Bespreking : ‘Archives in liquid times’ mist vertaalslag naar de praktijk

Het zeventiende jaarboek van de Stichting Archiefpublicaties, Archives in liquid times, biedt veel reflectie op de veranderende archiefwereld, maar hoe zit het met de oplossingen?

Door: Mirjam Schaap

De archiefwereld staat voor grote veranderingen. De digitalisering zorgt voor een enorme toename aan informatie en dus aan mogelijk archiefmateriaal, dat bovendien veel ongrijpbaarder is dan papier. Hoe, waarom en wanneer bewaar je bijvoorbeeld een website, sociale media of een ongeordende mailbox?

Archivarissen die op zoek zijn naar praktische oplossingen voor dit soort vraagstukken zullen die in het nieuwe jaarboek van de Stichting Archiefpublicaties, Archives in liquid times, niet vinden. De redacteuren zijn namelijk te rade gegaan bij de informatiewetenschap. Dat levert een conceptuele en soms zelfs speculatieve bundel op, die meer vragen oproept dan beantwoordt.

Onzekerheid

Liquid is misschien nog het beste te vertalen met ‘onzeker’. Waar de archivistiek voorheen een overzichtelijke wetenschap was, met een goed uitgewerkt en duidelijk in de praktijk te brengen begrippenkader, is dat door de digitalisering op losse schroeven komen te staan. De ‘papieren’ archieftheorie stelt dat een archief ‘een geheel aan archiefbescheiden is’ dat als het ware vanzelf (‘organisch’) ontstaat omdat de vormer van dat archief bepaalde functies en taken uitoefent.

In meerdere artikelen in de bundel wordt de houdbaarheid van klassieke archiefbegrippen als authenticiteit, context en herkomst erkend, en wordt gezocht naar toepassingen ervan op digitale archieven. Hoe garandeer je bijvoorbeeld de authenticiteit van een digitaal ‘record’? Hoe behoud je de context wanneer data door meerdere mensen/instellingen wordt gecreëerd, gedeeld en hergebruikt, en met behulp van onbekende of onduidelijke algoritmen raadpleegbaar wordt gemaakt?

Zoektocht

Bij hun zoektocht naar houvast in deze verwarrende tijden hebben de redacteuren zich laten leiden door de informatiefilosoof Luciano Floridi. Helaas maken de redacteuren in hun inleiding niet duidelijk waarom nu zo specifiek voor Floridi is gekozen (hij was in 2014 keynotespreker op de KVAN-dagen), noch wat zijn gedachtegoed inhoudt.

Pas op het einde van de bundel wordt iets van zijn ideeën duidelijk in het interview dat de redacteuren met hem hebben gehad. Dan blijkt Floridi reserves te hebben bij de stellingen van de redacteuren. Bijvoorbeeld dat je een digitaal record niet langer kunt beschouwen als een object, maar als een functionaliteit. Floridi benadrukt juist het materiële van digitale informatie; denk maar eens aan al die datacenters die we ervoor nodig hebben. Als een datacenter door een (natuur)ramp wegvalt, is de informatie ook weg. Uiteindelijk is ook al het digitale fysiek.

Zowel het interview met Floridi als dat met emeritus-hoogleraar archiefwetenschap Eric Ketelaar vormen voor mij het hoogtepunt van het boek, omdat de redacteuren zich hier erg open, leergierig en zelfs kwetsbaar opstellen en beide geïnterviewden kritisch en doordacht ingaan op de vragen van de redacteuren. De interviews geven de zoektocht van de redacteuren, en met hen van veel archivarissen, bijzonder goed weer.

Praktische oplossingen?

Veel van de artikelen in de bundel vragen nogal wat theoretische achtergrond en analytisch denkvermogen van de lezer. In zijn voorwoord stelt Eric Ketelaar dat ‘in de praktijk werkzame archivarissen zich niet realiseren dat veel, zo niet alle beheersmatige of praktische vragen fundamenteler kunnen worden opgelost als men zich enige theoretische en methodologische reflectie toestaat’. Die reflectie, en wel iets meer dan enig, biedt de bundel zeker. Maar hoe zit het met de oplossingen?

Het enige artikel dat een duidelijke vertaalslag maakt naar de praktijk is de tweede van een tweetal bijdragen van Geert-Jan van Bussel. Van Bussel presenteert hierin zijn ‘Archive-as-Is’-model. Een pragmatisch model dat door organisaties en bedrijven gebruikt kan worden voor de inrichting van een informatiemanagementsysteem. Het model richt zich niet louter op verantwoordings- en (historisch) culturele waarde van archieven, maar benadert archieven vanuit de organisatie en haar business-strategieën. Van Bussel somt negentien processtappen op voor het informatiebeheer, die interessant zijn omdat deze niet uitgaan van hoe je moet archiveren, maar van het waarom en het wat.

Antropologische aanpak

Wat de praktijkarchivaris nu eigenlijk met een model aan moet, is de vraag. Professor archief- en informatiewetenschappen Fiorella Foscarini en wetenschapshistoricus Juan Ilerbaig benadrukken in hun artikel de rol van de mensen die de op de modellen gebaseerde systemen moeten gebruiken, en dat lang niet altijd – of eerlijk gezegd eigenlijk nooit – volgens de regels doen.

De auteurs maken gebruik van de zogeheten ’genretheorie’ om op haast antropologische wijze te onderzoeken hoe bepaalde informatiesoorten binnen verschillende gemeenschappen worden gebruikt. Ik vraag mij af of het interessant zou zijn deze theorie te gebruiken bij het waarderen en selecteren van e-mail, in plaats van dat voornamelijk als een technisch probleem te zien?

Betekenisvol model?

Het artikel van redacteur Rienk Jonker over het ‘Leeuwarder Informatie Model’ is een voorbeeld van hoe juist de praktijk kan inspireren tot een nieuwe theorie. Het model bestaat volgens de auteur uit drie basale, onderling gerelateerde elementen: context, informatieobject en activiteit, waarvan de som betekenisvolle informatie is. Nu zegt mij dit niet zoveel, dus hoopte ik in het artikel op een voorbeeld van hoe dit model wordt toegepast.

Tevergeefs, en dat is ontzettend jammer. Temeer daar zijn oplossing, aldus de auteur, zo eenvoudig en voor de hand liggend is. Ik zou graag lezen hoe je op basis hiervan een documentmanagementsysteem kunt inrichten of nieuwe beschrijvingsstandaarden kunt formuleren. Of ik zou ten minste één voetnoot willen aantreffen die naar een praktijkstudie verwijst. Helaas, we moeten het doen met de voor mij volstrekt onbegrijpelijke opmerking dat: ‘The model based on the concept of “something” represents meaningful information as the only constant factor in a continuum of time and space’.

Tijdens het lezen van deze inspirerende en bij tijden soms frustrerende en onbegrijpelijke bundel ervaar je gegarandeerd de liquidity aan den lijve. En dat is misschien wel eens nodig om tot de noodzakelijke omslag van papier naar digitaal te komen.


Frans Smit, Arnoud Glaudemans en Rienk Jonker (red.), Archives in liquid times. ’s-Gravenhage, Stichting Archiefpublicaties, 2017. ISBN EAN 978-90-71251-45-0. Gratis beschikbaar als pdf.


Mirjam Schaap is adviseur verwerving en ontsluiting digitale particuliere archieven bij Stadsarchief Amsterdam.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.