Datavisualisatie: Richard Vijgen: ‘Een echte stad kun je niet weggooien, een digitale wel’

Richard Vijgen (1982) is information designer en docent aan de ArtEZ Hogeschool voor de kunsten in Arnhem. Hij kreeg internationale erkenning voor zijn project ‘The Deleted City’ (2011), gebaseerd op het internetmonument GeoCities. Het project werd onlangs nog gepresenteerd op het South By Southwest-festival voor muziek, film en technologie in Austin, Texas. IP sprak met Vijgen over ‘The Deleted City’ en zijn werk.

Door: Niall MacKellar

Wat houdt het project ‘The Deleted City’ in?

‘In “The Deleted City” heb ik meerdere datasets van GeoCities gevisualiseerd. GeoCities was een gratis webhostingdienst, opgezet als een virtuele stad. “Burgers” kregen een vrij “stuk land” in een bepaalde thematische “buurt” om er een pagina te bouwen. Tien jaar later, met de opkomst van sociale media, veranderde GeoCities langzaam in een spookstad. De virtuele stad is inmiddels van het web verwijderd.’

‘Het Archive Team maakte een back-up van de site, in een poging om tien jaar werk van 35 miljoen mensen te bewaren. Dat resulteerde in datasets van totaal zo’n 640 gigabytes. Het kostte mij zes maanden om deze data te downloaden en vervolgens duurde het nog eens een week om het bestand te unzippen.’ ‘In de visualisatie zie je een digitale archeologie van alle pagina’s die in GeoCities zijn ontworpen. De visualisatie is opgebouwd als een soort stadskaart waarbij je zover kunt inzoomen op een “wijk” dat je een enkel “huis” ziet. Hierbij is de structuur van GeoCities behouden gebleven.’

Wat maakt dit project voor jou interessant?

‘Dat is het idee dat de informatie van miljoenen mensen zomaar van het internet verwijderd kon worden, zeker in een wereld waarin het opslaan van data vrijwel niks kost. Ik maak wel eens de vergelijking met Pompeii. Een echte stad kun je niet “weggooien”, een digitale stad kennelijk wel. Met deze visualisatie wilde ik een dialoog op gang te brengen: is het wel of niet goed dat informatie op internet zomaar kan verdwijnen?’

Het getuigt van vastberadenheid om een half jaar op je data te wachten.

‘Klopt! Het is heel moeilijk voor te stellen hoe een bestand van 640 GB aan data eruitziet. Ik vind het interessant om van dit soort abstracties een beeld te maken. Die nieuwe digitale wereld waar ik zo enthousiast over ben heeft eigenlijk bijna geen verschijningsvorm. Het is allemaal bedacht maar ik kan het niet zien. Mijn drijfveer is om te onderzoeken of daar een vocabulaire voor gecreëerd kan worden.’

Hoe ben je in de wereld van informatiedesign terechtgekomen?

‘In 2004 ben ik als grafisch ontwerper afgestudeerd aan de ArtEZ Hogeschool voor de kunsten. Tijdens mijn studie merkte ik dat de computer een steeds belangrijker rol in mijn werk ging spelen. Ik vroeg mij af hoe ik de computer kon inzetten om grote hoeveelheden informatie te verwerken. Daarom begon ik mezelf bij te scholen op het gebied van programmeren.’

‘Vanuit mijn opleiding was ik getraind in het vertalen van informatie naar beeld. Door te begrijpen hoe computers communiceren, werd het mij duidelijk dat je met heel grote hoeveelheden aan data heel andere verhalen kunt vertellen. Deze verhalen spelen zich ook af op een heel andere schaal dan ik als grafisch ontwerper gewend was.’

‘Er wordt steeds meer en steeds complexere data verzameld, maar er is nog geen vocabulaire gevonden om grote hoeveelheden data te vertalen naar een verhaal of beeld. Dat is een taak voor ons als ontwerpers, zeker omdat data steeds makkelijker te vinden is.’

Niall MacKellar volgt de master Information Design aan de Design Academy Eindhoven.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen