#IPLINGO: Biohacking

Door: Edwin Mijnsbergen 

In november haalde de Nederlandse ondernemer Martijn Wismeijer het internationale nieuws omdat hij tijdens het congres IT Innovation Day in elke hand een NFC-chip had laten injecteren. Met de chips, onder de huid aangebracht, kan Wismeijer draadloos verbinding maken met zijn telefoon, tablet of laptop. Momenteel gebruikt hij de technologie alleen nog maar om ’s ochtends zijn wekker uit te doen, maar binnenkort wil hij de chips ook inzetten om speciale sloten op de deuren van zijn huis te kunnen openen, en om te betalen met bitcoins (elektronisch geld).

In vrijwel alle artikelen wordt Wismeijer omschreven als een voorstander van ‘biohacking’, met de korte verklaring dat dat zoiets is als het versmelten van gadgets en het menselijk lichaam. Die omschrijving doet echter nauwelijks recht aan de werkelijke betekenis van het begrip. Het implanteren van technologie in het lichaam is slechts een onderdeel van biohacking, dat je eerder moet zien als een beweging die de maakbaarheid van het leven onderzoekt, onder meer door het aanpassen van genetisch materiaal. Het kan ook staan voor doe-het-zelf lichaamsonderzoek op basis van combinaties van voedingsleer met medische en elektronische technieken.

De term biohacking wordt in de Verenigde Staten al minstens vier jaar gehanteerd, in Nederlandse kranten zie je het woord sporadisch opduiken sinds 2012. Dat betekent niet dat het concept ook pas sinds dat jaar bestaat, zeker niet als het gaat om het daadwerkelijk koppelen van techniek met het menselijk lichaam. In 1999 leek het nog pure sciencefiction, toen regisseur David Cronenberg de hoofdrolspelers van zijn film eXistenZ liet rondlopen met een ‘pod’ (een organische variant van een spelcontroller) in hun ruggenwervel, maar een paar jaar later, in februari 2006 stuitte ik al eens op een artikel in The Financial Times, over het Amerikaanse bewakingsbedrijf Citywatcher, dat bij twee medewerkers een identificatiechip had geïmplanteerd. Toen stond erbij dat het voor zover bekend de eerste keer was dat een werkgever zijn medewerkers aan die vorm van identificeren onderwierp. Je zou kunnen zeggen dat er in acht jaar tijd nog niet veel is veranderd als het gaat om de acceptatie van chips implanteren. Zoveel mensen lopen er tenslotte nog niet rond met een chipimplantaat. Maar google op het onderwerp en je zult verbaasd zijn over alle informatie die hierover is te vinden, en over alle ontwikkelingen. Het zou rond 2020 zomaar eens gemeengoed kunnen zijn.

Edwin Mijnsbergen is nieuwsredacteur van IP.