Binnen een paar jaar is het microblogsite Twitter gelukt een ijzersterke positie te veroveren in het land van de sociale media. Niet alleen bereiken bijvoorbeeld popsterren, koningen en bekende Nederlanders in maximaal 140 tekens hun fans, ook instituten als bibliotheken en erfgoedinstellingen hebben het medium omarmd om direct in contact te komen met hun gebruikers. De laatste tijd wint een nieuwe speler op het gebied van sociale media langzaamaan terrein: Instagram.
Door: Alice de Jong
Instagram is een gratis app die te downloaden is voor de iPhone (binnenkort ook beschikbaar voor Android), en prima werkt op een smartphone met camera. Deze app, die inmiddels 15 miljoen gebruikers telt, laat je eerst een account aanmaken en dan vrienden en bekenden van Twitter of Facebook vinden en toevoegen – als je daar tenminste prijs op stelt. Hij kan ook de foto van je Facebook- of Twitterprofiel voor je kopiëren en vervolgens kun je snel aan de slag. De bedoeling van Instagram is foto’s te maken en die binnen de app te delen. Het grote verschil met Twitter is dat de laatste voornamelijk tekst is, Instagram is vooral beeld. Met of zonder onderschrift.
Het leuke van Instagram is dat er maar liefst zeventien verschillende filters zijn om de foto’s mee te bewerken. Het is bijna onmogelijk hiermee geen mooi beeld af te leveren: een rafelrandje, een strak zwart kader of juist gedempte kleuren met een jaren zeventig-uitstraling – het behoort allemaal tot de mogelijkheden. Je kunt direct een foto maken vanuit de app, een foto kiezen uit de fotoverzameling op je telefoon, of een met een beter toestel genomen bestand uploaden.
Als je mensen op Instagram volgt, zie je hun foto’s in jouw ‘stream’ en je kunt je commentaar leveren op foto’s, of foto’s een ‘like’ geven met een hartje. Het blijft allemaal ‘binnen’ de app, en omdat het op een klein schermpje is, is het heel dichtbij. De kracht van Instagram is dat het allemaal zo simpel is, afgeschermd en toch intiem. Foto’s kun je makkelijk automatisch herplaatsen op andere platforms (zoals Tumblr, Posterous, Twitter of Facebook), maar je kunt er juist ook voor kiezen alles binnen de app te houden. Dit geeft een heel direct en ‘onderwater’ gevoel met een kleinere groep mensen. Daarmee doet het denken aan de begindagen op Twitter, toen er nog bijna niemand op zat.
Iets voor bibliotheken?
De vraag is of Instagram een nieuw platform zou kunnen zijn voor bibliotheken en archieven. In de steeds meer beeldgeoriënteerde samenleving zou het voor deze en andere erfgoedinstellingen een goed instrument kunnen zijn om met doelgroepen te communiceren en informatie te delen. Wordt het hippe, laid back Instagram al gebruikt door dergelijke instellingen, of is het nog niet ontdekt?
Bij een rondje Instagram leveren zoekwoorden als ‘bieb’ alleen maar Justin Bieber-fans op. Bibliotheken zijn op een hand te tellen, en daarvan is er niet één uit het Nederlandse taalgebied. De Shatford Library in Amerika heeft slechts een paar gebruikers, maar zette wel flink wat foto’s van een recente verhuizing van de leeszaal naar een andere verdieping op Instagram. De Entresse Library uit Finland heeft maar een paar volgers, maar het account is actiever en het Instagram-account blijkt te zijn gekoppeld aan hun populaire Facebookaccount.
In tegenstelling tot bibliotheken hebben musea Instagram wel weten te vinden – daar leent hun collectie zich wellicht beter voor. Ook hier helaas geen sprekende voorbeelden uit Nederland. Het museum met de meeste volgers op Instagram is het Brooklyn Museum in New York, met maar liefst 7800 volgers. Dit museum zet volledig in op sociale media: het Twitteraccount telt bijna 350.000 volgers en op Facebook kreeg het museum al meer dan 50.000 ‘likes’.
Profileren
Rob Coers, internettrainer en initiatiefnemer van de introductiecursus voor web 2.0, ‘23 Dingen’, zit sinds vorig jaar zomer op Instagram. ‘Naarmate ik meer foto’s maakte met de app en oude foto’s uit mijn Flickr-albums gebruikte, kreeg ik steeds meer reacties en “Likes”. Dergelijke complimentjes werken goed op het gemoed ☺.’ Een van de leukste dingen vindt Coers het taggen. ‘Als dat fenomeen ergens mooi te zien is, dan is het wel op Instagram. Heel creatief gaan gebruikers met beeldbeschrijvingen om.’ Tags worden ook veelvuldig gebruikt op Twitter en op Flickr, maar in Instagram zijn ze extra belangrijk om foto’s van verschillende gebruikers te kunnen groeperen.
Coers denkt zeker dat bibliotheken zich via Instagram kunnen profileren: ‘Als je het vergelijkt met Flickr of Picasa, is Instagram veel beter op mobiel gebruik ingericht. Snel een fotootje van een evenement. Of mooie, grappige dingen die je tijdens het werkt tegenkomt, media-gericht. Instagram is te koppelen aan Twitter en Facebook, dus met de verspreiding naar je volgers op andere sociale media zit het dan ook wel goed.’
Tot slot
Instagram lijkt een goede manier te zijn om doelgroepen via beelden te attenderen op een collectie, gebouw of een evenement. Op een sprekende manier kun je zo laten zien dat je aanwezig bent en kan je als inspirerende en prikkelende omgeving in the picture blijven.
Instagrammend wandelen door steden
Freelance fotografe Marianne Hope, met inmiddels 21.000 volgers, begon iets meer dan een jaar geleden met Instagram. Ze vond het direct een heel aansprekend medium en startte met enkele andere medefotografen de ‘Instagrammers’, groepen mensen die elkaar kennen via Instagram en activiteiten organiseren zoals al ‘instagrammend’ wandelen door steden. In Nederland kwamen onder andere Amsterdam, Rotterdam en Den Haag aan de beurt.
Dat deze manier van foto’s delen veel publiciteit kan opleveren, ontging ook promotors van steden niet – het leverde Hope nieuwe projecten op. Binnenkort wordt de pilot ‘SeeMyCity’ met Almere gestart, om de stad via Instagram meer bekendheid te geven. Hope vertelt dat iedereen van Amsterdam wel een mooi plaatje kan schieten, maar ook ‘Almere heeft veel interessante architectuur’.
Door de app van Instagram is ze heel anders gaan kijken en fotograferen – veel meer ‘sociaal’: het beeld dat je ziet direct delen met anderen, de wereld zien door de ogen van anderen en daarop reageren. Bibliotheken en erfgoedinstellingen zouden volgens Hope goed gebruik kunnen maken van Instagram, omdat het als marketingtool ingezet kan worden. ‘Maar dat is afhankelijk van hoe je het brengt, en het moet wel mooie fotografie zijn.
Statigram
Een handige site om niet via de telefoon maar via het web bij Instagram te komen, is Statigram (statigr.am). Deze site is gebouwd rond de content van Instagram en heeft als voordeel dat je ook statistieken te zien krijgt: hoe vaak zijn je foto’s bekeken en hoe vaak gewaardeerd. Zoeken naar #tags of gebruikers is vanwege het grotere scherm met meerdere kolommen makkelijker dan op de telefoon.
De site biedt nog meer extra’s. Statigram heeft een format om een wedstrijd of ‘contest’ mee aan te maken, de zogeheten Photocontest Toolkit. Hiermee kun je op een originele manier een groep benaderen. Je zou een wedstrijd kunnen uitzetten wie de mooiste of leukste foto maakt van jouw bibliotheek of erfgoedinstelling, en zo meer betrokkenheid bij je collectie en/of activiteiten kunnen genereren.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen