UB’en als makerspaces: 3D printen in de universiteitsbibliotheek

In Nederlandse en Vlaamse universiteitsbibliotheken zijn ze nog niet te vinden: makerspaces, oftewel plekken waar studenten en universitaire medewerkers dingen kunnen ‘maken’ met de aanwezige apparatuur en waar kennis hierover wordt gedeeld. In de Verenigde Staten hebben universitaire bibliotheekmedewerkers al een paar jaar goede ervaringen met makerspaces. ‘Niet alleen het gebruik van de bibliotheekruimte nam toe, maar ook het aantal onderwerps- en researchvragen.’

Door: Carola van der Drift

In 2012 ging het roer om in de DeLaMare Science and Engineering Library van de Universiteit van Reno in Nevada (VS). Een flink deel van het gedrukte materiaal, vooral tijdschriften, verhuisde naar een gesloten opstelling en de kasten die er jarenlang plaats aan hadden geboden maakten plaats voor tweedehandsstoelen en -tafels. Een muur kreeg een laag schoolbordverf, zodat bezoekers het als één groot ideeënbord konden gebruiken.

‘De bibliotheek werd voor studenten en medewerkers een stuk aantrekkelijker als ontmoetingsplaats,’ zegt bibliotheekhoofd Tod Colegrove. En dat was nog niet alles. Naast tweedehandsmeubilair deden ook een grote 3D-printer en scanapparaten hun intrede in de bibliotheekruimte. Colegrove wilde er een ‘makerspace’ beginnen: een plek waar mensen dingen kunnen ‘maken’ met behulp van de aanwezige apparatuur en waar kennis hierover wordt gedeeld.

De combinatie bibliotheek en makerspace blijkt een schot in de roos. Waar de bibliotheek voorheen nauwelijks bezocht werd, is dankzij de makerspace het gebruik van de bibliotheekruimte gestegen met meer dan 1000 procent. Opvallend is dat ook het gebruik van het bibliotheekmateriaal flink is toegenomen. Tara Radniecki, bibliothecaris Bouwkunde bij DeLaMare: ‘We hebben zowel de studenten als de medewerkers weer de bibliotheek in gekregen.’ En wie denkt dat de makerspace haaks staat op het traditionele bibliotheekvak: ‘Dankzij de “maak”-activiteiten hebben we het aantal onderwerps- en researchvragen de afgelopen twee jaar met vijftig procent zien toenemen.’ Colegrove: ‘Zo’n 30 à 40 procent van het bibliotheekgebruik bestaat uit het opzoeken van informatie en een andere 30 à 40 procent betreft uitleningen.’

Openbare bibliotheken

De eerste makerspaces ontstonden rond 2005 in de Verenigde Staten. De aanleiding was de DIY (do-it-yourself)-beweging en specifieker: de makercultuur. Het idee achter de DIY-beweging is dat mensen zelf dingen maken zonder de hulp van een (betaalde) expert, om zo meer zelfvoorzienend te worden. De makercultuur richt zich daarbij specifiek op technologie en bouwkunde. Makerspaces sluiten hier naadloos op aan. Je vindt er allerlei apparatuur, zoals 3D-scanners en -printers, digitale media en materiaal om metaal te bewerken. Bezoekers kunnen hier meteen aan de slag gaan. Er zijn opzichzelfstaande makerspaces, maar ook makerspaces die samenwerken met openbare bibliotheken of kunst- en cultuurcentra.

De afgelopen paar jaar deden ze ook in Nederland hun intrede. In een aantal gevallen ontstond er een samenwerking met openbare bibliotheken, of openden openbare bibliotheken er zelf een. Een logische samenwerking: bibliotheken zijn educatieve plekken, en makerspaces sluiten hierop aan door het leren in de praktijk te brengen.

Universiteitsbibliotheken bleven wereldwijd achter. En dat terwijl de link tussen beide zo logisch lijkt. Makerspaces kunnen ten slotte de kloof tussen theorie en praktijk overbruggen. Tod Colegrove van de DeLaMare is het hier roerend mee eens. ‘In de wetenschappelijke wereld is men nog steeds zeer gefocust op de mythe dat men vooral leert in de collegebanken. Maar meer en meer mensen beginnen door te krijgen dat het leerproces in werkelijkheid plaatsvindt ná de colleges, als studenten gezamenlijk met materialen aan de slag gaan.’

Leerproces

Toch is het niet zo gek dat openbare bibliotheken met hun makerspaces vooruitliepen op de universiteitsbibliotheken. ‘Veel makerspaces in openbare bibliotheken zijn voor een groot gedeelte gericht op kinderen,’ zegt Colegrove’s collega Tara Radniecki. ‘Er is altijd een verband geweest tussen makerspaces en educatie. Bij openbare bibliotheken vindt die educatie alleen plaats op jongere leeftijd dan bij academische bibliotheken.’ Colegrove voegt daaraan toe: ‘Wij volwassenen zouden het kind in onszelf terug moeten vinden. Openbare bibliotheken voorzien hier al veel meer in.’ Maar het kostenplaatje kan ook een rol hebben gespeeld. Radniecki: ‘Het is veel kostbaarder om een makerspace in een universiteitsbibliotheek te beginnen. Een 3D-printer geschikt voor research kost al snel 20.000 dollar. Een eenvoudige variant kost 3.000 dollar, maar die voldoet simpelweg niet als we kijken naar het onderhoud en naar de mogelijkheden en kwaliteit van zo’n printer.’

Volgens Radniecki moet je wel met chaos om kunnen gaan wanneer je een makerspace begint. Radniecki: ‘Bibliothecarissen weten normaliter precies wat er in hun bibliotheek gebeurt; maar als een 3D-printer voor de eerste keer kapot gaat is dat doodeng. Niet alleen onze studenten leren van de apparatuur, maar wijzelf ook.’ Colegrove voegt eraan toe: ‘Je moet je vooral niet bang laten maken. Als je begrijpt hoe de basis werkt, leer je de rest gaandeweg.’

Toegevoegde waarde

Makerspaces in een wetenschappelijke setting zijn eigenlijk niets nieuws. Ze zijn vooral in de bètawetenschappen te vinden, maar ook bijvoorbeeld bij kunstopleidingen. In veel gevallen zijn deze plekken een goed bewaard geheim, verstopt op een faculteit of simpelweg niet toegankelijk voor iedereen – in tegenstelling tot bibliotheken. In de Verenigde Staten zien we inmiddels wél makerspaces in wetenschappelijke bibliotheken. Het heeft lang geduurd, maar de voordelen zijn voor zowel de wetenschappelijke wereld als de universiteitsbibliotheken duidelijk merkbaar. Colegrove: ‘Faculteiten gaan, als men niet uitkijkt, al snel op ivoren torens lijken waar men zich terugtrekt en zich niet of nauwelijks met andere disciplines mengt. Bibliotheken zijn daarentegen een soort Zwitserland, neutraal terrein waar iedereen bij elkaar komt.’

DeLaMare staat niet alleen in deze overtuiging. De John and Stella Graves Makerspace, die zich bevindt in de McKeldin Library van de Universiteit van Maryland, heeft dezelfde insteek. Ook hier ervaarde men dat er veel makerspace-achtige ruimtes op de universiteit te vinden zijn, maar dat die zelden voor iedereen toegankelijk zijn. Sandra Ayensu, werkzaam bij de afdeling Digital Systems & Stewardship van de bibliotheek: ‘Wij willen juist een plek bieden aan bibliotheekleden met verschillende wetenschappelijke achtergronden, om de grenzen van verschillende disciplines te overschrijden. Of dit nu specialisten in business en geesteswetenschappen, bouwkunde of architecten zijn.’

Voor DeLaMare is vooral het gemeenschapsgevoel belangrijk. Radniecki: ‘Makerspaces doen eigenlijk wat bibliotheken al jaren doen. Ze verspreiden niet alleen kennis, maar zorgen ook dat mensen bij elkaar kunnen komen en bijvoorbeeld kunnen brainstormen.’ Zijn collega Colegrove voegt daaraan toe: ‘Het is een plek om te netwerken. Ook ons management besteedt een groot deel van zijn tijd op de werkvloer. Een belangrijk onderdeel van ons werk is studenten met elkaar verbinden. Als wij ze zelf kunnen helpen is dat fijn, maar nog beter is het als studenten elkaar helpen. Stel dat iemand een vraag voor ons heeft en wij zien een andere student in de ruimte zitten van wie wij weten dat die de vraag ook kan beantwoorden, dan stellen wij ze aan elkaar voor.’

Inspiratie en innovatie

‘We wilden dat de John & Stella Graves Makerspace aan de Universiteit van Maryland meer zou zijn dan een ruimte met 3D-printers en andere apparatuur,’ zegt Ayensu. ‘Het moest een omgeving worden waar studenten met verschillende achtergronden en specialisaties bij elkaar kunnen komen en hun innovatieve ideeën tot uitvoering kunnen brengen.’

En innovatieve ideeën zijn er. De makerspaces geven studenten het duwtje in de rug om hun ideeën ook echt uit te voeren. Ayensu: ‘We bieden studenten een plek om te leren, maar ook vooral om te begrijpen waar ze mee bezig zijn. Zodra wij denken dat ze weten hoe de apparatuur werkt, laten we hen er zelfstandig mee aan de slag gaan.’ Ayensu’s collega Preston Tobery: ‘Veel studenten gebruiken 3D-printing voor hun studie. We zien bijvoorbeeld veel architectuurstudenten die de 3Dprinter gebruiken voor bouwstructuren en onze softwareprogramma’s gebruiken voor het ontwerpen van gebouwen.’

Ook DeLaMare ziet veel innovatie en creativiteit. Colegrove: ‘In het begin was zo’n 70 à 80 procent van het geprinte 3D-materiaal iets wat al bestond; het ontwerp was van het internet gedownload. Nu zien we dat het overgrote deel gloednieuwe ontwerpen betreft.’

Colegrove: ‘Er ontstaan allerlei bedrijfjes, opgezet door studenten die ooit hun eerste stappen zetten in onze makerspace. Wij hebben in het afgelopen jaar zelfs drie studenten geholpen met het aanvragen van patenten.’ Zo vormen makerspaces de brug tussen academische theorie en werken in de praktijk.

Wow-factor

Adam Rogers, Emerging Technology Services Librarian, heeft zich voor de Hunt Library makerspace van de Universiteit van North Carolina State laten inspireren door musea, zoals de MAKESHOP in het Pittsburgh Children’s Museum. ‘Als bibliotheek kunnen we veel leren van musea, vooral het creëren van ervaringen die vrijblijvend onderzoek en creativiteit aanmoedigen. Dankzij musea denk ik meer over onze bibliotheek als een plek voor informeel leren, naast ondersteuning voor formeel onderwijs aan de universiteit.’ ‘De makerspace heeft echt een “wow”- factor,’ aldus Rogers. ‘Studenten zijn zo trots op onze bibliotheek dat ze vaak hun vrienden of hun ouders meenemen om de ruimte te laten zien.’

Heeft de makerspace daarmee een vaste plek in de universiteitsbibliotheek weten te veroveren? In elk geval in de Verenigde Staten. Ayensu en Tobery van de John & Stella Graves Makerspace zijn optimistisch gestemd: ‘Wij verwachten dat veel Amerikaanse universiteiten de komende jaren gaan investeren in het oprichten van makerspaces.’


DeLaMare Science and Engineering Library

In 2012 was de DeLaMare Science and Engineering Library – onderdeel van de Universiteit van Nevada, Reno – een van de eerste universitaire bibliotheken die 3D-printen en -scannen aan studenten aanbood. Inmiddels hebben ze naast een 3D-printer en -scanner ook een lasersnijder en lenen ze onder andere Lego Mindstorms Robotics-bouwpakketten uit.


Hunt Library makerspace

Tegelijk met het openen van de James B. Hunt Jr. Library in januari 2013, introduceerde de Universiteit van North Carolina State een makerspace in de bibliotheek. Bezoekers kunnen hier gebruik maken van 3D-printers, scanapparatuur en een lasersnijder; ook kunnen ze elektronische bouwpakketten voor educatieve doeleinden (microcontroller board Arduino, singleboardcomputer Raspberry Pi en invention kit Makey Makey) lenen. In de periode 2013-2014 zijn er meer dan 3500 3D-prints voor meer dan 600 unieke gebruikers gemaakt. Ook de elektronische bouwpakketten en de lasersnijder zijn honderden keren gebruikt.

tinyurl.com/o7awqa9


John and Stella Graves Makerspace

Dankzij een donatie van John en Stella Graves – beiden alumni van de Universiteit van Maryland met succesvolle carrières in ict en werkzaam bij het Amerikaanse software-ontwikkelingsbedrijf NetComm – kon de McKeldin Library van de Universiteit van Maryland apparatuur voor haar makerspace aanschaffen. De eerste stap werd in de zomer van 2013 genomen met de aanschaf van een 3D-printer, die toen nog niet publiekelijk beschikbaar was. Sinds september 2014 is de makerspace voor iedereen toegankelijk. Studenten en medewerkers van de universiteit kunnen hier aan de slag met vijf 3D-printers, een vinylsnijder, een soldeerset en een 3D-scanstation. Ook kunnen ze hier Google Glass en de virtual reality-bril Oculus Rift lenen.

tinyurl.com/l9rp2jf


Student: makerspace maakt het verschil

Patrick Smith, student aan de Universiteit van Nevada, is al bijna tien jaar een enthousiast beoefenaar van paintball, een sport waarbij men elkaar beschiet met milieuvriendelijke verfballetjes. Het viel hem op dat er in deze sport nogal wat verspild wordt, omdat paintballs tijdens het spel vaak niet ‘exploderen’. Smith ging op zoek naar een manier om de paintballs – die niet tegen vocht kunnen – schoon te maken zodat paintballhallen ze opnieuw kunnen verkopen.

‘Ik kon zelf wel een aantal testonderdelen maken, maar ik beschikte niet over de technologie en materialen om er één apparaat van te maken. Als fulltime student had ik ook geen geld om een fabrikant of technicus in te schakelen. Dit is waar de DeLaMare Makerspace voor mij het verschil maakte. Hier kon ik werken met software als Solidworks en AutoCAD waarmee ik mijn ontwerpen in 3D-prototypes kon omzetten. Ook kon ik ze hier printen.’ Hulp kreeg Smith van studenten werktuigbouwkunde die hij in de makerspace had leren kennen. Smith zette een businessplan op voor het produceren van het apparaat en deed met zijn businessplan mee aan een competitie voor ondernemers. Hij haalde de halve finale.


Reacties

Via Twitter vroeg de redactie of er in Nederland en Vlaanderen plannen zijn voor makerspaces in universiteitsbibliotheken. Dat leverde drie reacties op.

 In 2012 las Elvira Caneda Cabrera, vakreferent bibliotheekwetenschap en projectleider bij de Universitaire Bibliotheken Leiden, over het Harvard Library Innovation Lab in de VS. ‘Ik vond de diversiteit in de samenstelling van de teams – van ontwikkelaars tot collectiespecialisten, van projectleiders en managers tot studenten – interessant. Op deze manier kan iedereen van elkaar leren. Een library lab is er niet alleen voor gebruikers maar ook voor de bibliotheekmedewerkers zelf. Ook het idee om zo je doelgroep te bereiken en de nieuwe kennis te delen met de rest van de wereld (via open access en open source software) sprak me heel erg aan. Inmiddels is het aanbod van tools, projecten en apparatuur in het Harvard Library Innovation Lab alleen maar toegenomen. Het idee is dus aangeslagen. Nu nog in Nederland.’

De Universiteit Gent heeft een Library Lab, waar ondersteuning geboden wordt specifiek voor onderzoek in de Geesteswetenschappen met digitale componenten – digital humanities dus. Saskia Scheltjens, faculteitsbibliothecaris Letteren en Wijsbegeerte, geeft aan dat ze niet van plan zijn een makerspace in ‘traditionele’ zin op te zetten. Maar raakvlakken met makerspaces zijn in de toekomst wel een optie: ‘Als je een “makerspace” ziet als een ruimte waar naast 3Dprinters en -scanners ook geëxperimenteerd kan worden met nieuwe technologie, zoals nieuwe types van projectie, schermen, tablets, printers, softwaretools, et cetera, in relatie tot onderzoek, dan willen we op termijn deze mogelijkheden wel graag verkennen in het Library Lab.’

‘Binnen de faculteiten van de TU Delft hebben studenten en medewerkers allerlei (geavanceerde) mogelijkheden om bijvoorbeeld 3D te printen of zaken te “maken”. Als TUD Library kunnen we daar momenteel niet veel extra’s aan toevoegen,’ zegt Marion Vredeling, programmamanager TUD Library. ‘Wel houden we de makersbeweging wereldwijd goed in de gaten om te zien welke inspiratie we eruit kunnen putten.


Carola van der Drift is Japanologe en werkt bij de East Asian Library van de Universiteit Leiden.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen