Jos Damen houdt een lofzang op de bibliotheeksonnetten van Paul Verlaine, een ‘drankzuchtige biseksuele armoedzaaier met syfilis’ én Frankrijks grootste dichter.
Door: Jos Damen
Toen de Franse dichter Paul Verlaine in 1892 twee weken lang Nederland bezocht, was dat een sensatie van de hoogste orde. Verlaine reisde door Nederland en ontmoette in Den Haag, Amsterdam en elders kunstenaars als Isaac Israëls, Albert Verwey (‘strijdzuchtige en levenwekkende kracht’), Jan Toorop, Pieter Tak en Willem Witsen (‘lichamelijk is Witsen een gedrongen mannetje, buitengewoon vitaal’).
Genie op absint
Thuis in Parijs was Verlaine toen al een bezienswaardigheid. Een genie, zeker, en een poète maudit if ever there was one. Maar ook: ‘een buitengewoon morsige Socrates, in een walm van absint. Met zijn fronsende wenkbrauwen, met de plooien in zijn schedel, zijn miezerige haarlokken en zijn mond waarin wilde zwijnen zich thuis zouden voelen’ (dixit Jules Renard). Verlaine was een flink deel van de tijd dronken en sliep zijn roes uit bij Parijse straatschuimers. Voorbij was zijn droomperiode met Arthur Rimbaud: Verlaine moest af en toe in ziekenhuizen bijkomen, omdat zijn lichaam gesloopt werd door syfilis, suikerziekte, bronchitis en een hardnekkige wondroos.
Biblio-sonnetten
Maar Verlaine bleef altijd schrijven. Toen privé-uitgever Pierre Dauze in 1895 aan Paul Verlaine voorstelde om tegen betaling 24 biblio-sonnetten te schrijven, hapte de 51-jarige behoeftige dichter onmiddellijk toe. Dauze (nom de plume van Paul-Louis Dreyfus-Bing) was een journalist op het gebied van de Franse handelsbetrekkingen, maar ook een hartstochtelijk verzamelaar van bibliofiele uitgaven en bijzondere literatuur. Bij zijn dood werd hij ‘de prins van de moderne bibliofilie’ genoemd. Hij herkende de grootheid van Verlaine, en begreep het wederzijds voordeel van de verstrekte opdracht.
131 exemplaren
Uiteindelijk zou Verlaine dertien bibliotheeksonnetten schrijven, die pas in 1913 (het jaar van Dauzes dood!) in een schitterende uitgave zouden verschijnen: de Biblio-sonnets. Dat was jaren na het overlijden van Verlaine, in het bed van zijn maîtresse, de prostituee Eugénie Krantz. De oplage van de bundel was 131, waarvan er slechts vier in Europese bibliotheken overbleven. De Koninklijke Bibliotheek heeft een exemplaar, en in Tilburgse privé-bibliotheken zijn nog twee exemplaren aanwezig.
Vertaling
Enthousiaste Tilburgers zorgden voor de eerste Nederlandse vertaling, en die is nog net in een prachtige uitgave te koop. Nog geen dertig euro voor het ultieme cadeau voor elke informatieprofessional die wat te vieren heeft. Fijne vertaling van Martin Hulseboom, illustraties van Richard Ranft, biografische schets door Peter IJsenbrant en bibliografische geschiedenis door Ed Schilders. Veel mooier is niet mogelijk.
‘Bibliofilie’
Nog één keer Verlaine, uit het eerste Biblio-sonnet, ‘Bibliofilie’:
‘Dit dood gewaande boek, dit duister, treurig wezen,
Herrees – voor ingewijden geenszins wonderbaar:
Ze weten, Binder, magiër en kunstenaar,
Hoezeer je jouw sublieme kunde hebt bewezen.’
Paul Verlaine: Biblio-sonnetten. Tilburg, Stichting Cultureel Brabant. ISBN 978-90-822545-2-5. € 29. Te bestellen via www.boekenfabriek.nl
Jos Damen is hoofd bibliotheek & ICT van het Afrika-Studiecentrum, Universiteit Leiden.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.