Column: De wetenschap van de boekenuitleen

Door: Frank Huysmans

Aan de telefoon was de voorzitter van het curatorium van de nieuw in te stellen bijzondere leerstoel bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Met vrolijke stem: ‘We gaan je voordragen hoor!’ Zo werd ik tien jaar geleden als nog jonge doctor tot mijn eigen verrassing de academische volwassenheid in gekatapulteerd. In een vakgebied waarin ik zelf niet had gestudeerd, ook omdat het in Nederland allesbehalve prominent aanwezig was.

De bibliotheekwetenschap, internationaal bekend onder de naam Library and Information Science (LIS), mag met recht een eclectisch vakgebied heten. Ze omvat theorieën over wat informatie ‘is’, oftewel hoe je informatie kunt begrijpen en beschrijven. Vervolgens zijn er de deels theoretische, deels praktische benaderingen in het classificeren, ordenen en ontsluiten van documenten – boeken, artikelen, muziek- en archiefstukken en wat dies meer zij.

Bovendien is het alfa, bèta én gamma: bibliotheekgeschiedenis, information retrieval, gebruiksonderzoek. En veel, heel veel reflectie op de bibliotheek- en documentatiepraktijk: hoe ondersteun je leerlingen het beste in het schoolbibliotheekwerk? Hoe houd je collecties bij de tijd? Hoe conserveer je boeken uit diverse periodes en hoe digitaliseer je ze het duurzaamst? Waarom vinden gebruikers met de digitale catalogus niet waar ze naar op zoek zijn? Bevorderen gesprekken met anderen in de bieb de sociale cohesie? Hoe prijselastisch is het bibliotheekabonnement? Hoe meet je de maatschappelijke baten van bibliotheekwerk? En steeds meer ethische en informatiepolitieke vragen. Moet je als bibliotheek de veiligheidsdiensten inzage geven in gebruiksgegevens, of moet je burgers juist tegen de alwetende overheid beschermen? Hoe maak je burgers bewuster van privacy- en veiligheidsrisico’s op internet en tot hoe ver strekt je verantwoordelijkheid daarin? Een veel breder palet aan thema’s dan de naam ‘wetenschap van de boekenuitleen’ suggereert. En dan is dit lijstje nog lang niet volledig.

Als je de vragen op je laat inwerken, vallen ten minste twee dingen op. Eén: ze zijn niet specifiek voor bibliotheken maar even relevant voor naburige disciplines als de archiefwetenschap, museologie, cultuursociologie en boekwetenschap. En twee: ze staan sterk in het teken van bibliotheken als instituties.

Beide zaken verwijzen naar de belangrijkste ontwikkelingen in de bibliotheekwetenschap. Enerzijds de samenwerking tussen bibliotheekwetenschap en andere informatievakgebieden in het aanbieden van bredere informatieopleidingen (in de Verenigde Staten iSchools genaamd).

Anderzijds de de-institutionalisering van de praktijk die we bestuderen. Op elke harde schijf en server ontstaan collecties documenten, boeken, muziek en data die in toenemende mate worden gedeeld en aan elkaar gekoppeld. Bibliotheken zijn knooppunten in een wereldomspannend kennisnetwerk aan het worden. Maar hubs in een netwerk worden net zo makkelijk gepasseerd als aangedaan. Dit alles leidt tot nieuwe rollen voor de institutie bibliotheek, de rol van de bibliothecaris en zelfredzaamheid van de (potentiële) gebruiker. Uitdagingen genoeg voor nog eens vijf jaar bijzonder hoogleraarschap. Ik laat me er met alle plezier voor lenen.

Frank Huysmans is redacteur van IP, bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap aan de UvA en zelfstandig onderzoeker en adviseur.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 6 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen