Na decennia van teruglopende leestijd behoort het lezen van een krant, tijdschrift of boek voor de helft van de Nederlanders niet meer tot de dagelijkse routine, zo luidt een van de conclusies van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in haar gisteren gepubliceerde onderzoek naar de dagelijkse tijdbesteding aan media en communicatie onder de Nederlandse bevolking van 13 jaar en ouder.
In het rapport, getiteld Media:Tijd in beeld; dagelijkse tijdsbesteding aan media en communicatie, geven dr. Nathalie Sonck en prof. dr. Jos de Haan een beeld van het mediagebruik op basis van nieuw onderzoek dat eind 2013 is uitgevoerd. De onderzoekers beschrijven het gebruik van traditionele massamedia (televisie, radio en gedrukte media), maar dan in al hun mogelijke verschijningsvormen: online en offline, op papier en digitaal, via vaste en mobiele media-apparaten. Daarnaast onderzochten ze gaming, computer- en internetgebruik, en keken ze naar het gebruik van communicatietechnologie. Verder gaan ze in op de vraag welke media Nederlanders naast elkaar gebruiken (media-diversiteit), en welke op hetzelfde moment (media-multitasking). Bovendien gaan ze nader in op de sociale functie van het mediagebruik.
De onderzoekers concluderen dat Nederlanders voor het eerst in decennia meer tijd aan media besteden (van 19,36 uur naar 20,54 uur per week). Die groei is met name te zien op het gebied van tv-kijken en internetten, terwijl er minder gelezen wordt. In tijd uitgedrukt is ‘kijken’ de populairste media-activiteit. Op een doorsneedag in het najaar van 2013 keek 86% van de bevolking naar beeldmateriaal en gemiddeld was daar ongeveer drie uur mee gemoeid. Net als bij de andere media-activiteiten gaat het om uiteenlopende verschijningsvormen: offline en online, op het moment van uitzending en uitgesteld, en via vaste en mobiele apparaten. Binnen de totale kijktijd is uitgesteld kijken en het gebruik van streaming video in opkomst. Van de bevolking keek 13% gemiddeld bijna twee uur uitgesteld tv en 7% keek gemiddeld ongeveer tweeënhalf uur naar gestreamd, gedownload of gekocht videomateriaal. Vooralsnog overheerst echter nog het ‘klassieke’ kijken: op het moment van uitzending en via een vast tv-toestel., aldus de onderzoekers.
Luisteren kwam met 65% en gemiddeld bijna drie uur luistertijd op de tweede plaats, gevolgd door ‘gemedieerde communicatie’, waarmee bedoeld wordt communiceren via social media e.d (53%; ruim een uur per dag) en lezen (50%; bijna drie kwartier). Gamen wordt gedaan door een minderheid van de bevolking (17%; ruim een kwartier). Verder onderscheiden de onderzoekers nog een categorie overig computer- en internetgebruik (41%; een halfuur).
Leestijd
De leestijd (voor privédoeleinden) raakt volgens de onderzoekers steeds meer in de verdrukking. Na decennia van teruglopende leestijd behoort het lezen van een krant, tijdschrift of boek voor de helft van de Nederlanders niet meer tot de dagelijkse routine. Inclusief het digitale leesgedrag las 50% van de bevolking in 2013 42 minuten op een gemiddelde dag, waarvan iets meer dan een kwartier besteed wordt aan een dagblad lezen en bijna een kwartier aan een boek lezen. De andere helft van de bevolking las inclusief het digitale leesgedrag niet eens tien minuten op een gemiddelde dag. De traditionele gedrukte media worden nog door relatief veel Nederlanders gelezen: de krant (34%), boeken (15%) en tijdschriften (10%). Lezen van papier heeft dan bij een overgrote meerderheid de voorkeur. Van de digitale apparatuur gebruikt men het meest de tablet of smartphone (4% van de bevolking), gevolgd door de pc of laptop (3%). Nog minder Nederlanders gebruiken een e-reader, al besteden ze er dan wel relatief veel tijd aan. Meer Nederlanders lezen een nieuwssite of -app (zoals nu.nl of dichtbij.nl) (9%) dan een digitale krant (5%). Die nieuwssites bezoekt men in gelijke mate via pc, laptop, tablet en mobiele telefoon, aldus de onderzoekers.
Het digitaal lezen van kranten, boeken en tijdschriften blijft ver achter bij lezen van papier, zo wordt geconstateerd in het onderzoek. Minder dan een op de tien Nederlanders (8%) gebruikt een elektronisch apparaat om een krant, boek of tijdschrift te lezen (zoals een e-reader, computer, laptop, tablet of mobiele telefoon). Het bezoeken van nieuwswebsites is verdeeld over pc (2%), laptop (2%), tablet (2%) en mobiele telefoon (2%).
Sonck en De Haan spreken van een dalende trend in leestijd. Sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw is een gestage daling zichtbaar, die zich ook in recente jaren (tussen 2006 en 2011) heeft doorgezet. In 1975 las een Nederlander gemiddeld nog zes uur per week, nu is het ongeveer 2,5 uur per week. De dalende leestrend is zichtbaar onder alle groepen: mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, laag- en hoogopgeleiden. De sterkste daling in de leestijd deed zich in recente jaren voor onder de 50-64-jarigen, zo stellen de onderzoekers vast. Tegenover de oudste leeftijdsgroep (65-plussers) zijn er dubbel zoveel 50-65-jarigen die nieuws online lezen. Na Zweden, Finland, Denemarken en Luxemburg behoort Nederland wat betreft het aantal mensen dat dagelijks kranten en nieuwstijdschriften leest echter nog wel tot de top vijf van Europa. Niet alleen in Nederland blijkt lezen van papier dominant ten opzichte van (digitaal) lezen van apparaten, ook in het buitenland is dat het geval. In Amerika blijft ondanks een stijging van het aantal e-books ook het papier de basisdrager om een boek te lezen. Begin 2014 rapporteerde Pew dat 28% van de volwassen Amerikanen het afgelopen jaar een e-book had gelezen tegenover 69% een papieren boek. In de VS lezen de meeste lezers van papieren boeken ook e-books. Er is maar een kleine groep (4%) die alleen van een elektronisch apparaat boeken leest, aldus het rapport.
Andere conclusies
De onderzoekers concluderen verder dat er relatief grote verschillen zijn tussen jong en oud en dat er sprake is van een scheidslijn tussen hoog- en laagopgeleiden. Ouderen kijken, luisteren en lezen aanzienlijk meer dan jongeren, terwijl jongeren meer tijd besteden aan gemedieerde communicatie (vooral berichten uitwisselen en sociale mediasites bezoeken) en in iets mindere mate ook aan gamen. Acht op de tien 65-plussers leest op een gemiddelde dag, tegenover een kwart onder 13-19-jarigen. Tieners zijn op een dag bijna vier uur met gemedieerde communicatie bezig (onder schooltijd en tijdens huiswerk meegerekend) tegenover een uur onder 65-plussers. Jongeren lopen ook voorop bij de acceptatie van innovaties in het mediagebruik. Ze maken bijvoorbeeld relatief veel gebruik van de mogelijkheden om ‘anders’ te kijken (dus niet-lineair en via andere dragers dan het vaste tv-toestel). De 20-49-jarigen informeren zich vaker online (via nieuwssites) dan ouderen, die eerder vasthouden aan een papieren krant, of tieners die in alle vormen het minst lezen. ‘Waar ouderen lezen, communiceren de jongeren,’ zo vatten de onderzoekers de verschillen samen.
Het mediagebruik van hoog- en laagopgeleiden groeit uit elkaar: laagopgeleiden kijken langer en naar vaste programmering via vast toestel, meer hoogopgeleiden kijken uitgesteld tv en via andere dragers. Hoogopgeleiden zijn de voorlopers bij de acceptatie van nieuwe media. Zij besteden meer tijd aan ‘anders’ kijken (niet-lineair en via andere dragers) dan laagopgeleiden. Ze zijn oververtegenwoordigd bij het online lezen van kranten en boeken via digitale platforms en waar het gaat om bezoek van nieuwssites. Ook maken meer hoogopgeleiden gebruik van alle vormen van gemedieerde communicatie. Daar staat tegenover dat meer laagopgeleiden kijken (vooral tv maar ook bijvoorbeeld YouTube) en daar gemiddeld een uur meer tijd aan besteden dan hoogopgeleiden, aldus de onderzoekers.
De tijdbesteding aan internet is tussen 2006 en 2011 bij zowel mannen als vrouwen toegenomen. Tieners zijn door de tijd zichtbaar als voorlopers: zij besteden de meeste tijd aan computer- en internetgebruik. De sterkste toename in internettijd vindt plaats bij de 20-34-jarigen, maar ook bij de ouderen: zij lijken aan een voorzichtige inhaalslag te zijn begonnen. Hoogopgeleiden liepen altijd voorop bij het internetgebruik, maar zijn ingehaald door laagopgeleiden, die hun internettijd sterker dan gemiddeld hebben vergroot
Uit het onderzoek blijkt ook dat Nederlanders opvallend veel multitasken. Meer dan de helft van de mediatijd wordt gecombineerd met algemene activiteit of andere media-activiteiten. In veel gevallen zal het dan gaan om televisie of radio die op de achtergrond aanstaat. In aflopende volgorde gaat het dan om: eten en verzorging, gevolgd door vrijetijdsactiviteiten, huishouden, reizen, werk en studie.
Het onderzoek is uitgevoerd met steun van het ministerie van OCW in het kader van het langlopend onderzoeksproject Het Culturele Draagvlak. Het rapport is gebaseerd op een representatieve steekproef onder 2989 respondenten. De nieuwste cijfers uit het onderzoek stammen uit het najaar van 2013.
Het volledige rapport (pdf ) is te downloaden van de site het Sociaal Cultureel Planbureau.