Wie een foto op een website wil gebruiken, moet altijd nagaan of de publicatie ervan een inbreuk zou kunnen betekenen op het auteursrecht van de fotograaf. Al dan niet met de hulp van een gespecialiseerd bedrijf. Een uitspraak van de Rechtbank Overijssel maakte dat weer eens duidelijk.
Door: Raymond Snijders
De meeste lezers weten dat het niet mag: foto’s die je bij Google Afbeeldingen of op Facebook, Twitter en Pinterest gevonden hebt, zonder toestemming op je eigen website of blog gebruiken. Maar ja, die foto’s staan toch al gratis en voor niks op internet. Waarom zou je het jezelf moeilijk maken?
Net als boeken, video’s, films en andersoortige media zijn foto’s auteursrechtelijk beschermde werken. Juist omdat foto’s zo veel en zo gemakkelijk verspreid worden via internet, letten fotografen steeds beter op hun auteursrechten.
Op internet zijn er miljoenen foto’s van amateurfotografen te vinden waar bijvoorbeeld een Creative Commons-licentie aan hangt. Hierbij krijg je vooraf toestemming om onder bepaalde voorwaarden een foto gratis te kunnen gebruiken voor een specifiek doel. Het werk van professionele fotografen is echter veelal te vinden in commerciële beeldbanken. In het laatste geval moet je betalen om een foto te mogen gebruiken. Dit gaat – evenals bij Creative Commons – via een licentie, waarmee je toestemming krijgt voor het gebruik van de foto. En ook hier bevat zo’n licentie een (groot) aantal voorwaarden waar je je aan moet houden.
Of je nou foto’s gebruikt met een gratis Creative Commons-licentie of betaald hebt voor een foto bij een beelddatabank, het betekent in ieder geval dat je hebt nagedacht over het correct gebruik van het beeldmateriaal. In beide gevallen is duidelijk wie de auteursrechthebbende is. Zo lang je je aan de voorwaarden van de licenties houdt, is er geen enkel probleem.
Dat het netjes regelen van een gebruiksrecht voor foto’s niet vrijblijvend is, bleek uit een rechtszaak die eind februari bij de Rechtbank Overijssel aanhangig was gemaakt. Op de website van een bedrijf werd een collage van foto’s gepubliceerd zonder na te gaan of daarop auteursrecht rustte. De naam van de maker ontbrak dan ook. De fotograaf in kwestie had zijn auteursrecht overgedragen aan de beheerders van de beelddatabank Masterfile. In dit geval was het het dus niet de fotograaf maar de beelddatabank die een inbreuk claimde op het auteursrecht. Het bedrijf in kwestie had immers geen licentie aangeschaft voor het gebruik van dat werk.
Gezien de feiten kon de kantonrechter weinig anders dan oordelen dat het bedrijf inbreuk maakt op het auteursrecht van Masterfile. De gebruiker werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. Ook voegde de kantonrechter er een uitspraak aan toe dat er geen gebruik van een foto mag worden gemaakt als de gebruiker niet weet wie de fotograaf is.
De kantonrechter is van oordeel dat het bedrijf had moeten onderzoeken of de publicatie van de foto op zijn website een inbreuk zou kunnen betekenen op het auteursrecht van de fotograaf. ‘Daarvoor zijn ook in Nederland instellingen in het leven geroepen die daarnaar onderzoek kunnen doen en die in staat zijn de fotograaf te achterhalen en die kunnen bemiddelen tussen fotograaf en diegene die van de foto gebruik wil maken. Dergelijke instanties vrijwaren de gebruiker van de foto tegen iedere vorm van aansprakelijkheid als er geen contact tot stand komt tussen fotograaf en afnemer.’
Kortom, zoek altijd het antwoord op de vraag: wie is de fotograaf?
Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen