Het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) heeft een online woordenboek gepubliceerd dat compleet gewijd is aan nieuwe woorden. Vanaf vandaag ligt ook het bijbehorende populairwetenschappelijke boek Knuffelcontact & Waterwappie. De kracht van nieuwe woorden in de winkel.
In coronatijd kwamen er veel nieuwe woorden bij: plotseling zaten we middenin een anderhalvemetersamenleving, gingen we bij elkaar op raamvisite, vierden we blokjesverjaardagen en voelden we ons na een dag zoomen echte zoomzombies. Maar niet alleen corona zorgt voor nieuwe woorden, weet het INT; nieuwe woorden ontstaan bijna dagelijks en in allerlei situaties. Denk aan knalpotterreur, woke boomer en havermelkelite. Sommige van deze neologismen komen terecht in ons alledaagse taalgebruik, maar veel verdwijnen weer. Nieuwe woorden – en dan ook de minder beklijvende – zitten vaak interessant in elkaar. Daarom heeft het INT het Woordenboek van Nieuwe Woorden (WNW) opgezet waarvan de eerste resultaten, ruim zesduizend woorden, online staan. Het zal vanaf nu voortdurend worden aangevuld en geüpdatet. In het WNW kun je niet alleen opzoeken wat nieuwe woorden betekenen, maar bijvoorbeeld ook hoe ze in elkaar zitten en wanneer ze in gebruik zijn gekomen.
Nieuwe klimaatwoorden
Naast het online woordenboek is ook een bijbehorend populairwetenschappelijk boek uitgekomen. In Knuffelcontact & Waterwappie. De kracht van nieuwe woorden (Scriptum) geven INT-taalkundigen Vivien Waszink en Veronique De Tier meer informatie over nieuwe woorden en hun achtergronden: waar, waarom en hoe zijn ze ontstaan, en wanneer noemen we een woord eigenlijk nieuw? Naast coronawoorden zijn er ook veel nieuwe klimaatwoorden (bosbrossen, ecocidemars)bijgekomen, zo weten de auteurs, en er is altijd veel nieuws op het gebied van sociale media (cheugy, vertiktokking), opvoeden (applauskind, too-muchinformationmoeder), lifestyle (drankhangen, sojacino) en politiek (vivaldiregering, yogajes).