Ger de Bruyn: ‘Als ondernemer steeds nieuwe kansen zien’
Ger de Bruyn viert het twintigjarige bestaan van zijn bedrijf Ingressus. In een interview vertelt hij over kansen benutten in de markt. ‘Door de toenemende vergrijzing in de bibliotheekwereld is er behoefte aan extra handjes.’
Door: Ronald de Nijs
‘Achteraf denk je dat er soms een merkwaardig toeval in het leven bestaat,’ zegt Ger de Bruyn. Na een opleiding tot bibliothecaris ging hij in 1984 als uitzendkracht aan de slag. ‘Ik stond met andere inhuurkrachten in de rij bij de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) om ingeroosterd te worden. Allerlei interessante baantjes kwamen langs, maar toen ik aan beurt was restte er nog slechts één. “Daar zul je wel geen zin in hebben,” zei Fons Bouthoorn, die toentertijd het werk verdeelde. Bouthoorn vertelde me “dat het iets met computers op de catalogusafdeling betrof”. Het klonk een beetje als: “Wie heeft dáár nu zin in”,’ zegt De Bruyn lachend.
‘Had ik een paar plaatsen meer vooraan gestaan, dan had mijn carrière er misschien wel heel anders uitgezien. Wie weet was ik nu wel filiaalhoofd van de OBA in de Bijlmer geweest.’ Op de catalogusafdeling leerde hij al snel werken met de computers uit die tijd: grote terminals, waarbij hij gegevens in het Gemeenschappelijk Geautomatiseerde Catalogiseersysteem (GGC) moest invoeren. De daaropvolgende jaren zou hij de bibliotheekautomatisering van dichtbij meemaken.
Automatisering
Op welk moment besloot De Bruyn een eigen bedrijf te starten? ‘Dat duurde nog eventjes.’ Na de los-vaste periode bij de OBA kreeg hij een contract bij de Bibliotheek Haarlem. Hier zette hij het traject op om deze bibliotheek met een wetenschappelijke steunfunctie aan te sluiten op het GGC. ‘Ik heb de hele slag meegemaakt van kaartcatalogus naar catalogiseren in het GGC en de stap naar een geautomatiseerde uitleenadministratie.’ Een paar jaar later ging De Bruyn aan de slag bij de afdeling Gebruikersondersteuning van Pica. ‘Daar heb ik nog veel meer over computers geleerd. Ook heb ik in die tijd veel contacten gelegd. Ik kan vanuit Ingressus nog steeds terugvallen op dit loyale netwerk.’
Marketingkant
Het binnenhalen van nieuwe klanten vond hij het leukste om te doen; reden om binnen Pica de marketingkant op te willen gaan. ‘Helaas gaf mijn toenmalige baas Sjoerd Koopman te kennen dat hij nooit van zijn leven nog een andere baan zou nemen… De marketingfunctie was en bleef dus bezet.’
In die periode ontdekte De Bruyn dat er in Nederland verschillende bedrijven waren die diensten verleenden aan bibliotheken. Hij leerde Nick Rijnbende kennen die bij zo’n bedrijf in Zwijndrecht werkte. ‘Nick had geen bibliotheekervaring, maar zag wel mogelijkheden om een serviceverlenende organisatie voor de bibliotheekwereld op te zetten. Lang verhaal kort: Nick kende de economische kant van een bedrijf voeren, ik had door mijn contacten makkelijk toegang tot de bibliotheekwereld. We besloten samen Ingressus te beginnen.’
Metadatafabriek
Het tij zat mee toen Ingressus in 1998 vanuit Rotterdam van start ging. ‘Bibliotheken stapten over van kaartenbakken naar geautomatiseerde catalogi. Een groot deel van de Nederlandse bibliotheekwereld deed dat in het GGC, en daar had ik veel verstand van,’ zegt De Bruyn. Dankzij zijn netwerk had hij meteen een klus te pakken van zowel Museum Boijmans Van Beuningen als van het Vredespaleis. ‘Het was ook de tijd waarin opleidingen gingen fuseren tot de hogescholen zoals we die nu kennen. Dit had ook gevolgen voor de onderwijsbibliotheken – en ook daar konden wij onze diensten verlenen. We werden een soort metadatafabriek; op een gegeven moment hadden we dertig mensen in dienst.’
Maar op een bepaald moment zouden alle oude kaartcatalogi wel omgewerkt zijn, realiseerde De Bruyn zich. Bovendien gaf zijn zakenpartner Nick Rijnbende na een paar jaar aan dat hij om gezondheidsredenen uit het bedrijf wilde stappen. ‘Heel jammer want we werkten fijn samen.’ De Bruyn besloot in zijn eentje door te gaan, maar dan zou het bedrijf naast de ‘metadatatak’ ook andere diensten moeten gaan leveren. ‘Dat werd een zoektocht, met successen maar ook met zaken die mislukt zijn. Zo hebben we ook wat uitstapjes gemaakt richting musea, maar dat is toch een andere wereld.’
Bibliotheeksoftware
‘In de periode dat ik alleen verder ging met Ingressus, vroegen medische bibliotheken om bibliotheeksoftware die ook na de overgang naar het jaar 2000 zou blijven werken. Ze hadden namelijk geen vertrouwen in de bestaande programmatuur,’ vertelt De Bruyn. ‘In plaats van zelf iets te ontwikkelen vonden we Zweedse software die daarvoor geschikt was en die alleen hoefde te worden aangepast aan de Nederlandse situatie. Daar zijn we distributeur van geworden.’
De softwaretak is later uitgebreid met onder andere authenticatiesoftware. En uiteindelijk is Ingressus ook zelf software gaan uitbrengen. ‘Onlangs hebben we de app Vakliteratuur laten ontwikkelen vanuit de gedachte dat de bibliotheek – online en op basis van goede metadata – naar de gebruiker toe gaat en de klant informeert over wat er nieuw is op de terreinen die hij of zij interessant vindt. En waar hij via authenticatie ook meteen toegang toe heeft. Voor de ontwikkeling van deze app hebben we nauw samengewerkt met de bibliotheek van de Hoge Raad.’
Op zoek naar 50’ers
De afgelopen economische crisis liet ook Ingressus niet onberoerd. ‘We deden heel veel uitzendwerk. Dat ging geweldig goed toen de markt goed was, en het ging geweldig slecht toen de markt slecht was. In het crisisjaar 2008 stortte alles in elkaar – we hebben het uitzendwerk in die periode dan ook afgestoten.’ Verder besloot De Bruyn dat zijn twaalf werknemers voortaan ieder op abonnementsbasis zouden zijn in te huren. ‘Ze hebben allemaal hun specifieke kwaliteiten, van ict en software inrichten tot metadatering. Ook nemen we mensen tijdelijk in dienst voor detacheringsprojecten.’
‘Aan die extra handjes is nog altijd behoefte in de bibliotheekwereld,’ merkt De Bruyn. ‘Steeds meer zelfs. Deels komt dat door bezuinigingen, maar ook door de toenemende vergrijzing. Informatieprofessionals gaan met pensioen, waardoor er kennis uit de organisatie verdwijnt. Zo zijn er nog maar weinig informatieprofessionals die beroepsmatig kunnen metadateren. Dat zijn veelal vijftigers die bij bijvoorbeeld bezuinigingsrondes hun baan hebben verloren. We zijn nu op zoek naar die oudere bibliothecarissen die een beroepsopleiding hebben gedaan, die weten wat titelbeschrijven is en die op basis van die kwalificaties ingezet kunnen worden bij trajecten waar de reguliere mensen aan het uitstromen zijn.’
Boekhandel
Het woord ‘ondernemen’ komt in het interview regelmatig terug. ‘Het gaat erom steeds nieuwe kansen te zien en dingen uit te proberen,’ benadrukt De Bruyn. Zo bedacht hij dat hij net zoals NBD Biblion ook boeken zou kunnen aanschaffen en gecatalogiseerd en wel zou kunnen leveren aan zijn klanten. En dan niet aan openbare bibliotheken, de doelgroep van NBD Biblion, maar aan bijvoorbeeld hogeschoolbibliotheken, ziekenhuis- en andere speciale bibliotheken. ‘Ik heb onder andere met online boekhandel Nedbook gesproken over samenwerking, maar die ketste af doordat ze eerst nog een automatiseringsslag moesten maken. Toen deze boekhandel failliet ging, heb ik ’m binnen een paar dagen gekocht.’
‘Met onze boekhandelsactiviteiten richten we ons niet op de bestsellers, maar vooral op “moeilijke” titels, zoals uitgaven over landschapschapsarchitectuur of een Engelse titel over sportmarketing.’ En opnieuw deed zich een kans voor. ‘Nadat NBD Biblion had aangegeven niet langer heel specifieke uitgaven aan de PLUSbibliotheken – de voormalige openbare bibliotheken met een wetenschappelijke steunfunctie – te kunnen leveren, zijn we in goed overleg in dit gat gesprongen. Inmiddels werken we ook met NBD Biblion samen: zij zorgen ervoor dat alle bestelde titels worden ingebonden.’
Formeler
In de twintig jaar dat Ingressus nu bestaat is er veel veranderd. ‘Denk aan nieuwe metadastructuren, maar ook aan de gehele ict erachter: alles wat we nu doen vindt plaats in de cloud. Toen we net begonnen had ik vele servers nodig – een enorme investering waarvoor mijn zakenpartner Nick en ik allebei een extra hypotheek op ons huis moesten nemen.’ Ook is de wereld formeler, juridischer geworden, vindt De Bruyn. ‘Als we nu bijvoorbeeld ingehuurd worden, gebeurt dat soms via een extern bureau. Terwijl we vroeger door de klant werden gebeld en we vaak de volgende dag al om de tafel zaten.’
Wat volgens De Bruyn gebleven is, is de vooraanstaande positie die Nederland bekleedt in de internationale bibliotheekwereld. ‘De samenwerking van de bibliotheken met Pica destijds is daar een goed voorbeeld van. En nog steeds zijn we als sector innovatief; kijk maar naar hoe openbare bibliotheken zichzelf opnieuw hebben uitgevonden en de nieuwe vormen van digitale dienstverlening die nu ontstaan. Daar kunnen we trots op zijn.’
Ronald de Nijs is eindredacteur van IP
Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.