Jacco Hooikammer (38) is secretaris van de Nederlandse Kostuumvereniging. Zijn liefde voor streekdracht valt samen met zijn werk als documentalist bij het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.
Door: Ronald de Nijs
Opgegroeid met klederdracht
‘Mijn beide grootmoeders gaan gekleed in de traditionele dracht van Staphorst en Rouveen, waar ik opgegroeid ben en nog altijd woon. Mijn moeder draagt het Staphorster goed in bepaalde delen van het jaar en ikzelf ben meer een gelegenheidsdrager. Verder namen mijn ouders mij als kind al mee naar folkloristische evenementen die iets te maken hadden met streekdracht. Dan gingen we bijvoorbeeld met een bus vol dorpsbewoners in Staphorster kledij naar het educatieve themapark De Flevohof. Je kunt dus stellen dat ik er van jongs af aan vertrouwd mee ben geraakt.’
Nederlandse Kostuumvereniging
‘Op mijn zestiende werd ik lid van de Nederlandse Kostuumvereniging. Ik realiseerde me meteen: hier lopen mensen rond die veel weten over kostuums. Het draait er echt om kennisuitwisseling. Met dat doel hebben een paar mensen uit het museale veld in 1980 de Kostuumvereniging opgericht. Zij concludeerden dat verschillende verzamelaars en connaisseurs veel kennis van mode en streekdracht hadden, maar dat deze groep “onder de radar” bleef. Door een landelijke vereniging op te richten wilden ze iedereen met een passie voor kleding bij elkaar brengen. Denk aan kleine en grote verzamelaars uit alle hoeken van het textiele veld, museumconservatoren, kleermakers, re-enactors (personen die in historische kostuums geschiedkundige gebeurtenissen naspelen), docenten en studenten uit het modeonderwijs.’
Iets terugdoen
‘De eerste jaren was ik een “consumerend” lid van de Nederlandse Kostuumvereniging; ik bezocht de studiedagen en las de nieuwsbrieven en het Jaarboek. Maar uiteindelijk wilde ik niet alleen iets halen, ik wilde ook iets terugdoen. Zo ben ik terechtgekomen in de commissie die de studiedagen organiseert. Die bijeenkomsten gaan over onderwerpen als Brabantse mutsen, rouwkleding en de koloniale geschiedenis in relatie tot kleding en textiel. Ook ben ik later gevraagd in het bestuur plaats te nemen. Op dit moment bekleed ik de functie van secretaris. Met het organiseren van studiedagen ben ik gestopt; dat werd me iets te veel.’
Kennisnetwerk
‘De Nederlandse Kostuumvereniging is voor mij een belangrijk kennisnetwerk. Ik kan erop terugvallen als ik vanuit mijn werk als documentalist bij het Openluchtmuseum met een vraag zit. Ik beheer namelijk behalve de foto- en ansichtencollectie ook diverse stofstalen, patroontekeningen en documentatietekeningen. Heb ik een vraag over wat voor klederdracht iemand op een foto draagt, dan stuur ik een scan van de foto door naar een paar leden van de Kostuumvereniging. Binnen korte tijd krijg ik dan het verlossende antwoord. Het leuke is dat ik tijdens de studiedagen de betreffende mensen nog eens persoonlijk kan bedanken. Tegelijkertijd komen er op die dagen weer mensen met hun vragen op mij af. “Jij werkt toch bij het Openluchtmuseum? Hebben jullie informatie over…?” Zo vallen mijn persoonlijke interesse voor streekdracht en mijn werk samen.’
Blogs
‘Soms kom ik dingen tegen waarvan ik denk: dat is grappig, dat moet de rest van de wereld ook weten. Neem bijvoorbeeld de Marker rouwgebruiken of het gebruik van terlenka voor Staphorster werkschorten. Dan sprokkel ik informatie bij elkaar en leg mijn oor te luisteren bij mijn netwerk – en vervolgens rolt daar een blog uit. Die leg ik dan neer bij ModeMuze, het online platform voor mode en kostuums, die het vervolgens publiceert. Ja, ik verveel me nooit. Naast al deze bezigheden ben ik ook nog eens van jongs af aan verbonden aan Museum Staphorst. Hier organiseer ik onder andere tentoonstellingen.’
Vastleggen
‘Het onderwerp streekdracht is op dit moment iets minder in de mode dan in de jaren zeventig en tachtig. In die periode had je veel verzamelaars en verschenen er allerlei (publieks)boeken over het onderwerp. Het is nu een stuk rustiger. Bovendien sterven de verzamelaars uit, iets wat ook geldt voor de groep mensen die in streekdracht loopt. Toch moet je de kennis die er nu nog over rondwaart in het veld vastleggen, want wie weet komt er over tien jaar een verzoek naar die informatie.’
Ronald de Nijs is eindredacteur van IP
Deze bijdrage komt uit IP nr. 1 / 2019. Het gehele nummer kun je hier lezen.