Op 13 februari jl. hield het Overleg Kunst (Historische) Bibliotheken Nederland (OKBN) een themamiddag over research tools in kunstbibliotheken en kunstopleidingen. In de Willem de Kooning Academie te Rotterdam belichtten drie professionals het bestaan en gebruik van research tools binnen kunst(historische) bibliotheken vanuit het perspectief van de intermediair, de informatieprofessional en vanuit de gebruiker, de onderzoeker.
Door: Bestuur OKBN
Art Discovery Group Catalogue
De middag ging van start met een presentatie van Geert Jan Koot (conservator bibliotheekcollecties Rijksmuseum) over de Art Discovery Group Catalogue. Dit bibliografische hulpmiddel zoekt direct binnen een grote hoeveelheid kunsthistorische bronnen wereldwijd. De ADGC biedt kwalitatief gefilterde informatie specifiek voor kunsthistorisch onderzoek. Dit speelt in op de behoefte van onderzoekers die door de bomen het bos niet meer zien in de grote hoeveelheid aan zoekmogelijkheden en databanken.
Naast boektitels geeft de catalogus ook toegang tot artikelen, soms zelfs met volledige tekstversie, en tot niet-tekstuele informatie, zoals beeldbanken, computerfiles en geluidsbestanden. Een belangrijke aanvulling vormt tevens SCIPIO (veilingcatalogi) en in de toekomst onder andere ASCO (Art Sales Catalogue Online) en de Getty Research Portal.
Panpoëticon Batavûm
Lieke van Deinsen (cultuurhistorica en coördinator lees- en studiezaal Research Services Rijksmuseum) vertelde over haar onderzoek als Johan Huizinga Fellow in het Rijksmuseum naar het Panpoëticon Batavûm. Dit is een achttiende-eeuwse verzameling schrijversportretten, waarvan 81 exemplaren zich nu in de collectie van het Rijksmuseum bevinden.
Van Deinsen combineerde onderzoekstrategieën uit de literatuur-, kunst- en cultuurgeschiedenis en zocht aansluiting bij de recente verworvenheden van de Digital Humanities met een digitale reconstructie van het kabinet en de kamer waarin de portretten ooit bewaard werden (meer informatie op www.schrijverskabinet.nl).
Via de Art Sales Catalogue Online (ASCO), het Adlib collectiebeheersysteem van het Rijksmuseum, de collectiedocumentatie, Artnet-databank en restauratiedossiers reconstrueerde ze de weg van het Panpoëticon Batavûm: van de vervaardiging van de schrijversportretjes tot de manier waarop ze uiteindelijk in het Rijksmuseum terecht zijn gekomen.
Wat uit de lezing van Lieke van Deinsen naar voren kwam, was de grote hoeveelheid bronnen en databases waar een onderzoeker op stuit, maar ook de onvindbaarheid van sommige bronnen. Niet alle informatie, zoals de aankoopgegevens van kunstwerken, is openbaar toegankelijk. Instellingen zouden echter de aanwezigheid ervan wel inzichtelijk kunnen maken.
Iedere instelling biedt daarnaast zijn metadata op diverse manieren aan. De onderzoeker is nu genoodzaakt zelf een systeem te bouwen waarin de veelvormige metadata verzameld kunnen worden en van aantekeningen voorzien. Een onderzoekomgeving die dit faciliteert zou een aanwinst zijn.
‘Research Station’
Wilma Knol, informatiespecialist en embedded librarian bij de Willem de Kooning Academie, sloot de themamiddag af. Ze maakt deel uit van het ‘Research Station’, dat net als alle andere ‘Stations’ bij de Willem de Kooning Academie de studenten ondersteunt in hun creatieve werkproces. Knol ontwikkelde samen met een collega een speciale ‘tool’ voor ‘artistic research’ in het kunstonderwijs. Hierbij worden de kunststudenten vanaf het begin van hun opleiding getraind in de ontwikkeling van hun informatievaardigheden. Ze leren bronnen te onderscheiden en te valideren, de juiste zoektermen te gebruiken en ze krijgen inzicht in auteursrecht.
Het is een open, niet dwingend aanbod gericht op de visueel ingestelde kunststudent. In het kunsthistorische onderwijs ligt de nadruk veelal op tekstuele bronnen, terwijl hier juist gestart wordt vanuit visuele bronnen. Aan de hand van wat de student vindt, wordt gekeken naar alternatieve zoekmogelijkheden, het maken van een literatuurlijst en het archiveren van beeldmateriaal.