Recht op informatie: een lastig portret

‘Ik zie mezelf voorbijkomen in een reclame zonder dat ik daaraan meegewerkt heb! En zonder dat mijn naam genoemd wordt,’ twitterde een Bekende Nederlander laatst. ‘Kan ik hier wat tegen doen met mijn portretrecht?’ 

Door: Raymond Snijders

Het is een vraag die niet alleen voorbehouden is aan Bekende Nederlanders. Iedereen kan tegenwoordig onverwacht of ongewenst gefotografeerd of gefilmd worden. Het reclamespotje over de 4G-dienst van KPN illustreert dit onbedoeld heel treffend. Vader en zoon springen uit een vliegtuig en het filmpje met de angstige zoon staat al op YouTube voordat beiden weer op de grond staan. Met 51 likes en een zoon die niet blij is met dat filmpje.

Het portretrecht geeft in bepaalde gevallen het recht je te verzetten tegen gebruik van jouw portret. En er is al snel sprake van een portret. Zo hoef je niet eens met je gezicht in beeld te komen: het gaat erom dat je redelijkerwijs herkenbaar bent. Als anderen jou kunnen herkennen, ondanks bijvoorbeeld een onherkenbaar gemaakt gezicht zoals Google dat doet in Street View, dan spreken we al over een portret.

Voor het portretrecht maakt het wel uit hoe een portret gebruikt wordt. Je kunt met je portretrecht bijvoorbeeld niet voorkomen dat je gefilmd of gefotografeerd wordt, het portretrecht is alleen van toepassing bij publicatie van filmpje of foto. Als je iemand ziet lopen met een Google Glass bril op en je wilt per se niet gefotografeerd worden, dan kun je die persoon maar beter mijden.

Maar ook bij publicatie is het gebruik van iemands portret niet verboden. Het is standaard toegestaan, tenzij iemand een zogeheten ‘redelijk belang’ kan aanvoeren om het gebruik van zijn of haar portret tegen te gaan. Dat redelijke belang zal in de meeste gevallen om privacy gaan. Het recht op privacy is een grondrecht in de Nederlandse wetgeving. Je kunt het dus aanvoeren om je te verzetten tegen het gebruik van je portret. Maar daar staat wel tegenover dat diegene die publiceert ook een belang zal hebben om het wel te publiceren. Voor journalisten, fotografen maar ook burgers zal dat belang meestal om de nieuwswaarde gaan. Was jijzelf of een gebeurtenis rondom jouw persoon nieuwswaardig, dan mag een foto of filmpje gewoon worden gebruikt door een ander.

En dan wordt het een kwestie van afwegen van het privacybelang tegen het belang van de nieuwswaarde. Hoe belangrijk ben jij als persoon in de foto of het filmpje? In welke mate wordt je privacy geschonden en hoeveel schade levert dit op? Een foto tijdens Prinsjesdag waar mensen herkenbaar op straat te zien zijn, schendt het portretrecht van die mensen niet. Ook al had je je ziek gemeld die dag en kan je baas nu in de krant zien waar je werkelijk was.

Bekende Nederlanders hebben een streepje voor bij die afweging van belangen. Zij kunnen normaliter geld vragen om te poseren voor foto’s of om mee te werken aan een videofilmpje. Dat is een ‘verzilverbare populariteit’ en dat levert dus ook een verzilverbaar portretrecht op. De BN’er die zichzelf terugzag in een reclame, kan dus een vergoeding eisen of zelfs publicatie (proberen te) voorkomen met behulp van zijn portretrecht.

Maar het voorkomen of verwijderen van een publicatie zal in de praktijk heel lastig zijn. Met steeds meer camera’s om ons heen, mensen die met een Google Glass rondlopen en met sociaalnetwerksite Facebook dat standaard alle gezichten herkent in foto’s, is het maar de vraag hoe lang de regels van het portretrecht nog houdbaar zijn. Als zelfs een vader niet stilstaat bij het redelijke belang van zijn zoon voordat hij een filmpje op YouTube zet, dan hoef je dat van vreemden ook niet te verwachten. Misschien moeten we straks allemaal zelf met een balkje voor onze ogen over straat lopen.

Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 8 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen