Innoveren met Erasmus+

Een training volgen, een kijkje nemen bij buitenlandse collega’s of samen met partners een product ontwikkelen? Het Europese subsidieprogramma Erasmus+ biedt hiervoor mogelijkheden. Adviseur Marieke Hanekamp licht de mogelijkheden toe.

Door: Ronald de Nijs

‘Erasmus+ is een Europees subsidieprogramma voor onderwijs en training en binnen dit programma begeleid ik de projecten,’ vertelt Marieke Hanekamp. ‘Hierin staat steeds het leren van volwassenen centraal. Neem mensen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken om weer deel te nemen aan de maatschappij. In dergelijke gevallen kan Erasmus+ de betrokken professionals ondersteunen. Bijvoorbeeld door geld beschikbaar te stellen om een training te volgen in het buitenland.’

Hanekamp doet haar werk vanuit CINOP, een adviesorganisatie op het gebied van onderwijs- en arbeidsmarktvraagstukken. ‘CINOP heeft een paar publieke programma’s, waarvan Erasmus+ er een is. We voeren dit programma uit in opdracht van de Europese Commissie en het ministerie van Onderwijs. Het is het overkoepelende subsidieprogramma voor alle onderwijssectoren, op Europees niveau gaan daar ettelijke miljoenen in om.’

Naast Erasmus+ houdt Hanekamp zich bezig met de portal EPALE (Electronic Platform for Adult Learning in Europe). Hier vinden professionals alle ontwikkelingen in Europa op het gebied van een leven lang leren en kunnen ze deelnemen aan discussies.

Actielijnen

Een van de actielijnen van Erasmus+ is ‘mobiliteit van professionals’ (Key Action 1). ‘Daar valt bijvoorbeeld die eerder genoemde training onder. Maar ook kunnen professionals meelopen bij een buitenlandse organisatie of een congres bezoeken. Het gaat erom dat die opgedane kennis, bijvoorbeeld een vaardigheid of een competentie, bij terugkomst ingezet kan worden binnen de eigen organisatie,’ zegt Hanekamp.

Een stap verder gaat de actielijn ‘strategische partnerschappen’ (Key Action 2). ‘Hierbij zijn er altijd minstens drie organisaties uit drie verschillende landen betrokken. De organisaties kunnen bijvoorbeeld bij elkaar op bezoek gaan en ervaringen uitwisselen. Maar ze kunnen ook besluiten om gezamenlijk een product te ontwikkelen, zoals een toolkit, handleiding of een methodiek.’

Van belang is dat de organisaties die nieuwe kennis en eindproducten niet voor zichzelf houden, benadrukt Hanekamp. ‘En daar komt EPALE om de hoek kijken. Hier kan alles met andere professionals gedeeld worden.’

Meer budget in 2019

‘Bij de “strategische partnerschappen” kunnen instellingen maximaal 450.000 euro voor een periode van drie jaar aanvragen. Gaat het om een bezoek aan het buitenland, dan worden de reis-, verblijf- en organisatiekosten gedekt. Als er dertig mensen aan deelnemen kan dat flink oplopen,’ aldus Hanekamp.

Over de financiering voor 2019 heeft Marieke Hanekamp goed nieuws. ‘We hebben voor volgend jaar veel meer budget vanuit de Europese Commissie toebedeeld gekregen – voor de actielijn “mobiliteit van professionals” is dat zelfs het dubbele! In totaal is bijna drie miljoen euro beschikbaar.’

Dday 2 februari

‘Organisaties vinden het soms lastig om een plan in een projectvorm te gieten,’ zegt Hanekamp. ‘Daarom helpen we bij het formuleren van het project en het invullen van de (Engelstalige) projectaanvraag. Voorstellen voor het jaar 2019 kan iedereen uiterlijk 2 februari bij ons indienen.’ En heeft Hanekamp nog een laatste tip? ‘Dien samen met andere organisaties een aanvraag in en bundel zo de krachten.’


Huis van Ontwikkeling

Sheila Schuijffel werkt alweer aan haar tweede project dat dankzij financiering van Erasmus+ tot stand is gekomen. Ze is programmaleider CubissPLUS en adviseur bij Cubiss, een instelling die (bibliotheek)organisaties en overheden ondersteunt bij vraagstukken over lezen, leren en informeren. ‘Het eerste project was gericht op een duurzame samenwerking tussen partijen in West-Brabant die zich met volwasseneneducatie bezighouden, verenigd in het Taalnetwerk West-Brabant. In Nederland doet iedereen een beetje hetzelfde, dus gingen we kijken hoe organisaties in Ierland, Noorwegen en Spanje dit aanpakken.’

Uit dit project kwam een tweede voort: Paving the way for essential Skills houses. ‘In Nederland kennen we het Taalhuisconcept. Een Taalhuis is een laagdrempelige plek waar mensen die beter Nederlands willen leren lezen, schrijven en/of spreken terecht kunnen voor advies. Maar we realiseerden ons dat werkende mensen meer nodig hebben dan alleen taalvaardigheden. Een vuilnisman moet ook zijn e-mails kunnen lezen,’ zegt Schuijffel. ‘Met partnerorganisaties uit Vlaanderen, Groot-Brittannië en Noorwegen gaan we na welke “basisvaardigheden” mensen nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Daarnaast kijken we hoe creatieve technieken, bijvoorbeeld via muziek en theater, ertoe kunnen bijdragen dat mensen die een taal of een basisvaardigheid leren hun kennis beter en sneller borgen.’

‘In juni 2019 organiseren we een symposium waar we onze bevindingen met het veld delen. Daarnaast komen er twee essays, die via de portal EPALE en via onze samenwerkingspartners zullen worden gedeeld. En tot slot werkt Stichting Lezen in het kader van ons project aan de uitbreiding van haar toolkit, waarmee taalnetwerken een Taalhuis kunnen opzetten. De uitbreiding betreft alles wat je nodig hebt om een Taalhuis om te bouwen tot “Huis van Ontwikkeling”. Daarmee schalen we ons project op tot landelijk niveau.’


Nieuwe fase voor Idea Store-concept

‘De kenniseconomie is een prachtig woord, maar ondertussen zien we hele volksstammen over het hoofd,’ zegt Liesbeth Vogelaar, die al een paar decennia in de openbare bibliotheekwereld werkt. Dus toen ze tien jaar geleden als directeur aan de slag ging bij de gloednieuwe bibliotheekorganisatie Bibliocenter, gericht op de gemeenten Leudal, Maasgouw, Nederweert en Weert, zag ze haar kans. ‘Ik wilde heel graag het Britse concept van de Idea Stores naar onze filialen vertalen. De Idea Store is in 2002 in een Londense achterstandswijk ontstaan. Het is een kruising tussen een bibliotheek en een cursusinstituut; de cursussen variëren van zumbadanslessen tot “hoe begin je een eigen bedrijf”. Het concept is hier enorm aangeslagen.’

De vertaling van de Idea Store naar de Nederlandse lokale situatie heeft ook Bibliocenter geen windeieren gelegd. ‘Dalen de cijfers voor het klassieke bibliotheekwerk – denk aan boekuitleningen – gestaag, het aantal bezoekers aan de bibliotheek voor de cursussen en andere activiteiten waarbij informeel leren centraal staat zijn sinds 2015 verzesvoudigd.’

Inmiddels is Bibliocenter op een punt gekomen dat ze een nieuwe fase in de ontwikkeling van het Idea Store-concept in willen gaan. Vogelaar: ‘Binnenkort gaan we met medewerkers van Bibliocenter, maatschappelijke partners en politieke beslissers voor een studiereis naar Londen. Als organisatie zouden we hier nooit het geld voor hebben gehad, maar dankzij Erasmus+ is dit mogelijk. Zo kunnen we ons concept een nieuwe impuls geven.’


Ronald de Nijs is eindredacteur van IP

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.