Surinaamse slavenregisters: Man met een missie

De levens van mensen in slavernij moeten zichtbaar worden gemaakt, vindt historicus Coen van Galen. Daarom heeft hij zich ervoor ingezet om de Surinaamse slavenregisters openbaar te maken. Op 1 juli zijn deze registers digitaal beschikbaar.

Door: Ronald de Nijs

‘Rond 1830 leefde bijna negentig procent van de Surinaamse bevolking in slavernij,’ zegt historicus Coen van Galen, werkzaam bij de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Tot de afschaffing van de slavernij in 1863 werden al deze mensen onder de naam van hun eigenaar geregistreerd in slavenregisters. Ook zaken als overlijden, verkoop en vrijlating werden vastgelegd. Deze registers zijn de enige archiefbron waarin vrijwel alle slaafgemaakte mensen in Suriname zijn te volgen.’

‘Heel veel Surinamers hebben voorouders die ooit in slavernij werkten. Voor zowel deze groep mensen als voor de gehele Surinaamse en Nederlandse samenleving zou het geweldig zijn als dit materiaal, te vinden in het Nationaal Archief Suriname, digitaal beschikbaar zou komen. En niet te vergeten voor de wetenschap. Dergelijke plannen lagen er wel, maar waren tot dan toe stukgelopen op financiering.’

Samen met collega-historicus Maurits Hassankhan, werkzaam bij de Anton de Kom Universiteit van Suriname, besloot Van Galen de handschoen op te pakken. ‘We vonden het project van groot belang voor de samenleving. Sinds 2015 hebben we ons drie slagen in de rondte gewerkt om het project “Help mee! Maak de Surinaamse slavenregisters openbaar” mogelijk te maken. We hebben er heel veel enthousiasme, steun en positiviteit van mensen voor teruggekregen.’

Crowdfunding en -sourcing

Samen met het Nationaal Archief Suriname werd eerst bekeken of de slavenregisters in een zodanige staat verkeerden, dat ze konden worden gescand. Toen dat het geval bleek te zijn, kon Van Galen de benodigde financiering optuigen. Hij wist onder andere geld in te zamelen via het Prins Bernhard Cultuurfonds en zijn eigen universiteit. Het resterende bedrag haalde hij via crowdfunding binnen. ‘We hoopten in 2,5 maand 25.000 euro in te zamelen, maar na een maand hadden we het streefbedrag al gehaald. De eindteller stond op 41.000 euro.’ Het scannen kon beginnen.

Voor het invoeren van de gescande registers werd een beroep gedaan op het crowdsourcingplatform VeleHanden van Picturae. Zo’n zeshonderd vrijwilligers gingen vanaf juni 2017 aan de slag – en ook deze projectfase verliep boven verwachting. ‘In plaats van begin 2018 waren al in oktober 2017 alle gegevens van de 17.682 scans van de slavenregisters ingevoerd en gecontroleerd.’ Van Galen heeft er wel een verklaring voor: ‘Vaak zie je bij VeleHanden-projecten een heel klein groepje mensen het meeste werk verrichten; in ons geval was zo’n zestig procent heel actief. We hadden dus meer massa aan vrijwilligers.’

Drijfveer

Wat bewoog deze vrijwilligers? Van Galen: ‘Slavernij heeft geen mooie geschiedenis, laten we daar helder over zijn. Maar dit project bood de deelnemers de mogelijkheid om het een plek te geven in onze gezamenlijke Nederlandse én Surinaamse geschiedenis. En dan op een constructieve manier: het draait niet om de schuldvraag, maar het gaat erom dat je iets doet voor de mensen die in de registers zijn opgenomen. Dit heeft vele vrijwilligers geïnspireerd.’

Het werk liet de invoerders van de gegevens niet onberoerd. ‘Een van de dingen waar de mensen echt door geraakt werden, was de naamgeving van in slavernij geboren kinderen. De eigenaren gaven deze kinderen namen, niet de ouders. Meestal kregen ze nette namen, maar niemand kon een slaveneigenaar verbieden om namen te geven als “Winst”, Rente”, “Monkie” of zelfs “Rotzak”. Dat kon je een kind toch niet aandoen?’

Ook lazen de invoerders met enige ontzetting dat vrijgekomen slaven soms zelf ook weer slaven kochten. ‘Maar vanuit die tijd bezien was dat niet meer dan logisch: als je bijvoorbeeld je moeder of je zus vrij wilde krijgen, dan moest je ze eerst kopen,’ zegt Van Galen.

Dataset

Officieel is het project ‘Help mee! Maak de Surinaamse slavenregisters openbaar’ gereed op 1 juli, de dag waarop jaarlijks het slavernijverleden wordt herdacht en gevierd bij het Slavernijmonument in Amsterdam. Vanaf die datum zijn de Surinaamse slavenregisters voor iedereen te raadplegen op de sites van het Nationaal Archief Suriname en van Nederland en te gebruiken onder een Creative Commons-licentie.

Daarnaast werkt Van Galen aan een bewerkte en geanonimiseerde dataset voor historisch en demografisch onderzoek: ‘Daarbij gaat het ons om de levenssituaties en niet om de mensen zelf voor het voetlicht te brengen. Deze dataset wordt ondergebracht in een stichting, zodat iedereen vanuit de wetenschap hier kosteloos gebruik van kan maken.’

Zit het werk voor Van Galen erop? ‘Nee, mijn wetenschappelijk onderzoek begint nu pas. Samen met andere organisaties kijken we welke bronnen over de bevolking in Suriname, zoals burgerlijke standen, we aan onze dataset kunnen verbinden. Op die manier kunnen we de mensen die in 1863 vrijkwamen tot ver in de 20ste eeuw blijven volgen. Dankzij de meeropbrengst van de crowdfunding kunnen we daar nu al een begin mee maken.’

Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.