Door Marjo Bakker
In veel bibliotheken komen steeds meer studieplekken en digitale publicaties beschikbaar, en verdwijnen papieren collecties naar de achtergrond. Hoe voorkom je dat je last krijgt van het ‘legebibliotheeksyndroom’? Hoe houd je je papieren collectie relevant en zichtbaar? De praktijk in een aantal Amsterdamse bibliotheken laat zien dat connecties aangaan met kunstenaars heilzaam is voor een nieuwe blik op collectiebeheer, fysieke inrichting en sociale activiteiten in de bibliotheek.
‘Mensen grasduinen rond via de “triples”, stappen over stapeltjes boeken heen, bladeren, raken in gesprek’
Verstopt achter de search box
Wat als je je collectie eens op een andere manier zou kunnen presenteren, als je collectie mobiel en niet zo plaatsgebonden zou kunnen worden, als zij zou kunnen reizen? Dat waren vragen waarop de collega’s bij het Amsterdamse kunstcentrum De Appel al een tijdje zaten te broeden. Kunstenaar Mariana Lanari heeft hier in ‘Catching Up in the Archive’ een gewaagd antwoord op weten te geven door zestienduizend publicaties in de publieke aula van De Appel neer te zetten – op de grond wel te verstaan. Ook de werkplekken van de collectiemedewerkers verhuisden mee. Tegelijkertijd heeft Lanari een nieuw datamodel ontwikkeld waarmee ze poogt netwerken binnen de collectiedata te laten zien en waaraan gebruikers kunnen bijdragen.
Lanari’s fascinatie voor toegang en wat er ‘behind the search box’ in de database gebeurt, komt vooral in het fysieke deel van het project onmiskenbaar naar voren. Het is linked data verbeeld, een open opstelling maar dan anders. Mensen grasduinen rond via de ‘triples’, stappen over stapeltjes boeken heen, bladeren, raken in gesprek. Lanari’s verbeelding van de semantische relaties tussen collectie-items brengt de collectie naar de gebruikers toe en geeft tevens een nieuw beeld van de collectie. Niet iedere IP’er zal de papieren collectie zo letterlijk laagdrempelig willen aanbieden, maar het is een indrukwekkend gezicht.
‘Het kunstwerk is een manier om weinig gelezen boeken uit de magazijnen een tweede leven te geven’
Medicijn tegen het ‘legebibliotheeksyndroom’
Ook bij de universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit (UBVU) speelt de wens om de papieren collectie op nieuwe manieren zichtbaar en bruikbaar te maken. Door de grote beschikbaarheid van digitale publicaties huizen in de depots van de UBVU – net als in veel andere universiteitsbibliotheken – veel ongebruikte publicaties en staan in de studiezalen steeds minder boeken. En dat terwijl studenten aangeven graag tussen boeken te willen studeren en het kunnen rondsnuffelen in boekenkasten belangrijk te vinden. In het project ‘Omboeken’ onderzoekt de UBVU daarom waar de ruimte zit tussen alles bewaren en alles weggooien.
Naast thematische ‘free little libraries’ en ‘safari’s’ door de boekendepots springt vooral het kunstwerk van Henk Schut in het oog. Schut is geïnteresseerd in wat boeken voor mensen betekenen en wat boeken met mensen doen. Voor de UBVU heeft hij een koepel gemaakt, een ‘boekeniglo’ eigenlijk, waarin bezoekers binnen kunnen verstillen – er staan speakers waar zacht geluid uit komt. Aan de buitenkant van de iglo bevinden zich de weinig gelezen boeken uit de collectie, zorgvuldig geselecteerd door de informatiespecialist. Het kunstwerk – dat een jaar zal blijven staan – is zo een manier om weinig gelezen boeken uit de magazijnen een tweede leven te geven en bij te dragen aan een levendige en inspirerende campus.
‘Bij de Rijksakademie komt het initiatief voor de interventies van de kunstenaars en niet van de bibliotheek’
De bibliotheek als speelplaats
Bij de Rijksakademie in Amsterdam krijgen kunstenaars al jaren de vrije hand om interventies in de papieren collectie te plegen. De Rijksakademie nodigt elk jaar ruim twintig kunstenaars uit binnen- en buitenland uit om daar gedurende een à twee jaar als artist-in-residence te werken. De bibliotheek – ook wel de ‘theoriewerkplaats’ genoemd – wordt niet alleen intensief gebruikt voor studie (boeken mogen mee naar de ateliers), maar de boeken zijn ook onderdeel van de kunstprojecten zelf. De kunstenaars onderzoeken bijvoorbeeld gebruikerssporen, zoals annotaties en tekeningetjes in de kantlijn, in boeken (Omar Vega Macotela, 2019) of wat er gebeurt als je een boek voor de tweede keer leest (Maria Barnas, 2001). Ook de geur van boeken of het stof is verbeeld.
Soms is een kunstproject confronterend voor de bibliothecaris, zoals de tentoonstelling van driehonderd letterlijk opengelegde racistische en seksistische boeken uit de collectie (Anna Dasović, 2018/19). Bij de Rijksakademie komt het initiatief voor de interventies van de kunstenaars en niet van de bibliotheek. De bibliotheek is een speelplaats waar alleen al de aanwezigheid van de kunstenaar van belang is. Door de sporen die de kunstenaars achterlaten, of het nu een boek van hun hand is of een nieuwe kijk op de collectie, is de bibliotheek van de Rijksakademie een echte kunstenaarsbibliotheek.
‘Digitalisering in relatie tot materialiteit stond centraal, met vragen als: wat betekent online zoeken en ontsluiten voor toegang tot kennis?’
KB Atelier
Buiten het Amsterdamse gebeurt natuurlijk ook het nodige. Zo is er in het KB Atelier, de experimentele ruimte van de nationale bibliotheek in Den Haag, een pilot artist-in-residence georganiseerd in samenwerking met de Haagse kunstinstelling Stroom. Onder andere ingegeven door de aankomende nieuwe KB-depots waar alles geheel geautomatiseerd zal verlopen, hebben twee kunstenaars en een kunstenaarscollectief de kans gekregen een kijkje te nemen in de huidige magazijnen van de KB. Digitalisering in relatie tot materialiteit stond centraal, met vragen als: wat betekent online zoeken en ontsluiten voor toegang tot kennis, wat gebeurt er als je niet meer fysiek langs de kasten kunt lopen, en wat is nu precies het verschil tussen een tastbaar boek en een digitaal exemplaar?
Kunstenaar Anne Green ploos één boek helemaal uit om te laten zien hoeveel informatie er in een boek staat en hoe oneindig veel informatie de KB in totaal opslaat. Kunstenaar Risk Hazekamp bood een ander perspectief op toegang tot kennis door naar organisch materiaal te zoeken in de magazijnen, en het kunstenaarscollectief gerlach en koop richtte zich op het proces en de methoden van terugvinden.
‘Dat de papieren collectie toekomst heeft staat buiten kijf, we zullen er alleen wel iets beter ons best voor moeten doen’
Verbeelding aan de macht?
De betrokken kunstenaars zijn zeer positief over boeken en papier. Ze creëren mooie dingen, stellen vragen en zijn tegelijkertijd ook met het sociale aspect bezig. De blik van een kunstenaar zet dingen in werking die een IP’er alléén misschien niet had gezien of had kunnen bedenken. Kunstenaarsinterventies helpen bij het invullen van nieuwe vrije ruimte en het smeden van nieuwe banden. Is de toekomst van papieren collecties daarmee gelegen in het zijn van een subject voor de kunstenaar? Of zijn ze leuk voor events of als ‘academic wall paper’? Binnen AdamNet wordt de discussie over de toekomst van papieren collecties voortgezet. Want dat de papieren collectie toekomst heeft staat buiten kijf, ‘we zullen er alleen wel iets beter ons best voor moeten doen’, zo was de conclusie van de kennissessie over kunstenaarsinterventies in papieren collecties die eerder dit jaar plaatsvond.
Bij de Amsterdamse erfgoedinstellingen verenigd in AdamNet staat de komende tijd de toekomst van papieren collecties centraal. In een aantal kennissessies met sprekers en discussie bespreken de Amsterdamse informatieprofessionals diverse aspecten van dit thema. De eerste kennissessie dit jaar, op 19 mei bij kunstcentrum De Appel, ging over kunstenaarsinterventies in papieren collecties. De volgende kennissessie zal gaan over het ‘ontzamelen’ van papieren collecties.
Marjo Bakker is redacteur van IP en teamleider Collecties, datasteward en vakreferent bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
Deze bijdrage komt uit de papieren IP #6-2022. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.