belangenafweging nodig. Een uitzondering op het auteursrecht, zoals het bibliotheekprivilege dat zijn rechtvaardiging vindt in de publieke taak van bibliotheken, kan daarvoor zorgen. Dat is van belang, omdat bibliotheken dan geen voorafgaande toestemming nodig hebben voor gebruik van een beschermd werk.
Onderzoek
De gelaagde opbouw van het onderzoek belicht de verschillende belangen en bespreekt achtereenvolgens ‘de bibliotheek’, de publieke taak en de activiteiten – op het gebied van behoud en toegang – ter vervulling daarvan; de opkomst van de ‘digitale bibliotheek’; het relevante auteursrecht – zowel de exclusieve rechten, als mogelijke uitzonderingen daarop – en ten slotte de positie van de bibliotheek onder het recht in een ‘toetsing’.
Voor die toetsing wordt een aantal digitale praktijken uitgelicht, namelijk uitleen van ebooks, digitaliseringsprojecten, digitale preservering en webarchivering. Het toetsingskader volgt uit de auteursrecht- en leenrechtsystematiek: maakt een bibliotheekactiviteit gebruik van een beschermd werk? Valt de bibliotheekhandeling onder een van de exclusieve auteursrechten? Is een uitzondering van toepassing?
Resultaten
De toetsing maakt een aantal concrete auteursrechtobstakels in de bibliotheekpraktijk zichtbaar. Uit die toetsing blijkt namelijk dat de sterke exclusieve rechten in het digitale domein – nieuwe exploitatievormen vallen er ook onder – onvoldoende een tegenhanger hebben gekregen in even sterke uitzonderingen op het auteursrecht ten behoeve van kennisverspreiding. De veranderende rol van bibliotheken wordt daarmee niet gereflecteerd in het bibliotheekprivilege, zodat niet werkelijk sprake lijkt te zijn van een balans tussen de betrokken belangen.
Wat betreft de geselecteerde digitale bibliotheekactiviteiten, blijkt dat het uitlenen van ebooks niet onder het leenrecht lijkt te vallen, zodat niet volstaan kan worden met het betalen van een leenvergoeding; dat bibliotheken hun collecties wel kunnen digitaliseren, maar alleen als dat noodzakelijk is voor preservering: online beschikbaarstelling valt vervolgens niet onder de exceptie en alleen ‘on site’ toegang is mogelijk; en dat de huidige bibliotheekuitzonderingen niets bepalen omtrent format shifting en het aantal toegestane kopieën ten behoeve van behoud, wat voor rechtsonzekerheid kan zorgen bij preserverings- of webarchiveringsprojecten.
Kunnen de bibliotheekexcepties worden verruimd? Een gehele wijziging zou eerst op Europees niveau moeten worden doorgevoerd, binnen de grenzen van de ‘driestappentoets’* uit de Auteursrechtrichtlijn, die ook weer rekening beoogt te houden met alle belanghebbenden. Tot die tijd is het aan de Nederlandse wetgever om mogelijk onbenutte ruimte onder de richtlijnbepalingen voor aanpassing van het bibliotheekprivilege te effectueren. Toegang is een kernwoord in het onderzoek, maar de belangrijkste conclusie is dat online toegang tot bibliotheekmaterialen vooralsnog lastig is.
*De nationale driestappentoets, K.J. Koelman, zie: pubs.cli.vu/pub93.php.
Vicky Breemen is onderzoeker bij het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit van Amsterdam.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 12 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen