UB Maastricht in online leeromgeving: partner in onderwijsinnovatie

De universiteitsbibliotheek Maastricht is als enige UB in Nederland eigenaar van de elektronische leeromgeving (ELO) van de instelling. Hierdoor heeft de bibliotheek haar betrokkenheid bij het onderwijs kunnen uitbreiden van selectie en ontsluiting van literatuur naar organisatie van onderwijs. Na een grondige evaluatie staat de UB aan de vooravond van een herziening van zowel de leeromgeving als het trainings- en supportaanbod.

Door: Gaby Lutgens en Gwen Noteborn

Van oudsher opereert de universiteitsbibliotheek als plek waar wetenschappelijke informatie beschikbaar is, waar de (toekomstige) wetenschapper zijn kennis kan vergaren en delen en waar bibliotheekstaf zorgt voor een rijke onderzoeks- en studeeromgeving. Want naast een collectie, biedt de bibliotheek ook een variatie aan studieplekken, ingericht om de huidige student te bedienen in het voorbereiden op onderwijs en tentamens, samenwerken, het maken van opdrachten en schrijven van scripties.

Niets nieuws onder de zon, toch? Wat de UB Maastricht onderscheidt van andere, is dat zij sinds 2006 eigenaar is van de elektronische leeromgeving (ELO) voor het onderwijs van de hele universiteit. Hiermee is de betrokkenheid bij het onderwijs uitgebreid van selectie en ontsluiting van literatuur naar organisatie en ondersteuning van onderwijs. In die rol zijn ook kansen aangegrepen om nieuwe diensten aan te bieden.

Waarom de UB

In 2006 was het verschijnsel digitale leeromgeving zeer in opkomst. Ook het probleemgestuurd onderwijs (zie kader) waar de UM om bekendstaat, leek gebaat bij een ELO. Aanvankelijk werd de ingebruikname door het ICT-servicecentrum gefaciliteerd; de ELO werd toen nog vooral gezien als een technische uitdaging. Daarna verschoof de nadruk in de ELO naar het bieden van informatie over en vooral ook voor het onderwijs, een taak die dichter tegen die van de UB aan lag. Bovendien had de bibliotheek reeds ervaring in het organiseren van faculteitoverstijgende services en de voordelen van het al bestaande netwerk van betrokken gebruikers en facultaire contactpersonen voor inrichting en beheer kwamen hierbij goed van pas. Het betekende ook dat de UB een nieuwe discipline in huis haalde voor het bieden van support bij het in gebruik nemen van de ELO binnen het onderwijs; de onderwijskundigen.

Acht jaar verder

Alle UM-onderwijsblokken maken nu gebruik van de ELO die de naam Elektronische Leeromgeving van de Universiteit Maastricht oftewel EleUM kreeg. EleUM (met Blackboard als kern) is de startplek voor studenten voor het complete studieproces. Vanuit EleUM schrijven studenten zich in voor het onderwijs, bekijken ze hun rooster of mededelingen van de docent. Digitaal onderwijsmateriaal wordt via EleUM beschikbaar gemaakt in diverse formaten, van ebooks tot collegeregistraties. Studenten kunnen online kennis delen en via EleUM opdrachten inleveren.

De UB heeft inmiddels een e-learning supportteam van zeven personen dat docenten en studenten ondersteunt bij het (leren) gebruiken van de ELO en de doorontwikkeling ervan. Ook denkt het team mee over het effectiever en aantrekkelijker maken van het onderwijs met behulp van de digitale leeromgeving.

EdLab

Met het oog op onderwijsinnovatie is in 2013 het EdLab in het leven geroepen; een experimenteeromgeving waarin de UB samen met het onderwijsveld nieuwe tools en werkvormen uitprobeert, onafhankelijk van de bestaande infrastructuur, applicaties of supportvoorzieningen. Alles kan, als het maar met onderwijs te maken heeft. Experimenten vinden op kleine schaal plaats in het onderwijs zelf. Mocht iets succesvol blijken, dan organiseert de UB inspiratiesessies waar de docenten hun eigen ‘good practices’ delen met collega’s en zoeken daarmee draagvlak voor opschaling. Het EdLab stelt vervolgens aanschaf en gebruik van de nieuwe tool of werkvorm in de organisatie voor aan de beleidsmakers (en budgethouders) en schuift de experimentondersteuning door naar het e-learning supportteam van de UB voor structurele support.

Enkele voorbeelden van (afgeronde) experimenten in het EdLab zijn:

  • Maken van instructievideo’s en bewerken van collegeregistraties tot kennisclips. In navolging van een EdLab-experiment biedt de UB nu een desktop recorder aan voor alle docenten waarmee ze instructiefilmpjes en kennisclips via EleUM kunnen publiceren.
  • Gebruik van (web)tools waarmee de studenten tijdens colleges feedback kunnen leveren op vragen en stellingen. Ook organiseren docenten desgewenst contactbijeenkomsten waarin toehoorders (ook) op afstand mee kunnen doen, via een videoconferentie of virtual classroom.
  • Ontsluiting ‘nieuwe leermiddelen’: een project gericht op het metadateren en beschikbaar maken van nieuwe leermiddelen als apps, Open Educational Resources en bij e-learning applicaties horende objecten. En met het oog op informatievaardigheidsonderwijs besteedt de UB samen met de faculteit aandacht aan het zoeken en beoordelen van bijvoorbeeld op het internet beschikbare ‘leermiddelen’.

Evaluatie

Door regelmatige evaluaties van (gebruik van) EleUM blijft de UB op de hoogte van wensen van studenten en docenten en kan de leeromgeving hieraan aangepast worden. Afgelopen jaar werd de evaluatie groter dan doorgaans aangepakt: online enquêtes werden afgenomen, focusinterviews met gebruikers georganiseerd en loggegevens van de leeromgeving alsmede gebruiksgegevens werden geanalyseerd. Uit deze evaluatie kwam naar voren dat EleUM met afstand wordt beschouwd als het belangrijkste platform voor het onderwijs. Van alle ondervraagden is 75 procent (zeer) tevreden over de mogelijkheden en de support en (een krimpende) 11 procent (zeer) ontevreden. En hoewel er veel te klagen en vragen lijkt, zou niemand de online leeromgeving willen missen. Wel mag het allemaal wat simpeler en gebruiksvriendelijker.

Zowel docenten als studenten bleken ook benieuwd naar de (vaak nog onbekende) mogelijkheden van EleUM en vragen zich af of de ELO tegemoet kan komen aan vragen en wensen die leven ten aanzien van het huidige onderwijs en leren in relatie tot de snel groeiende technologische ontwikkelingen. De docent staat meer en meer open voor wat anders en beter kan voor het onderwijs. Daarbij verwachten studenten als ‘digital natives’ dat alles online kan; vanaf elke locatie, op elk moment van de dag en op ieder device. Door samen met de docenten op zoek te gaan naar innovatieve toepassingen binnen het probleemgestuurd onderwijs (zie kader), denkt de UB mee over hoe de digitale leeromgeving in te zetten is voor het faciliteren van leer- en onderwijsprocessen en bij kan dragen aan onderwijsvernieuwing.

Lessen

Het functioneren in de rol als eigenaar van de ELO was ook een leerproces. Bij aanvang was voor de gebruikers niet altijd duidelijk wat wel of niet mogelijk was binnen de ELO en bij wie je als student of docent terecht kon bij problemen. Inmiddels is de taakverdeling rond support goed afgestemd met het ICT-servicecentrum en facultaire ELO-coördinatoren. Ook is een online supportaanbod ontwikkeld met een blog en informatie en (oproepbare) tips binnen de ELO zelf. Gebruikers weten de weg goed te vinden en zijn over het algemeen zeer tevreden over de beschikbare support.

Toekomst

Zoals de meeste onderwijsinstellingen bereidt de UM zich voor op de beslissing om wel of niet door te gaan met Blackboard. De UB weegt kosten en baten tegen elkaar af en analyseert de meningen en ervaringen van gebruikers. Docenten en studenten willen enerzijds een goed toegankelijke en eenvoudige ELO, anderzijds willen ze dat onderwijs- en leeractiviteiten zowel tijdens contacturen als daarbuiten, optimaal door de ELO worden ondersteund.

Dit vraagt investeringen op het gebied van financiën en kennis. Hoeveel moet de instelling investeren in (het leren gebruiken van) nieuwe technologie voor het onderwijs? Welke inspanningen vraagt de ontwikkeling van een MOOC? In hoeverre kunnen elders gevolgde MOOCs een vrijstelling opleveren? Welke aanpassingen aan het onderwijs zijn nodig als je digitaal toetsen of leren op de werkplek wil faciliteren? Of wat moet je organiseren om studenten vanuit de ELO niet alleen toegang te geven tot een groeiende digitale collectie, maar ook nieuwe leermiddelen in formaten die vandaag nog niet eens bestaan?

Daarmee staat de UB aan de vooravond van een herziening van niet alleen het trainings- en supportaanbod, maar van de leeromgeving in de breedste zin van het woord. De UB wil haar kennis van en ervaringen met de online leeromgeving gebruiken om bij te dragen aan de visievorming van de UM op onderwijs in relatie tot ICT. Dit doet zij door aan te schuiven bij overleg op facultair of instellingsniveau en mee te denken over de richting waarin de universiteit zich ontwikkelt. En daarom is de UB Maastricht momenteel nauw betrokken bij het opschalen van het EdLab in de richting van een UM-breed centrum dat zich – in opdracht van het College van Bestuur – richt op verbetering van kwaliteit van zowel onderwijs als leren en onderwijsinnovatie, met en zonder ICT.


Probleemgestuurd onderwijs

Vanaf de oprichting in 1976 biedt Universiteit Maastricht probleemgestuurd onderwijs aan: de student is zelf verantwoordelijk voor zijn wetenschappelijke vorming. Hij gaat in kleine onderwijsgroepen aan de slag met uiteenlopende vraagstukken en leert daarmee de theorie efficiënt doorgronden, debatteren, standpunten presenteren en samenwerken. De kernpunten van probleemgestuurd onderwijs:

  • indeling van een studiejaar in thematische en multidisciplinaire onderwijsblokken
  • onderwijsgroepen met een tutor, waarin aan de hand van complexe taken kennis gedeeld, vergaard en toegepast wordt
  • ‘studielandschappen’ met een veelheid aan voorzieningen en leermiddelen
  • stimulering van zelfstudie zodat de student zijn eigen leerstijl weet te vinden en ontwikkelen
  • regelmatige terugkoppeling in de groep over de activiteiten in het kader van de (individueel) gestelde leerdoelen.

Facts & figures EleUM (metingen april 2013 tot april 2014)

  • Dagelijks gemiddeld 8000 unieke bezoekers (gemiddeld twee keer per dag per persoon)
  • Aantal hits of clicks gemiddeld 600.000 per dag (uitlopend tot 1.000.000)
  • Mobiele log-ins (via app) ca. 1.500 per dag (voornamelijk tussen 7 en 8 uur ’s morgens)
  • Bezochte courses per dag gemiddeld 1.600 (vergelijkbaar met het aantal simultane onderwijsblokken)

 

Gaby Lutgens is opgeleid tot onderwijspsycholoog en werkt op het raakvlak van ICT en onderwijs. Eerst als onderzoeker, later als e-learning consultant. 

Gwen Noteborn, universitair docent en onderzoeker, promoveert binnenkort op de kracht van games en video binnen het onderwijs en is tevens kwartiermaker van het EdLab. Beiden zijn betrokken bij trajecten gericht op onderwijsinnovatie aan de UM.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen