Bibliotheekmateriaal in niet-westerse talen wordt voor catalogisering ‘geconverteerd’ van niet-westerse karakters naar het westerse alfabet. Om de vindbaarheid ervan te verbeteren voor mensen uit de taalgebieden waar de collecties vandaan komen, startte het IISG het project De taal van herkomst. Marien van der Heijden en Marja Musson belichten de achtergronden.
Door: de redactie
Waarom zijn jullie dit project gestart?
‘Het IISG heeft veel boeken, tijdschriften en archiefmateriaal in niet-westerse talen en alfabetten, zoals Amhaars, Arabisch, Bengali, Farsi en Tamil. Om dat materiaal te catalogiseren is altijd gebruikgemaakt van transliteratie – het “converteren” van de niet-westerse karakters naar ons alfabet. Catalogussystemen ondersteunden vroeger alleen het westerse alfabet, en ook voor de eigen medewerkers, die de niet-westerse alfabetten niet beheersen, was transliteratie nodig om materiaal te kunnen beheren.’
‘Maar niet voor alle talen en alfabetten is één standaard transliteratie beschikbaar. En als er een standaard is, verandert die in de loop van de jaren, of wordt door verschillende mensen net iets anders geïnterpreteerd. Daardoor kan bijvoorbeeld een en dezelfde auteur onder verschillende transliteraties voorkomen, en een titel door verkeerde transliteratie onduidelijk of gewoon fout zijn. Een voorbeeld uit het Farsi: de boektitel آیینه ی عبرت hadden wij getranslitereerd als Ayinah-i ghurbat. Correcter is: Ayineh ye ebrat.’
Wat heeft dit voor gevolgen voor de vindbaarheid?
‘Door alleen de transliteratie aan te bieden, met alle onvolkomenheden van dien, maken wij ons materiaal slecht vindbaar voor specialisten en voor mensen uit de landen waar het materiaal vandaan komt. Zij willen natuurlijk veel liever in de originele talen/alfabetten zoeken. Het heeft sowieso iets merkwaardigs, of onrechtvaardigs, om zulk materiaal in die landen te verwerven, naar Nederland te transporteren, en het dan zo moeilijk vindbaar te maken voor de groepen en landen waar het uit voortkomt.’
Wat voor medewerkers zochten jullie voor het project De taal van herkomst?
‘Goede beheersing van een van de niet-westerse talen en daarnaast Nederlands of Engels was het belangrijkste criterium. We zochten dus “native speakers”. We hebben de vacature via onze gewone kanalen uitgezet, maar ook via een aantal maatschappelijke organisaties en sociale media, waar mensen het in hun eigen netwerken verder verspreidden. En zo kwam het terecht bij heel wat goed opgeleide en gemotiveerde mensen die interesse in het project hadden.’
En vervolgens gingen de geselecteerde projectmedewerkers aan de slag?
‘We hebben vijf “native speakers” aangesteld, elk twee weken fulltime of vier weken halftime in de maanden januari-februari. Anitha, Byapti, Khuloud, Kidan en Marzieh leverden voor ons in de originele taal auteursnamen en titels aan van tijdschriften en boeken die al in onze catalogus zitten. Ook voegden ze aan archiefbeschrijvingen de echte namen van de belangrijkste personen en organisaties toe.’
De medewerkers werkten in spreadsheets?
‘Omdat het maar zulke korte aanstellingen waren, dachten we dat het efficiënter was om ze niet direct in onze systemen te laten werken maar in spreadsheets en tekstdocumenten. Later zouden we hun gegevens in de systemen importeren. We kozen ervoor om te beginnen met tijdschriften. Daar hebben we geen enorme hoeveelheden van, maar wel belangrijk en zeldzaam materiaal. Daarna de boeken, en een of twee dagen reserveren voor het verrijken van de archiefbeschrijvingen. We wisten van tevoren niet hoeveel materiaal we in dit project aan konden pakken. Dat wilden we juist uitvinden, om te kunnen berekenen wat er nodig is om dit met al ons niet-westerse materiaal te doen.’
Was dit voor de projectmedewerkers vrijwilligerswerk?
‘Nee, we hebben hun gewoon betaald in de schaal die voor dit werk staat, want we vroegen professionele kwaliteit. Put your money where your mouth is!’
Wat heeft jullie verbaasd?
‘Onze vijf projectmedewerkers waren allemaal verrast door de IISG-collectie. Ze hadden er geen idee van dat zulk materiaal in Nederland verzameld en bewaard wordt. Dat toont weer aan dat we nog wel wat moeten doen aan onze bekendheid buiten de vertrouwde omgeving.’
‘En ons verraste eigenlijk toch hoe moeizaam onze “universele” systemen en standaarden met niet-westerse informatie omgaan. Zo werkte voor elk alfabet een andere oplossing het beste voor het invoeren: een speciaal toetsenbord, toetsenbord-stickers, online conversie, of werken op de eigen laptop.’
Wat zijn de geleerde lessen geweest?
‘Dat we Anitha, Byapti, Khuloud, Kidan en Marzieh beter direct in de catalogus hadden kunnen laten werken. Ja, dat vereist aan het begin nog meer uitleg en inwerken, maar ze waren zo zorgvuldig dat het best had gekund. Nu moeten we zelf nog de import en nabewerking doen. En dat wij vaker buiten de gebaande paden moeten kijken om zulke competente, gemotiveerde en leuke collega’s te vinden.’
Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2020. Het gehele nummer kun je hier lezen.