Honderd jaar oude contracten van Louis Couperus en een correspondentie tussen Nescio en zijn uitgever: Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar schenkt een verzameling documenten aan het Literatuurmuseum. Ze vormen een aanvulling op de Couperus- en Nescio-collectie van het Literatuurmuseum. Bovendien is de schenking een ontbrekend puzzelstukje in de Nederlandse literatuurgeschiedenis
In de aanwinsten bevinden zich door Couperus getekende contracten voor het uitgeven van verschillende werken, waaronder De verliefde ezel (1918), Xerxes of de hoogmoed (1919), Iskander (1920) en het postuum verschenen Het snoer der ontferming (1924) waarvan onlangs een nieuwe fraai geïllustreerde editie is verschenen. Diverse vertaalcontracten laten zien dat Couperus’ internationale reputatie groeiende was in deze periode.
Aan het Nescio-materiaal is af te lezen hoe trouw de schrijver was aan dat ene boek waarin zijn drie beroemdste verhalen verzameld waren: De uitvreter / Titaantjes / Dichtertje. Hij moest de uitgeverij regelmatig aan zijn bestaan herinneren, drong herhaaldelijk aan op betaling en dreigde zelfs met belangstelling van een concurrerende uitgeverij.
Ook is te lezen hoe Nescio aandringt op snelle beantwoording. Vraagt de uitgever in augustus 1941 om enig geduld, antwoordt de schrijver in oktober van dat jaar of hij misschien eerst even antwoord zou mogen hebben op zijn brief van 23 februari. De klassieke status die zijn werk inmiddels heeft, zou pas na zijn dood tot stand komen.
(Afbeelding: contracten van Louis Couperus; foto: Literatuurmuseum)