Discovery service versus bibliografische databases

Vaak is het leuk om naar een internationaal congres te gaan, maar als je zelf een praatje moet houden zit je toch wat minder relaxed. Dit jaar bezocht ik voor het eerst een conferentie van de International Group of ExLibris Users (IGeLU) en presenteerde  daar de resultaten van een onderzoek naar de dekking van de wetenschappelijke tijdschriftencollectie van de UvA door de discovery service Primo, bij de UvA ‘CatalogusPlus’ genoemd. De conferentie vond plaats in Oxford, UK.
Door: George Meerburg, informatiespecialist Betawetenschappen UB-UvA
Resultaten
Een opmerkelijke uitkomst van het onderzoek was dat je, in tegenstelling tot wat vaak door informatiespecialisten wordt geadviseerd, beter meteen in CatalogusPlus kunt gaan zoeken dan in afzonderlijke bibliografische databases. Daarmee doorzoek je met minder moeite een groter aantal afzonderlijke tijdschriften. CatalogusPlus zou wat daarom meer aandacht mogen krijgen tijdens bibliotheekinstructies.
In de huidige configuratie van Primo Central is 77% van de tijdschriften waarop de UvA geabonneerd is, vindbaar via CatalogusPlus. Als ook de open access titels worden meegerekend, is zelfs 83% vindbaar.
De gevonden cijfers voor wat betreft de dekking komen overeen met de cijfers die daarover tijdens de conferentie door Ex Libris werden genoemd.
Werkwijze
Met behulp van een TURF-analyse (= Total Unduplicated Reach and Frequency) brachten we in kaart hoeveel unieke titels CatalogusPlus en 37 bibliografische databases aan de dekking bijdragen.
De gegevens uit Ulrich’s XML Data Service bleken zeer nuttig als kapstok om tijdschriftgegevens aan op te hangen en voor het verkrijgen van een overzicht.
Nog betere dekking?
De totale collectie lijkt vrij goed geïndexeerd door zowel CatalogusPlus als de overige bibliografische databases, vandaar dat het voor de UvA waarschijnlijk zinvoller is om geld uit te geven aan nieuwe tijdschrift(licenties) dan aan nieuwe bibliografische databases. Bij voorkeur tijdschriften die worden geïndexeerd door CatalogusPlus. Het toevoegen van SCOPUS aan de collectie lijkt niet erg zinvol omdat SCOPUS weinig nieuwe titels toevoegt.
Wellicht kan de UvA met minder bibliografische bestanden toe, want door CatalogusPlus in combinatie met alleen een selectie van goedkope bibliografische bestanden worden bijna evenveel tijdschriften geïndexeerd als in combinatie met alle 37 bibliografische bestanden bij elkaar.
Binnenkort kunnen ook collecties van Proquest worden toegevoegd als bron in CatalogusPlus. Het wachten is dan nog op het toevoegen van EBSCO, wat tijdens de conferentie als laatste struikelblok werd gezien. Daarna zal CatalogusPlus voor wat betreft de UvA de collectie wetenschappelijke tijdschriften naar verwachting voor ca. 95%  dekken.
De volledige presentatie (tekst en slides) is in het Engels te vinden op www.uvabetabieb.nl.