Door: Edwin Mijnsbergen
Begrippen uit de informatiesector zijn niet alleen interessant als ze nieuw of in zwang zijn. Soms vallen ze juist op omdat je ze nauwelijks ziet of zelfs voor het eerst tegenkomt. Zo bleef afgelopen maand het begrip ‘rijksinformatiehuishouding’ bij me hangen. Ik stuitte op dat woord in de berichtgeving rondom de bonnetjesaffaire, die uiteindelijk zou leiden tot het vertrek van de tandem Opstelten/Teeven.
Als je het woord googlet zie je dat het slechts 61 zoekresultaten genereert, die niet verder teruggaan dan 2010. Bovendien zijn alle zoekresultaten gerelateerd aan websites en documenten die afkomstig zijn van overheidsinstanties of uit de archiefwereld. In die hoek zijn ook de definities van het begrip te vinden, zoals op de wiki van de Nederlandse Overheid ReferentieArchitectuur (NORA): ‘het totaal aan regels en voorzieningen gericht op de informatiestromen en -opslag of archivering ter ondersteuning van de primaire processen’. Dat dus, maar dan op rijksniveau.
De bonnetjesaffaire riep sowieso veel vragen bij me op, maar het meest bizarre vond ik het onduidelijke verhaal over het terugvinden van de bankafschriften van de deal met Cees H. in 2000. Daarover schreef de NOS: ‘Bronnen rond het kabinet zeggen dat het onderzoek naar de oude bestanden 50.000 euro heeft gekost. Het is niet bekend hoeveel mensen aan het werk zijn geweest en met welke apparatuur er is gewerkt.’ Daar kan ik niet bij. Terwijl de collega-politici nog aan het verkondigen waren dat Opstelten kampte met een geloofwaardigheidsprobleem, komt er zo’n verklaring die het geheel nog minder geloofwaardig maakt. Waarom wordt niet meteen uitgelegd in welk systeem het afschrift was opgeslagen, en waarom dat zoveel moest kosten? Moeten de media dat over vijftien jaar alsnog gaan uitpluizen?
Ik vermoed dat het antwoord op die vragen deels zit in de verklaring die zoekspecialist Eric Hennekam gaf in het artikel ‘Hoe digitale overheidsinformatie zomaar verdwijnt’, in de NRC van 14 maart. Hij stelde dat het ‘een flinke janboel is’ bij de archiefafdelingen van de Nederlandse ministeries, omdat elk ministerie met wel dertig à veertig verschillende archiveringsprogramma’s werkt.
Als je de samenvatting leest van het rapport Duurzaam duurt het langst, dat de Erfgoedinspectie in januari 2014 publiceerde, besef je dat het iets genuanceerder ligt dan dat, maar tegelijkertijd vermoed je ook dat waarschuwingen uit een veel ouder rapport van die dienst, Een dementerende overheid?, uit januari 2005, ook nog steeds geldig zijn. Dat rapport trok vrijwel eenzelfde conclusie als Eric Hennekam twee jaar daarvoor én tien jaar later: de rijksinformatiehuishouding is nog lang niet overal op orde. Het goede nieuws is dat het bewijst dat de overheid níet moet bezuinigen op goed opgeleide div’ers en informatiespecialisten. Die zijn harder nodig dan ooit tevoren. Ondanks – of dankzij – de digitalisering van overheidsinformatie.
Edwin Mijnsbergen is redacteur van IP en freelance informatiespecialist.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen